WUR-Onderzoek

Visserij in zwaar weer door Brexit en afnemende vangst

De Nederlandse visserij zit in zwaar weer. Niet alleen brengen de Brexit, de coronacrisis en de windmolens op zee problemen met zich mee voor de sector, ook nemen de vangsten als geheel af. Daarmee daalt het perspectief voor de sector. Dat concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research (WUR).

Alles bij elkaar daalde de export van vis- en visproducten vorig jaar met 2 procent naar 3,9 miljard euro. Dit was de eerste daling in jaren. De totale opbrengst van de vangst daalde van 238 miljoen euro in 2019 naar 213 miljoen vorig jaar.

Om toegang te houden tot de Britse wateren mogen Nederlandse vissers sinds de Brexit zo’n 12 procent minder haring en een kwart minder makreel vangen. De vangsten van de zogeheten trawlervloot worden de laatste jaren sowieso minder. Vooral blauwe wijting wordt minder aangevoerd.

Ook de kottervloot, die zich onder meer bezighoudt met de vangst van garnalen, heeft het zwaar. Door de lockdowns tijdens de coronacrisis daalden de prijzen van met name de luxere vissoorten. Ook het verbod op pulsvissen, waarbij vissen via stroomstootjes worden opgeschrikt waarna ze in de netten zwemmen, zit de sector dwars, volgens de onderzoekers.

Het akkoord met de Britten over toegang tot de Britse wateren biedt zekerheid tot 2026. Daarbij komt het verlies aan visgronden door de bouw van windparken en doordat delen zee worden veranderd in natuurgebied. En door personeelsgebrek kunnen schepen soms niet uitvaren. (ANP)