Bedreiging Rutte (2)
Premier Olof Palme
In het artikel over de dreiging en bewaking van premier Rutte (NRC, 28/9) stelt internationaal opererend veiligheidsadviseur Glenn Schoen: „Zelfs in Zweden, waar het onderling geweld tussen misdaadbendes veel groter is, leidde dit nog nooit tot een concrete dreiging met aanslagen of ontvoeringen jegens de premier.” Hij vergeet te vermelden dat juist in het ogenschijnlijk rustige Zweden ooit een zittend premier is vermoord. Premier Olof Palme ging in 1986 – zonder beveiliging – naar de bioscoop in Stockholm en werd na afloop op straat doodgeschoten. De moord is nooit helemaal opgehelderd.
Literatuur
Onderzoek leesgedrag
Ewout van der Knaap pleit voor voorlezen in de klas om belangstelling voor boeken te kweken (Goed onderwijs begint met het lezen van fictie, 28/9). Wat mij telkens weer opvalt, ook in zijn gloedvolle betoog, is de bijna vanzelfsprekende constatering dat de ontlezing, ja zelfs ‘leeshaat’, in Nederland sterker is dan in de ons omringende landen. Wellicht is het mij ontgaan, maar is er weleens gericht onderzoek gedaan naar leesgedrag en onderwijs in andere landen? Inzicht daarin zou de sterke ontlezing bij Nederlandse jongeren misschien enigszins kunnen verklaren. In die verklaring zou dan meteen een aanpak van het probleem kunnen liggen: wat kunnen wij leren van mentaliteit, omgang met literatuur en cultuur in het algemeen, inrichting van het onderwijs en benadering van leerlingen elders? Het lijkt mij voor de hand liggend hier eens gefundeerd naar te kijken in plaats van aan goedbedoelde symptoombestrijding te doen of cynisch te wanhopen.
Van der Knaaps pleidooi voor voorlezen onderschrijf ik overigens van harte. Ik herinner me dat een ‘vakdidacticus’ eind jaren zeventig, tijdens mijn studie Nederlands, eens gedecideerd stelde dat voorlezen in de les taboe was. Dat was ‘indoctrinerend’, omdat de docent bepaalde waar de klas naar diende te luisteren, en ‘consumptief’, want de leerlingen konden niet anders dan dat voorlezen ‘passief’ ondergaan.
In mijn vele jaren lespraktijk heb ik dit dogma met genoegen vergruisd. Of al mijn leerlingen deze weerspannigheid ongeschonden overleefd hebben, is mij niet bekend.
Smartphone
Falende campagne
Stephan Sanders trekt in zijn column ten strijde tegen het overheersende smartphonegebruik in de openbare ruimte (Het publieke domein is er een van eenlingen, 27/9). Hij wordt op zijn wenken bediend als ik een dag later lees over het onderzoek dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft laten uitvoeren in het kader van de bewustwordingscampagne ‘MONO’. Maar liefst twee derde van alle Nederlandse weggebruikers leest tijdens het autorijden of fietsen gewoon een appje of sms-bericht op hun telefoon. Bij meer dan de helft van de mensen leidt dat tot langzamer rijden, afslagen missen, slingeren of zelfs ongelukken.
Nog interessanter wordt het wanneer duidelijk wordt dat Nederlandse bestuurders vinden dat de sociale-mediaberichten die ze tijdens het rijden ontvangen meestal onbelangrijk (84 procent) zijn.
De MONO-campagne kostte de belastingbetaler ruim een half miljoen euro en is in 2018 gelanceerd. U kent ze wel: de kleurrijke MONO-borden langs de (snel)weg waarvan eigenlijk niemand meer de achtergrond weet. Een campagne met schaarse radiospotjes met een gematigde uitstraling: ‘Een berichtje kan best even wachten’. Ik vermoed dat tegen het geweld van het smartphonegebruik in de publieke ruimte in het algemeen en specifiek door weggebruikers een meer doordringende aanpak gewenst is.
Sanders is niet „in een paar jaar tijd stokoud geworden” maar juist een wijze man die smartphonegebruik aanwijst als een collectieve vereenzaming in de publieke ruimte. Mensen die geen aandacht meer schenken aan hun omgeving maar hun scherm (letterlijk) achternagaan op straat en in het verkeer.