MIT-hoogleraar David Autor: „We hebben niet meer banen nodig, we hebben goede banen nodig.”

Foto Merlijn Doomernik

Interview

Hoogleraar: ‘Blijven er genoeg banen voor de middenklasse? Daar ben ik erg bezorgd over’

Robotisering

Door automatisering verdwijnen goede middenklassebanen, vertelt de Amerikaanse hoogleraar David Autor. Ook in Nederland. Maar de overheid kan daar wel iets aan doen. „Laat onderwijs bijvoorbeeld beter aansluiten bij volwassenen.”

Nee, hij houdt niet van doemscenario’s. Toch vreest David Autor de gevolgen van automatisering voor werknemers. De Amerikaanse hoogleraar economie, wereldwijd gezaghebbend op dit thema, is niet zozeer bang voor de hoeveelheid banen die gaat verdwijnen: technologie creëert ook genoeg nieuw werk, kijk maar naar appbouwers en de chipindustrie. Maar Autor ziet vooral hoe nieuwe technologie – nu al – de ongelijkheid tussen werkenden vergroot.

Hoogopgeleiden redden zich wel, want besluitvorming, communicatie en creatieve processen worden nog niet aan computers overgelaten. Ook veel laaggeschoolde beroepen zijn lastig te automatiseren: denk aan schoonmakers, beveiligers en taxichauffeurs.

Maar de groep ertussenin moet het ontgelden. Die mensen hebben relatief vaak een baan met routinematige taken: boekhouders, secretaresses en juridisch medewerkers. Hun aantal neemt al jaren af, omdat de computer hun taken overneemt. „Ik ben erg bezorgd over de mogelijkheden die landen hebben om dit soort goede middenklassebanen te behouden”, zegt Autor.

Ook in Nederland is deze trend gaande. Nieuwe cijfers van het Centraal Planbureau (CPB) laten zien dat het percentage routinematige taken in beroepen de laatste zeventien jaar is afgenomen van 31 naar 24 procent. Ook hier vallen de klappen vooral bij middelbaar opgeleiden. Het CPB presenteerde de cijfers donderdag op een bijeenkomst in Den Haag, waar Autor (hoogleraar aan het Massachusetts Institute of Technology, MIT, de befaamde technische universiteit in Boston) een lezing hield met CPB-econoom Egbert Jongen, die deze ontwikkeling voor Nederland onderzocht. Vooraf maakte Autor tijd voor een gesprek met NRC.

Het verdwijnen van banen voor middelbaar opgeleiden „duwt deze mensen naar beneden, naar laagbetaalde banen”, zegt Autor. „Als je niet op een hoger niveau kunt werken, ga je waarschijnlijk op zoek naar banen waarvoor je algemenere vaardigheden nodig hebt: vrachtwagenchauffeur, schoonmaker.”

Het gevolg: steeds meer concurrentie tussen werkenden in deze laagbetaalde banen, waardoor werkgevers, vooral in de VS, lage lonen kunnen blijven betalen. In Nederland kan zich dit ook uiten in onzekere flexcontracten. Autor: „Het probleem is dat deze mensen geen andere opties meer hebben.”

Dit klinkt onheilspellend. Moeten mensen met een middelbare of lagere opleiding de toekomst vrezen?

„Het beste wat je kunt doen, is een opleiding kiezen die mogelijkheden biedt. En je vaardigheden daarna blijvend ontwikkelen. Dat is belangrijker dan ooit. De overheid kan daar ook bij helpen. Bijvoorbeeld door onderwijs beter te laten aansluiten bij volwassenen die geen zin hebben om acht uur per dag in een klaslokaal te zitten.”

Lees ook: Over tien jaar is half Nederland niet meer geschikt voor zijn werk

Kunt u een voorbeeld noemen van ‘middenbanen’ die al verdwenen zijn?

„Bij [webshop] Amazon hadden ze in het begin mensen die bepaalden hoeveel er van ieder product bijgekocht moest worden, onder meer door consumententrends in de gaten te houden. Nu doen computers dat, die gebruikmaken van kunstmatige intelligentie.”

Autor benadrukt dat voorspellingen over de toekomst van werk met onzekerheid omgeven zijn. „Iemand die je gaat vertellen hoe dit precies zal lopen, moet je niet serieus nemen. Ook computerwetenschappers debatteren nog over hoe slim kunstmatige intelligentie kan worden. Misschien kan die wél taken van leidinggevenden overnemen. Besluiten nemen over: welke investeringen zal ik doen? Welke kleren worden populair en moeten we op voorraad hebben?” In zo’n scenario zou ook een deel van de banen van hoogopgeleiden gevaar lopen.

Is desondanks de verwachting dat technologie meer nieuwe banen creëert dan er verdwijnen?

„Het gaat niet om de hoeveelheid banen. Er kunnen meer dan genoeg banen zijn en tegelijk veel werklozen die dat werk niet kunnen doen. Dan heb je een tekort aan softwareontwikkelaars en een overschot aan serveersters. De grootste uitdaging zit in de kwaliteit van die banen. In de VS zien we nu al een overvloed aan laagbetaald, onzeker werk dat geen goede loopbaankansen biedt.”

Dat werkt ook maatschappelijke onvrede in de hand, schreef Autor vorig jaar in een omvangrijk rapport over de toekomst van werk. „De angst dat sommigen achterblijven bij de groeiende welvaart”, schreef hij, kan leiden tot „politieke en regionale verdeeldheid” en „wantrouwen in instituties”.

Ligt hier een verklaring voor de polarisatie en scherpe politieke tegenstellingen in veel landen, waaronder de VS en Nederland?

„Ja, dat denk ik wel. We zien populisme en identiteitsconflicten oprukken in de geïndustrialiseerde wereld. De relatief trage economische groei en toenemende ongelijkheid hebben veel mensen het gevoel gegeven dat zij niet profiteren van alle technologische ontwikkelingen en globalisering. Hun land is rijker geworden, maar zij blijven achter.

„Ik wil niet claimen dat dit allemaal door technologisering en globalisering komt. Maar het is wel aangetoond dat deze economische omstandigheden polarisatie in de hand werken. Zelfs als die onvrede over religie of immigratie lijkt te gaan, ligt er een voedingsbodem van economische spanningen onder.”

Wat kan de overheid doen om zoveel mogelijk banen voor middeninkomens te behouden, of nieuwe te creëren?

„Dat is niet makkelijk. Overheden hebben beperkte mogelijkheden, maar ze hebben wel enige invloed. Ze kunnen investeren in bepaalde regio’s of sectoren waar strategische kansen liggen. Japan, dat de oudste bevolking ter wereld heeft, loopt voorop in medicijnontwikkeling voor ouderen. Nederland heeft veel windenergie en zou kunnen zeggen: daar gaan we veel in investeren. Je hoopt dan dat zulke industrieën uiteindelijk op eigen benen kunnen staan en winstgevend worden. Zo kun je ook het type banen dat je wilt hebben beïnvloeden.”

Kunnen Europese landen een voorbeeld aan de VS nemen, wat industriepolitiek betreft?

„De VS kunnen van zichzelf leren. Wij hebben dit vroeger veel meer gedaan. In Amerika is een soort mythe ontstaan dat alle vooruitgang te danken is aan ondernemers. Dan ga je voorbij aan het feit dat de overheid sinds de Tweede Wereldoorlog leidend was bij grote innovaties. Het ministerie van Defensie speelde een grote rol voor de ontwikkeling van de telecommunicatiesector, de ICT, de chipindustrie, enzovoorts.

„Zelfs Tesla is in veel opzichten een overheidsproduct. Het werd ondersteund met leningen van de federale overheid en profiteerde van een enorm subsidieprogramma dat Amerikanen stimuleerde een elektrische auto te kopen. Anders had het bedrijf niet zo’n succes kunnen worden. Lange tijd betaalde de overheid 7.500 dollar voor ieder elektrisch voertuig dat aan een consument werd verkocht.

„Met zulke investeringen kun je belangrijke, hoogwaardige werkgelegenheid creëren. En sommige investeringen zullen mislukken, dat moet je ook accepteren. Als investeerder moet je altijd accepteren dat het percentage mislukkingen hoog is. Natuurlijk is dat politiek ingewikkeld. Maar ik denk dat het gevaarlijker is om géén industriepolitiek te bedrijven. We zien hoe China daar in meerdere sectoren succes mee heeft gehad – en nog heeft.”

Weet je met zo’n industriepolitiek wat voor soort banen je creëert? Zorgt het ook voor banen voor middelbaar geschoolden?

„Dat weet je nooit helemaal zeker. Maar vaak brengt het snelgroeiende en winstgevende bedrijven voort die veel personeel nodig hebben en veel geld hebben. En die een bepaalde specialisatie naar je land brengen. Dat is erg waardevol.”

Autor wijst op ASML in Veldhoven, dat wereldwijd bekend staat om zijn innovatieve chipmachines. De aanwezigheid van zo’n bedrijf creëert werkgelegenheid, óók bij toeleveranciers en andere chipbedrijven die gedijen in ASML’s omgeving. „Zo’n industrie is het waard om te koesteren.”

We hebben het over het creëren van banen, terwijl Nederland grote personeelstekorten heeft, zoals in zorg en onderwijs. Is het dan slim om nóg meer banen te creëren?

„Ik zeg niet dat we meer banen nodig hebben, we hebben goede banen nodig. De juiste vraag is: kunnen we góéde banen creëren, in geschoold werk?

„Tegelijkertijd leidt vergrijzing tot een personeelsschaarste die nog lang kan voortduren. Dat kan een goede ontwikkeling zijn. Werkgevers zullen daardoor moeten bedenken: hoe kunnen we onze mensen productiever maken in samenwerking met technologie? Dan kun je wat minder makkelijk zeggen: ik huur gewoon wat extra schoonmakers in, want die zijn toch supergoedkoop. Hopelijk kan de arbeidskrapte iets verbeteren in de arbeidsomstandigheden aan de onderkant.”

Moeten overheden ook nadenken bij welk type banen zij actief op opheffing moeten aansturen?

„Als je banen ziet die schadelijk zijn of die slechte loopbaanperspectieven bieden, dan kan dat. Je kunt als overheid strengere arbeidsvoorwaarden opleggen. Leg bijvoorbeeld [de Amerikaanse supermarktketen] Walmart op zijn personeel minstens een week doorbetaalde vakantie- en verlofdagen te geven, en toegang tot betaalde gezondheidszorg. Voor Nederlanders klinkt dat misschien niet radicaal, maar voor Walmart wel. Als je deze regels zou doorvoeren, zou Walmart met minder personeel gaan werken omdat het duurder wordt.”

Lees ook dit interview met FNV-vicevoorzitter Zakaria Boufangacha: ‘We moeten niet proberen alle banen in stand te houden’

Kunnen zulke maatregelen ook de voedingsbodem voor onvrede en polarisatie wegnemen?

„Ja, over het algemeen leidt gelijkheid tot meer cohesie binnen een samenleving. Als mensen er in inkomen op vooruitgaan en het gevoel hebben dat het goed met hen gaat, zullen ze tevredener worden en minder snel de neiging hebben om ergens boos over te worden.”