De motor van de blauwgeverfde sloep houdt er op 14 juni twee uur na middernacht mee op. De uitlaat die een streep rook achter zich aan trok door de donkere nacht, is voor het eerst stil. De dansende lichten van de Libische kustplaats Zawira, waar de boot is vertrokken, zijn al lang achter de horizon verdwenen. De schuit is zo vol dat de meesten van de 170 passagiers moeten staan. Alleen op de gangboorden is plek om te zitten. De man die door de Libische smokkelaars aan wal is aangewezen als de kapitein, belt een mobiel nummer in Palermo, Sicilië, om zijn positie door te geven. Noord, 34 graden, 13.079 minuten. Oost, 11 graden, 56.005 minuten. De boot ligt in internationale wateren, zes zeemijl (zo’n 11 kilometer) van Malta en de Europese Unie. Alarm Phone, een hulplijn voor migranten en vluchtelingen die de oversteek van Afrika naar Europa maken, belt de positie door naar alle kustwachten in de omgeving: Italië, Malta, Tunesië, Libië – niemand reageert. Alarm Phone noteert de gebeurtenissen minutieus in een logboek.
Na een uur neemt een officier in het coördinatiecentrum voor reddingsacties in Malta de telefoon op. Hij belooft de zaak te onderzoeken, maar laat niets meer van zich horen. Uren verstrijken. In de telefoontjes vanaf de schuit naar Alarm Phone klinkt steeds meer paniek door. Er is niks te eten en er is geen drinkwater aan boord. Verschillende vrouwen zijn zeeziek geworden. „Mensen gaan dood”, hoort de telefonist van Alarm Phone. Behalve de kustwachten wordt ook de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR ingelicht, evenals Frontex, het grensagentschap van de Europese Unie, dat dagelijks met drones en helikopters over het Middellandse-Zeegebied vliegt. Niemand stuurt hulp.
In de telefoontjes vanaf de schuit naar Alarm Phone klinkt steeds meer paniek door. Er is niks te eten en er is geen drinkwater aan boord
Pas tien uur later, als de zon hoog boven de zee staat, verschijnt er plots een rood schip aan de horizon. Het is de VOS Triton, eigendom van de Nederlandse reder Vroon, die kantoor houdt in Genua en in Breda. Het schip is een ‘anchor handling vessel’, een sleepboot. Zoals veel commerciële schepen op de Middellandse Zee vaart de VOS Triton onder de vlag van Gibraltar. Het schip fungeert als supplyship voor een Libisch olieplatform. De bemanning bevoorraadt het platform met gereedschap en andere benodigdheden en brengt het personeel in veiligheid in het geval van brand of een ander ongeluk.
Op het moment dat de migranten de VOS Triton in het zicht krijgen, springt een aantal van hen met kleren en al van boord om naar het schip toe te zwemmen. Ze hebben autobanden om hun middel, die dienstdoen als reddingsvesten.
Medeplichtigheid
Alles wordt vanuit de lucht op foto en video vastgelegd door de vierkoppige bemanning van Seabird. Dat is een van de twee verkenningsvliegtuigen van de Duitse hulporganisatie Sea Watch International. Bemanningsleden filmen en fotograferen dagelijks op zee tussen Tunesië, Libië, Malta en Italië om potentiële mensenrechtenschendingen vast te leggen.
„Op het moment dat mensen te water raken, wordt het gevaarlijk en gaan we tellen zodat er niemand kwijt raakt”, vertelt technisch coördinator Kai von Kotze, tijdens een andere patrouillevlucht eind augustus over de wateren tussen Lampedusa en de Libische kust. Von Kotze vertelt hoe de bemanning op die veertiende juni acht zwemmers in het water telt. Ze zwemmen zo hard ze kunnen.
Vanaf 2018 werden Europese regeringen rond de Middellandse Zee openlijk vijandig tegenover reddingsacties door hulporganisaties als Open Arms en Sea Watch International. In dat jaar legde Malta een van de hulpschepen vier maanden aan de ketting, en mocht een ander schip van Seawatch met 32 migranten aan boord niet aanmeren in Italië, Malta en Spanje. In 2019 werden schepen in beslag genomen bij het Italiaanse eiland Lampedusa en werd de kapitein van een van de schepen, de Duitse Carola Rackete, gearresteerd op beschuldiging van medeplichtigheid aan mensensmokkel. Na een deal tussen de Europese Unie en Libië laat Europa het redden van drenkelingen over aan de Libische kustwacht. De Europese Unie financiert de Libiërs.
Foto’s Seabird
Sindsdien rest hulporganisaties niets meer dan toekijken vanuit de lucht. Eind juni legde de Seabirdbemanning onder leiding van Kai von Kotze vast hoe een sloep onder vuur werd genomen door de Libische kustwacht, in een poging de boot op weg naar Lampedusa te stoppen.
Het schip VOS Triton van de Nederlandse reder Vroon is al langer bekend bij de bemanning van Seabird. Voor 2018 wilde de VOS Triton nog wel eens migranten naar de veilige haven van Lampedusa brengen. Maar Seabird zag hoe die houding sindsdien is veranderd.
Piloot Olivier Wilmart, een Belg, zag in mei 2019 hoe de VOS Triton de motoren startte toen een aantal migranten van een door de Libische kustwacht onderschepte rubberboot van boord sprong en naar het schip probeerde te zwemmen. Ze werden ingerekend door de Libische kustwacht.
Als alle 170 passagiers op de sloep zijn overgestapt op het dek van de VOS-Triton, zoekt de bemanning contact met de kustwacht van Libië, het land dat de Afrikaanse migranten nu juist net zijn ontvlucht
Op 14 juni ziet Seabird hoe de acht vluchtelingen die in zee zijn gesprongen, de VOS Triton weten te bereiken en aan boord worden gehesen. Met een touw wordt ook de blauwe sloep met de overige migranten aan boord langszij getrokken. Maar als alle 170 passagiers op de sloep zijn overgestapt op het dek van de VOS-Triton, zoekt de bemanning contact met de kustwacht van Libië, het land dat de Afrikaanse migranten nu juist net zijn ontvlucht.
„VOS-Triton, wij filmen jullie. Als jullie deze mensen overdragen aan de zogenaamde Libische kustwacht, wacht hun vervolging, marteling en mogelijk de dood”, schreeuwt de bemanning van Seabird over de scheepsradio. VOS Triton geeft geen antwoord, is te horen op de opnamen van Seabird. De bemanning trekt zich terug op de brug, doet de deuren op slot, en wacht tot de officieren van de Libische kustwacht aan boord komen. Op de beelden is te zien hoe de migranten uit alle macht proberen uit hun handen te blijven, door naar het hoogste punt van het schip te klimmen. Toch weten ze hun arrestatie niet te voorkomen. „Ze zijn allemaal meegenomen en zo teruggeduwd naar Libië. Dat is het laatste wat ik weet”, zegt Kai von Kotze.
Pushbacks
Sinds de schepen van hulporganisaties strafrechtelijk worden vervolgd en Europese kustwachten reddingsacties in internationale wateren overlaten aan de Libische kustwacht, raken commerciële schepen steeds vaker betrokken bij pushbacks. Volgens onderzoekscollectief Forensic Oceanography, dat mensenrechtenschendingen aan de grenzen van Europa documenteert, gebeurde dit tussen 2011 en 2018 slechts één keer. Tussen 2018 en 2020 telde de organisatie dertig „geprivatiseerde pushbacks”, waarbij commerciële schepen migranten eigenhandig terugbrengen naar Libië.
De pushback waarbij de bemanning van VOS Triton op 14 juni was betrokken noemen hulporganisaties „pushback bij volmacht” – geautoriseerd door de autoriteiten aan beide kanten van de Middellandse Zee. „Wat VOS-Triton heeft gedaan is een absolute schande. Het is wreed om migranten terug te brengen naar Libië, een land waar ze worden gemarteld, of worden verhandeld op de grootste slavenmarkt ter wereld. Dat is een grens die ze niet voor het eerst overgaan. Onwettig en onaanvaardbaar”, zegt Felix Weiss in het kantoor van Seabird op Lampedusa. „De Geneefse Conventie schrijft heel duidelijk voor dat schepen verplicht zijn drenkelingen uit zee te redden en ze naar een ‘port of safety’ te brengen. Libië is onder geen beding een veilige haven.”
De Nederlandse eigenaar van de VOS Triton, Vroon, wil niet reageren op het incident van 14 juni, ook niet na aanhoudende pogingen van deze krant om deze kant van het verhaal te horen te krijgen. Het bedrijf wil ook Sea Watch niet te woord staan.
De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders wil wel reageren. Zij beroept zich op een ander verdrag dan de Geneefse Conventie. De International Convention on Maritime Search and Rescue, van 1979, gebiedt reders de orders op te volgen van de kustwachten. „De beide verdragen botsen met elkaar”, zegt Annet Koster van de koepelorganisatie. „Dat is waar alle reders nu mee worden geconfronteerd. Enerzijds is Libië geen veilige haven, en anderzijds hebben we Europa, dat migranten ook niet meer wil hebben. Het is geen besluit van Vroon. Ze hebben hiertoe opdracht gekregen vanuit Italië. Als je ze toch naar Italië brengt, is er een grote kans dat je niet binnen wordt gelaten en blijft ronddobberen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73431616-1aaf02.jpg)
De olietanker Etienne Maersk reageerde vorig jaar augustus wel op een noodkreet van Malta over een boot met 27 migranten, onder wie een zwangere vrouw, die in Tunesische wateren in de problemen was gekomen. Maersk nam de groep aan boord, maar kreeg vervolgens geen toestemming om de migranten te ontschepen. Italië wilde ze niet, Malta evenmin. De olietanker moest 38 dagen wachten voor de kapitein toestemming kreeg om de migranten over te dragen aan een schip van de hulporganisatie Mediterrana.
„Veel reders kiezen er nu voor om de migrantenroutes te vermijden. Of ze zetten gewoon hun radio uit, zodat ze de noodkreten kunnen negeren”, zegt Seabird-piloot Olivier Wilmart. Seabird wordt inmiddels door de meeste reders op de Middellandse Zee genegeerd. Als op 27 augustus een boot met twintig migranten omslaat in internationale wateren, krijgt de bemanning geen contact met het dichtstbijzijnde olieplatform, waar het Italiaanse schip Asso 29 ligt aangemeerd. Een deel van de groep weet zich aan de omgeslagen boot vast te klampen. Maar vanuit de lucht filmt de bemanning van Seabird hoe acht anderen steeds verder van de boot afdrijven. Na een paar uur vergeefs wachten op hulp vertonen sommigen geen teken van leven meer.
Seabird heeft geen andere optie dan zelf de Libische kustwacht te bellen. De drenkelingen worden opgepikt en teruggebracht naar Libië. „Dat is voor ons een nachtmerrie”, zegt Felix Weiss van Seabird. „Maar we hadden geen keus.”
Noch de commerciële reders, noch hulporganisaties als Sea Watch weten wat er met migranten in Libië gebeurt na een pushback. Ook rond de groep van 14 juni wordt het aanvankelijk muisstil. De Internationale Organisatie voor Migratie beweert in een email eind juli dat de groep is overgebracht naar Ain Zara, een detentiekamp in het zuiden van Tripoli. Meer details heeft de organisatie niet, en het verhaal blijkt niet te kloppen.
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76363142-24936f.jpg|//images.nrc.nl/WjD4AYrAzioAacG-AV-bGi9vPQw=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76363142-24936f.jpg)
Het Abu Rashada-detentiecentrum in Libië, waar de migranten heengebracht zouden zijn, na een explosie. Foto Sara Creta, Mid East Eye
Een van de 170 migranten neemt deze zomer toch contact op met het nummer van Alarm Phone, in Palermo. Daar neemt activiste Deanna Dadusc de telefoon op. Dadusc is in het dagelijks leven universitair docent aan de faculteit criminologie van de Universiteit van Brighton. Haar vader komt uit Libië, haar moeder uit Italië. Vanuit het kantoor van Alarm Phone aan de Piazza Casa Professa legt ze eind augustus nog een keer contact met hem. De jongen aan de andere kant van de lijn, wiens naam geheim moet blijven, heeft een gruwelijk verhaal. „Nadat we van de rode boot terug naar Libie zijn gebracht, werden we naar Gharyan gebracht”, vertelt hij. Het Abu Rashada detentiecentrum in Gharyan is berucht vanwege verhalen van afpersing en marteling door Libische militieleden en staat pal naast een munitiedepot.
Op 20 juni, een week na de ontscheping, klinkt er in Abu Rashada een harde knal. „Er was een grote explosie. Toen ben ik gevlucht”, vertelt de jongen aan de andere kant van de lijn. Honderden anderen proberen na de explosie ook te ontsnappen. Bewakers openen meteen het vuur en arresteren de meesten. Ooggetuigen vertellen aan de Italiaanse journaliste Sara Creta van Middle East Eye dat de explosie het gevolg was van laswerkzaamheden bij het munitiedepot. Op satellietbeelden is te zien hoe een groot deel van het detentiecentrum een dag later zwart geblakerd is.
„Ik vrees dat er tientallen doden zijn gevallen”, verklaart een ambtenaar van het Libische ministerie ter Bestrijding van Migratie. De directeur van het detentiecentrum ontkent tegenover de journalist dat er slachtoffers zijn gevallen na de explosie. „Maar er zijn verschillende cellen afgebrand die vol migranten zaten. Een andere bron schat dat er vijftig tot zestig doden zijn gevallen”, zegt Creta aan de telefoon vanuit Berlijn. De jongen is ondergebracht in een getuigenbeschermingsprogramma van de Verenigde Naties. „Wat Vroon heeft gedaan is niet abstract, een pushback heeft consequenties voor mensenlevens”, zegt Deanna Dadusc.
Annet Koster van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders schrikt als ze hoort over de doden. Of Vroon ervan weet, weet ze niet. „Maar je moet de migranten niet tegenover de reder zetten. Zonder Vroon hadden ze nog steeds op een gammel bootje gezeten en waren ze misschien wel verdronken. Waar het ons om gaat is dat Europa zijn verantwoordelijkheid moet nemen voor het redden en opvangen van vluchtelingen, ook Nederland. Je kunt dit niet overlaten aan reders.”
De VPRO zendt donderdag 23 september een documentaire uit over deze zaak: Frontlinie, Veilige Haven, NPO2 20:25.