Op een dinsdagochtend in september loopt Moussa Lghoul vanaf Den Haag Centraal naar een terrasje vlak bij de Tweede Kamer. Hij wijst naar passerende mannen. Hij wéét wel wat ze aan het doen zijn. „Kijk, daar heb je er één” – een fietser met fototoestel om zijn nek. „En daar, ook weer!” Twee mannen lijken hem vanaf een afstandje met hun telefoons te filmen. Moussa Lghoul begint te schreeuwen. „Ja jongens, sta ik er goed op? Nou?!” De mannen stuiven weg. Hij wordt gevolgd door agenten, zegt hij, omdat ze hem willen „wegpesten”.
De Marokkaans-Nederlandse Moussa Lghoul, 47 jaar geleden geboren in Nederland, is sinds kort alleen nog maar Marokkaan. Zijn Nederlanderschap is ingetrokken. Vanaf volgende week dinsdag – vier weken na het besluit – zal hij hier illegaal zijn en zijn huis, uitkering en recht op zorg verliezen. De bedoeling is dat Moussa dan naar Marokko vertrekt en nooit meer terugkeert: hij heeft ook een inreisverbod van twintig jaar opgelegd gekregen. Een rechtszaak loopt nog.
Wat doet een staatsgevaarlijk geachte man in de dagen voor hij verplicht afscheid moet nemen van Nederland? Moussa is maar alvast met inpakken begonnen. In de woonkamer van zijn appartement, eenhoog in de Haagse Schilderswijk, staan groene kratten vol boeken en pannen. Hij weet niet waar hij naartoe moet. „Ik weet niet eens waar ik mijn spullen moet opslaan.”
Gerinkel. Zijn vrouw loopt met een dienblad met thee en een bord vol bokkenpootjes, mariakaakjes en blokjes boterkoek de huiskamer binnen. Voor zichzelf heeft ze een waterflesje met een rietje meegenomen zodat ze onder haar boerka kan drinken – haar ogen worden bedekt door een sluier. Ze noemt zichzelf Umm Khadija, haar islamitische naam. Namens haar man benaderde ze NRC, ze willen praten over wat hun overkomt.
Toen ze elkaar vier jaar geleden leerden kennen, zei hij dat ze hem maar moest googelen. Daar las ze alles. Over zijn jeugd in de jeugdzorg, mislukte schooltijd, hoe hij daarna uitgroeide tot een van de gezichten van een Haagse groep radicale moslims. Op online video’s is Moussa te zien op demonstraties met vlaggen die worden gebruikt door de Islamitische Staat (IS). Umm Khadija keek er niet van op. Een week na de ontmoeting trouwden ze. En nu heeft ze stapeltjes met officiële documentatie van immigratiedienst IND op tafel klaargelegd en vlijt ze zich naast haar man op de bank. Liefdevol schuift ze zijn lange haren achter zijn oren en zegt: „Hij krijgt straf op straf. Dat is toch oneerlijk?”
Nationaliteit kwijt
Als je een gevaar vormt voor Nederland kan je maar beter vertrekken, is het idee van de Tweede Kamer en regering. De mogelijkheden om Nederlanderschap van jihadisten met een dubbel paspoort af te pakken zijn sinds 2017 verruimd. Wie als IS-strijder in het buitenland verblijft of voor terrorisme wordt veroordeeld, kan de Nederlandse nationaliteit kwijtraken en moet weg – dat overkwam inmiddels 41 mensen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data39886900-d91b75.jpg)
Moussa Lghoul voldoet op papier aan de criteria. Hij werd in 2015 veroordeeld als lid van een Haagse terroristische organisatie die jongeren wierf voor de strijd in Syrië. Lghoul behoorde volgens de rechtbank niet tot de kern van de groep: zijn bijdrage bestond uit het delen van een aantal opruiende tweets. Waar de leiders voor zo’n vijf jaar de cel in draaiden, kwam hij er met elf maanden cel vanaf. Officieel vormt deze zes jaar oude veroordeling de reden voor het intrekken van zijn Nederlanderschap.
Niet elke veroordeelde jihadist krijgt de maatregel opgelegd. Achter de schermen speelt een ander proces, daar maakt de overheid een inschatting hoe gevaarlijk iemand nog is. Wie na vrijlating keurig meewerkt aan alle deradicaliseringsprogramma’s kán de dans ontspringen. Maar zo zit Moussa Lghoul niet in elkaar.
Op zijn grijze hoekbank vertelt hij over alle instanties die zich na zijn vrijlating met hem begonnen te bemoeien. De reclassering, met hun vermoeiende gesprekken. De politie, waar hij een meldplicht had. De gemeente Den Haag, die hem in een deradicaliseringsprogramma had opgenomen. Al die hulpverleners over de vloer, voor de aanpak van zijn schulden en gezondheid. Moussa Lghoul heeft suikerziekte, de schommelingen in zijn suikerspiegel veroorzaken woedeaanvallen en verpesten zijn zicht. Hij heeft ook psychische klachten, hij zegt dat djinns, boze geesten, hem achtervolgen.
Een hoop problemen. Maar het wordt Moussa Lghoul al snel duidelijk: die instanties zijn er niet om hem daarmee te helpen. „Ze willen maar één ding”, zegt hij, „dat ik afstand neem van mijn religie.” Hulpverleningsgesprekken draaiden te vaak uit op vragen over zijn religieuze denkbeelden. Of hij de regels van de sharia volgt, of hij geweld goedkeurt. Wat de ‘jihad’ voor hem betekent. „Het ging alleen maar over wat ik denk!”
Zijn antwoorden moeten voor de autoriteiten weinig geruststellend zijn geweest. Moussa Lghoul vervalt steeds in felle monologen over de democratie. Dan vraagt hij zich bijvoorbeeld af waarom vrouwen hier „halfnaakt” over straat mogen lopen in „minirokjes”. Waarom is dronken autorijden eigenlijk strafbaar, maar alcohol niet? En waarom is de regenboog het symbool van „homo’s” geworden? „Ze promoten mensen om homo te zijn!” De democratie deugt volgens hem van geen kant. Eerder overwoog hij naar het kalifaat van IS te verhuizen, maar vanwege zijn twee kinderen uit zijn eerste huwelijk besloot hij te blijven.
Als iemand bang voor mij is, is dat zijn probleem
In december 2020 krijgt Moussa Lghoul een brief van de IND, vlák nadat hij met het deradicaliseringsprogramma is gestopt. In de brief staat dat de dienst het voornemen heeft zijn nationaliteit af te pakken.
Ondanks dat Moussa na vrijlating niet meer in de fout ging, schrijft de IND in de motivering dat hij „niet ten gunste is veranderd”. Hij heeft „op geen enkele wijze afstand genomen van zijn eerdere gedragingen”. De IND erkent dat zijn „gezinsleven” wordt belemmerd door een uitzetting maar dat weegt niet op tegen het gevaar dat hij nog steeds zou vormen. Moussa Lghoul kan volgens de IND vanuit Marokko contact houden met zijn kinderen via „moderne communicatiemiddelen zoals telefoon en internet”.
Maar daarmee is Moussa Lghoul niet zomaar uit Nederland verdwenen. Voor het uitzetten van burgers is Nederland afhankelijk van andere landen, zoals Marokko. En die landen zitten niet te wachten op jihadisten uit Nederland. Ze kunnen daarom niet gedwongen worden uitgezet. Daarom leidt het intrekken van Nederlanderschap er in de praktijk toe dat radicale moslims hier in de illegaliteit verdwijnen en extra gefrustreerd raken. Verschillende onderzoeken suggereren dat het beleid de dreiging alleen maar vergroot.
De politie volgt hem
De onduidelijkheid maakt Moussa Lghoul radeloos. Hij spuugt zijn woorden woedend uit: „Waar moet ik naartoe? Naar Marokko? Ze zeiden me dat mijn insuline nog voor een jaar wordt betaald, niet langer. Ze kunnen beter meteen zeggen dat ze me dood willen hebben!”
„En hij wil niet eens een aanslag plegen, dus waar hebben we het over?”, zegt zijn vrouw.
Maar hoe denkt Moussa Lghoul over het plegen van een aanslag? Overweegt hij zoiets te doen?
„Ik zal effe mijn agenda erbij pakken”, zegt hij grappend. Daarna, ernstig: „Ik heb nog geen plannen. Ik weet niet eens wat ik morgen ga eten.”
Zijn vrouw: „Haha. Zeg gewoon nee.”
Lghoul: „Als iemand bang voor mij is, is dat zijn probleem. Daarom geef ik toch geen antwoord.”
Zijn vrouw: „Zeg nee. Dan ben je van de vraag af.”
Moussa: „Hoe zou jij je voelen, als iemand je iedere dag knijpt, knijpt, en knijpt? Wat zou jij doen? Zou je dan niet… héél boos zijn?”
Een stilte. Zijn vrouw: „Het antwoord is nee.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data42228014-cc1bb3.jpg)
Moussa „leeft” nu „als een crimineel”, zegt hij. Als hij met een vriend afspreekt, laat hij zijn telefoon thuis. „Anders luisteren ze je af via je microfoontje.” Ook thuis voelt hij zich bespied. Hij ging eens zonder sleutels de deur uit en kwam daarna niet meer binnen. „Zat de deur opeens op slot!” Het was de politie, hoorde hij van buren. Ze volgen hem dag en nacht, zegt hij. „Dit is geen leven meer.”
Dus natuurlijk heeft Moussa Lghoul weleens nagedacht over een vrijwillig vertrek uit Nederland, maar nee, dat is voor hem geen optie. „Ik zou natuurlijk kunnen zeggen: ik ga in Saoedi-Arabië wonen”, zegt hij. „Maar laten we even realistisch zijn. Hoe gaat een Nederlandse man die zijn hele leven is opgegroeid in bepaalde welvaart – als je niet meer werkt, krijg je hier alsnog een inkomen en een huis – opeens ergens wonen waar je dat allemaal niet meer hebt?”