Recensie

Recensie Boeken

Aangrijpend, meeslepend: dit is ‘het boek van het jaar’ (●●●●●)

Torrey Peters Met veel liefde en humor zet deze debutant drie personages met verschillende genderidentiteiten tegenover elkaar. Hoe werkt dat zo burgerlijke genre van de zedenschets met trans personages?

Foto Nolwen Cifuentes/Getty Images

Wie iets van de ervaring van trans vrouwen wil begrijpen – krijgt van Ames, de hoofdpersoon in de debuutroman van Torrey Peters – het verhaal van de weesolifantjes te horen. In 2002 werden drie jonge weesolifantjes neergeschoten in een wildreservaat in Zuid-Afrika, omdat ze een sport hadden gemaakt van het achtervolgen, verkrachten en vermoorden van neushoorns; maar liefst 63 slachtoffers hadden ze gemaakt. Ook in andere landen zijn losgeslagen olifanten een probleem. In Sierra Leone had een kudde een dorp volledig platgestampt en daarbij een oude vrouw vermoord, in een actie die met militaire precisie werd uitgevoerd. Sinds halverwege de jaren negentig wordt de dood van bijna alle volwassen mannelijke olifanten veroorzaakt door andere, jongere olifanten.

Wat is er aan de hand? Ames had een artikel in Nature gelezen, waarin wetenschappers stelden dat de olifantjes lijden aan chronische stress, als gevolg van het instorten van de normaal zo complex georganiseerde, ritualistische olifantencultuur. De olifanten van dit millennium zijn een weesgeneratie. In de afgelopen decennia zijn complete generaties olifanten door mensenhand omgebracht, waardoor er bijna geen intergenerationele kennisoverdracht meer plaatsvindt, geen levenslessen meer worden doorgegeven over hoe om te gaan met de groep, familie, emoties en het eigen achtduizend kilo wegende lijf. Olifantjes worden getergd door ondraaglijke herinneringen aan pijn, trauma en rouw.

Trans vrouwen zijn als die weesolifantjes, volgens Ames, ‘fifteen thousand pounds of muscle and bone forged from rage and trauma’. Een verloren generatie, zonder moeders, zonder stabiele gemeenschappen; niemand die hun kan leren de pijn te verdragen. De oudere generatie is gestorven aan aids, armoede, geweld of medische complicaties. De jongeren erven de rouw, maar niet de wijze raad. Ze richten hun woede en pijn nu met al hun kracht op elkaar, en net zo hard op de cis-wereld (cis staat voor personen wier genderidentiteit samenvalt met het geslacht dat bij geboorte is toegewezen), in online scheldwedstrijden en cancelcampagnes. Het is een tragische, vicieuze cirkel, stelt Ames. Trans mensen weten wie ze zijn, maar niet hoe te leven.

Deze heerlijke Great American Novel met trans personages is een enorme hit
Deze podcast luister je ook in onze app

Bestseller

De gelijkenis van de babyolifantjes is een van de vele aangrijpende verhalen en scènes in Detransition, Baby van de Amerikaanse auteur (en trans vrouw) Torrey Peters. De roman, een bestseller in de VS, is haar officiële debuut; eerder schreef Peters twee novellen die ze gratis online publiceerde. Haar werk brengt de ervaring van hedendaagse trans vrouwen dichterbij, en toont via hun positie hoe gender tussen alle mensen werkt en hoe iedereen daardoor bepaald wordt, bewust of niet.

De roman is nog niet in het Nederlands vertaald, maar daar moet absoluut verandering in komen: wat mij betreft is Detransition, Baby het boek van het jaar, of in elk geval van deze zomer. Een grootse vertelling – sentimenteel maar niet cliché, even pijnlijk als troostend – waar je moeilijk niet van kunt houden, en als je er echt niet van houdt, in elk geval over zal moeten discussiëren. Peters’ roman is een gebalanceerd, tastend antwoord op de grote maatschappelijke discussies van deze tijd, doordrenkt van een krachtig medicijn: empathie.

Ames, een voormalige trans vrouw die gestopt is met het nemen van hormonen en nu weer als man door het leven gaat (hij is ‘detransitioned’, zoals dat in het jargon heet), heeft tot zijn eigen verrassing zijn geliefde (en baas) Katrina zwanger gemaakt, hoewel hij dacht dat hij door het transitieproces onvruchtbaar was geworden. De cis Katrina, die tot dan niets had geweten van Ames’ verleden als trans vrouw, wil het kind houden. Ames twijfelt. Als hij het kind niet accepteert, betekent dat het einde van de relatie. Hij wil echter wel co-ouder, maar geen vader worden. Het vaderschap en ‘de zwaartekracht van het kerngezin’ zouden hem definitief in de rol van de man duwen, vreest hij, en hoewel hij sinds een paar jaar weer als man leeft, heeft hij zich nooit volledig met zijn mannelijkheid kunnen verzoenen. Dan bedenkt hij een verrassende oplossing: hij stelt voor om het ouderschap te delen met zijn ex Reese. Zij wil immers niets liever dan moeder worden, maar als trans kan zij geen eigen kinderen krijgen. Met zijn drieën, redeneert Ames, durft hij het ouderschap wel aan. Kan hij Katrina en Reese zover krijgen dat ze hiermee instemmen?

Andere universums

Wat volgt is een meeslepende, perfect opgebouwde zedenschets, waarin de belevingswerelden van de drie personages met veel liefde tegenover elkaar worden gezet. De ogenschijnlijk geslaagde wereld van de succesvolle Katrina, half-Aziatische maar white passing (voor wit aangezien), waarachter veel meer verdriet en desillusie zit dan aan de glanzende oppervlakte blijkt. Ze heeft een miskraam en een echtscheiding achter de rug, en haar geloof in het gelukkige plaatje van het (hetero) kerngezin verloren, zonder een alternatief te hebben. De warmbloedige, dramatische Reese, de dertig gepasseerd, laagopgeleid, die niets liever doet dan jonge trans vrouwen en oppasbaby’s moederen, maar die ook een hang heeft naar giftige affaires met eikels van getrouwde heteromannen. En Ames, vroeger Amy, die goede bedoelingen heeft, maar uit diepe schaamte over wie hij is de boel onhandig aanpakt.

Cis, trans en voormalig trans – het zijn verschillende, soms botsende posities, andere universums, met andere woorden en begrippen en uitgaansgelegenheden en kansen in de maatschappij. Ze kruisen elkaar in hun behoefte aan geborgenheid.

Het voelt altijd een beetje onbeholpen en reducerend om schrijvers met andere schrijvers te vergelijken, maar het is veelzeggend dat Peters vaak in lijn met Jonathan Franzen wordt geplaatst. Net als die laatste neemt Peters veel tijd om de personages uit te werken en diepte te geven, door de vertelling af te wisselen met lange flashbacks naar hun verleden, en ogenschijnlijk anekdotische passages grondig in de verf te zetten, opdat een hechte relatie tussen de belangrijkste verhaallijn en de zijpaden ontstaat.

De zorgvuldigheid waarmee ze dat doet geeft de roman iets afgeronds – hoewel trans personages zeldzaam zijn in de literatuur, doet het boek qua vorm eigenlijk heel conventioneel aan. Je zou daarin een statement kunnen zien, een verzet tegen verbanning naar de marge, een literaire daad die trans mensen in de mainstream wil plaatsen, in de traditie van de Great American Novel. Waarom zouden zij zich alleen maar met experimentele vormen kunnen bezighouden? Peters heeft meer humor en meer interessants te melden over vrouwelijkheid én mannelijkheid dan twintig Franzens bij elkaar.

Bovendien is niets wat het lijkt in haar universum. Categorieën verschuiven steeds van betekenis. Kleine details zeggen alles, zoals de zorgvuldig gladgeschoren kin van Ames, wanneer hij Reese na de breuk (en zijn detransitie) voor het eerst ontmoet: ‘Both as a man hiding any signs of aging before he sees an ex for the first time in years, and confusingly, out of a dormant sense of competitiveness, an urge to show himself off as still a beauty.’

Een kind grootbrengen

In een interview vertelde Peters dat ze inderdaad wilde laten zien wat er gebeurt als je trans personages in het burgerlijke genre van de zedenschets plaatst. Namelijk niets bijzonders, het zijn net mensen, nietwaar? – totdat er een baby op het toneel verschijnt. Moeder worden is immers vooralsnog onmogelijk voor een vrouw als Reese, zoals vader worden onmogelijk is voor Ames. Maar zelfs voor Katrina, die in zoveel opzichten aan de norm voldoet, is een baby geen vanzelfsprekendheid, zoals blijkt uit een eerdere miskraam. Het doet denken aan de vraag die Maggie Nelson stelde in De Argonauten, haar persoonlijke essay over haar relatie met een trans man: of er niet iets inherent queer is aan zwangerschap, omdat het iemands ‘normale’ toestand verandert en transformeert, en een geheel andersoortige intimiteit met het lichaam in gang zet.

Peters laat moederschap echter ook op een andere wijze queer zijn, namelijk in hoeveel breder het thema is dan alleen de biologische band tussen een cis vrouw en haar kroost. Moederschap staat voor de behoefte aan zorgen en verzorgd worden, voor troosten en getroost willen worden, voor kennisoverdracht en volwassen kunnen worden. Het moederschap is een rol die de hele gemeenschap met elkaar draagt, of zou moeten dragen. Een kind grootbrengen is een ongelooflijk zware taak, leert Katrina van haar eigen moeder, die Ames’ plan niet gek vindt; hoe meer moeders, hoe beter. En niet alleen baby-olifantjes of trans vrouwen, maar de hele samenleving ontbeert krachtige moederrollen, maakt de roman duidelijk. Moeders (‘van allerlei genders’, om opnieuw met Maggie Nelson te spreken) die ons kunnen leren hoe om te gaan met tegenslag en verdriet, met verandering, met ouder worden. Het individu wordt geacht het allemaal zelf te doen, zonder de als beknottend voorgestelde tradities en gemeenschap. De vernietiging van intergenerationele, wederzijds voedende banden klinkt als een pijnlijke tinnitus door het boek. Van wie leren we nu nog hoe te leven? Peters toont de mens op een keerpunt. Beschadigd, gebroken en moe van het heersende narratief van de afgelopen eeuwen, van het mandaat van de oneindige nieuwheid en vooruitgang die het jonge boven het oude verkiest, maar zonder de wijsheid en ervaring om daar iets aan te veranderen.

Aanvulling (24 september 2021): De Nederlandse vertaling van de roman zal in het voorjaar van 2022 verschijnen bij Atlas Contact.