Nederlanders zijn vaak goed in talen én ze hebben voldoende zelfvertrouwen om zich ver van huis, gehuld in slechts een derde taal, in een groepsgesprek te storten. Het zijn twee te waarderen eigenschappen die helaas in een dodelijke combinatie resulteren wanneer hooggeplaatste Nederlandse figuren naar het buitenland gaan. Die hooggeplaatste figuren speechen vaak voor publiek met camera’s.
Als je als volwassene een taal leert, blijven je klinkers en klemtonen anders klinken en klemmen dan de taal gewend is. Een speech oplezen kan nog lukken, maar als de spreker in een tweede taal moet improviseren, bijvoorbeeld vragen beantwoorden, dan mag de toehoorder meestal zelf met de gegeven woorden de zinnen in elkaar zetten. De spreker komt in het beste geval over als een volwassen vent met de woordenschat van een kleuter, in een slechter geval als een zichzelf overschattende brabbelaar die weigert zoals iedereen in steenkolenengels te spreken of die te gierig is om een tolk te bestellen.
Iemand moet die taalcursusconsument met de hoge positie en het blakende zelfvertrouwen laten weten dat dit niet werkt, hem iets zeggen als: „Ja, je Spaans is ruim beter dan dat van je Nederlandse vrienden, uitstekend om er cafégesprekken in te voeren en om te begrijpen wat krantenkoppen over je schreeuwen, maar het is bij lange na niet afdoende om er je hachje mee te redden ten overstaan van honderdvijftigduizend pissige Catalanen.
„Cruijff deed het ook!” hoor ik u of Ronald Koeman roepen. Ja, maar als je na binnenkomst een club eigenhandig landskampioen maakt, vinden ze het ook prachtig als je persconferenties lang op een toeter blaast. Bovendien kwam het Spaans van Cruijff in de buurt van het Nederlands van Máxima. Haar taalbeheersing is niet het resultaat van een simpele cursus, maar van het overdragen van haar frontaalkwab aan de Nederlandse Kroon. Bij Cruijff hielp ook dat hij een orakel was dat het grootste deel van zijn leven in Spanje doorbracht.
Dat Cruijff en Máxima in hun uitstekend beheerste tweede taal wegkomen, wil niet zeggen dat dat weggelegd is voor Willem Alexander of Koeman. Wimlex verwisselde in Mexico ooit ‘stroming’ met ‘teringzooi’. Koeman produceerde vorige week, na het krijgen van een rode kaart, zinnen als: „… dus dat en ze sturen je weg door niks ... In dit land sturen ze je weg door niks … door niks te danken …”. Voorzetsels plaatst de tweedetaalspreker zelden goed. Een verkeerd geplaatste ‘de’ zorgt in het Spaans dat ‘niks’, ‘niks te danken’ wordt.
Zondag won Barça met 3-0 van Levante. Hun beste wedstrijd van het seizoen speelden de blaugranas zonder Koeman. Die zat met zijn rode kaart ergens op de tribune, waarschijnlijk op zinnen te oefenen: „Zien jullie wel dat ik gelijk had met Luuk, sukkels.”
Dat het misgaat met Koeman bij Barça, ligt niet aan zijn trainerskwaliteiten, noch aan de staat van de club. Intelligentie vermomt zich in taal als ze het hoofd verlaat. Als die vermomming niet goed zit, straalt dat uit over het intellect van de spreker, die komt dan over als een kleuter en die mogen doorgaans geen hoge posities bekleden.