Hoe de dividendmiljarden bij huurders en veteranen belandden

Dividendbelasting Het was hét cadeau van Rutte III aan de grote bedrijven, maar de afschaffing van de dividendbelasting ging niet door. Na een lange weg belandt de 2 miljard nu bij huurders en de krijgsmacht.

Partijleider Mark Rutte op gympen en in spijkerbroek op het VVD-festival van 2019, waar hij een veel kritischer toon dan voorheen aansloeg ten aanzien van de grote bedrijven.
Partijleider Mark Rutte op gympen en in spijkerbroek op het VVD-festival van 2019, waar hij een veel kritischer toon dan voorheen aansloeg ten aanzien van de grote bedrijven. Foto Peter Hilz/ANP

Bijna ongemerkt heeft dit kabinet een gedaanteverwisseling van jewelste ondergaan. De liefde voor grote bedrijven bij het derde kabinet van Mark Rutte – ooit nog schertsend ‘Shell 1’ gedoopt door zijn tegenstanders – is in vier jaar tijd bekoeld.

Op het eerste oog lijkt het slechts een optelsom van losse extraatjes in de nieuwe begroting die het demissionaire kabinet op Prinsjesdag presenteert, en waarvan de inhoud vrijdag uitlekte. Een bevriezing van de huren voor de miljoenen Nederlanders die onder de sociale sector vallen bij een corporatie of commerciële verhuurder: 200 miljoen euro. Geld voor de bewaking van bedreigde personen: 154 miljoen euro. Een plusje voor Defensie: 80 miljoen euro. Lastenverlichting voor burgers om hun koopkracht overeind te houden: 226 miljoen euro. Extra woningbouw: 100 miljoen, tien jaar lang.

Dat het kabinet zo gul kan uitdelen, is mede te danken aan een potje geld dat al jaren naar een bestemming zoekt. Het zijn de opbrengsten van de dividendbelasting, die het kabinet in 2017 wilde afschaffen. Dat liep anders. De afschaffing ging na veel gesteggel toch niet door: grote bedrijven bleven over hun dividenduitkeringen belasting afdragen en zo hadden kabinet en coalitie ineens 2 miljard euro extra te verdelen, ieder jaar weer.

Vele omwegen later belandt een flink deel van die 2 miljard euro niet in de zakken van aandeelhouders, maar bij misdaadbestrijders, huurders en de krijgsmacht. De ommezwaai van Rutte III is een feit.

2018: akkoordje coalitie

Van die ommezwaai is nog weinig te merken als de afschaffing van de dividendbelasting in oktober 2018 roemloos ten onder gaat. De meest omstreden maatregel uit het regeerakkoord van Rutte III heeft een jaar aan felle aanvallen door de oppositie overleefd, maar sneuvelt alsnog als Unilever-topman Paul Polman – uitgesproken pleitbezorger van de afschaffing – aan Mark Rutte laat weten dat het hoofdkantoor van zijn bedrijf vertrekt uit Nederland, dividendbelasting of niet.

De logica waarmee het kabinet de afschaffing heeft verdedigd, met de premier voorop, is daarmee in één klap weggevallen. Veel Nederlandse ondernemingen betalen in feite geen dividendbelasting, omdat ze die met hun andere belastingen kunnen verrekenen.

De maatregel had juist de grote multinationals zoals Shell en Unilever voor Nederland moeten behouden. Zij betalen de belasting wél – en willen er daarom al jaren vanaf. Niet iedereen ziet dat zitten.

Ambtenaren van het ministerie van Financiën noemen het, met zoveel woorden, weggegooid geld. De oppositie ziet er een favoriete boksbal in, helemaal als de inkomsten die worden misgelopen door de afschaffing in de rekenboekjes oplopen van 1,4 naar 1,9 miljard euro.

Ook de coalitie is er niet enthousiast over. Bij de ChristenUnie werd tijdens de formatie binnenskamers al schamper gesproken over „ontwikkelingssamenwerking voor Amerikaanse en Britse aandeelhouders”. Openlijk heeft CU-Kamerlid Eppo Bruins het over „een meloen die je moet doorslikken”. Soepel gaat dit niet, zoveel is duidelijk.

Dat de afschaffing toch in het regeerakkoord is beland, is vooral te danken aan de VVD. Die is wel gevoelig voor het argument dat Shell, Unilever en werkgeversclub VNO-NCW aanvoeren: het vestigingsklimaat van Nederland dreigt de mondiale strijd te verliezen, zeker als Londen na de Brexit een geduchte concurrent wordt. Rutte gaat om: hij is in zijn „diepste vezels” overtuigd van de noodzaak van afschaffing, zegt hij tijdens Kamerdebatten. De andere coalitiepartijen slikken het: de VVD heeft al zoveel weggeven in de formatie, daar mag wel iets tegenover staan.

Lees ook: Rutte slikt zélf die meloen van 1,9 miljard door (2018)

Als die afschaffing later sneuvelt, is het dan ook aan de VVD om een gelijkaardige opvolger aan te dragen. In plaats van de dividendbelasting kondigt het kabinet aan om het mes te zetten in de winstbelasting. Zo komt het geld nog steeds ten gunste van het bedrijfsleven. Het past ook bij de begrotingsregel die de coalitie hanteert: uitgaven en inkomsten houd je gescheiden. Je kunt een belastingverlaging dus niet zomaar inruilen voor een extra uitgave, maar alleen tegen een andere belastingverlaging.

In 2020 was de BIK de zoveelste poging om de 2 miljard van de dividendbelasting bij bedrijven terecht te laten komen die investeren

Maar achter de schermen groeit de twijfel, ook bij de VVD. Dat de publieke sympathie voor het grote bedrijfsleven tot het vriespunt is gedaald, blijkt wel als Rutte nog geen week na de dividend-draai zestien topmannen ontvangt om het onderlinge vertrouwen te herstellen. In geblindeerde busjes – de andere busjes waren op, bezweert een woordvoerder – arriveren en vertrekken de commissarissen bij het Catshuis. Zie je wel, honen Ruttes critici, deze premier is er vooral voor de grootste bedrijven.

Dat sentiment is een van de redenen, denken ze bij de VVD, dat de partij het op dat moment zo slecht doet in de peilingen. En het aanhoudende gerommel rond de dividendbelasting laat nog iets zien: de belangen van grote en kleine bedrijven lopen soms radicaal uiteen. De VVD heeft ter verdediging steeds volgehouden dat het midden- en kleinbedrijf meeprofiteert als grote bedrijven op Nederlandse bodem blijven, maar het mkb spreekt dit tegen. Daar zegt men dat het geld beter naar lagere belastingen voor werkgevers en werknemers kan gaan, niet naar aandeelhouders.

De dividendbelasting, zo zegt een coalitielid achteraf, is een „giftig cadeau” voor de VVD en de bedrijvenlobby gebleken. „De imagoschade die ze hierdoor opliepen, was eigenlijk niet meer te herstellen.”

VVD tegen ‘de graaiers’

Lees ook: De multinational heeft het verbruid (2020)

„Er is op dit moment iets aan de hand wat mij totaal niet bevalt.” Op gympen en in spijkerbroek spreekt Rutte in juni 2019 zijn achterban toe op het VVD-congres. En hij klinkt ineens heel anders dan in voorgaande jaren. Jarenlang hebben zijn kabinetten de lasten verlaagd voor de grote bedrijven, zegt Rutte, maar nu het die bedrijven beter vergaat, merken hun werknemers dit nauwelijks.

Op dreigende toon vervolgt Rutte: „Als de komende tijd die cao’s niet aanzienlijk meer gaan stijgen in dit type grote ondernemingen, dan moet de overheid het voor zijn rekening nemen.” Zonder loonstijgingen kan het bedrijfsleven die beloofde verlaging van de winstbelasting wel vergeten.

Dat grote bedrijven een bijzondere rol hebben, dat vond Rutte altijd al. Maar nu draait hij het om: waren ze een jaar eerder nog de banenmagneet waarvan heel Nederland profiteerde, en waar je dus best een belastingverlaging voor kon regelen, nu zijn ze „trendsettend” voor de loonontwikkeling. Als de grootste bedrijven niet vooropgaan, redeneert Rutte, volgt de rest niet.

Het is de premier en het kabinet menens, zo blijkt een paar weken later bij de begroting. Alleen voor het midden- en kleinbedrijf gaat de belasting omlaag. Het tarief voor grote bedrijven blijft gelijk.

De rest van de coalitie was het al, maar nu is ook de VVD om: grote bedrijven zijn uit de mode. Fractievoorzitter Klaas Dijkhoff heeft een paar maanden voor Ruttes strenge toespraak al gezegd aan wiens kant de partij moet staan. Vóór „de middenklasse” en het mkb, tégen de „graaiers” en bedrijven die hun winsten niet delen.

Als de coronapandemie de economie in 2020 volkomen ontwricht, schuift het kabinet de belastingverlaging voor de grootste bedrijven opnieuw voor zich uit. „Zo creëert het kabinet financiële ruimte om juist nu de economie te versterken”, schrijft het ministerie van Financiën.

In plaats daarvan presenteert het kabinet op Prinsjesdag 2020 wel een nieuwe tegemoetkoming aan bedrijven: de ‘baangerelateerde investeringskorting’, de BIK. Het is de zoveelste poging om de 2 miljard euro van de dividendbelasting een nieuwe bestemming te geven, dit keer moet de belastingkorting terechtkomen bij bedrijven die ervoor kiezen om te investeren.

Het is alweer een stapje verder weg van de dividendplannen uit het regeerakkoord, waarvan vooral aandeelhouders zouden profiteren. Maar ook dit plan haalt het niet, want in mei van dit jaar trekt het kabinet hem zelf in. Uit „informeel overleg” met de Europese Commissie is gebleken dat de regeling weleens te veel zou kunnen lijken op ongeoorloofde staatssteun – en dat mag niet.

Cadeautjes voor de burgers

Daarmee komt de miljardendans pas echt op gang. Voor de begroting van 2021 bereikt de coalitie snel overeenstemming: de 2 miljard euro gaat via een verlaging van de werkgeverspremies alsnog naar het bedrijfsleven. Al is de hoop in de coalitie dat dit keer óók de werknemers profiteren. Het kost bedrijven door de lagere premies immers minder geld om personeel in dienst te hebben.

Maar dat is pas het begin. Want inmiddels zijn de onderhandelingen over de begroting voor 2022 in volle gang. De rit van Rutte III zit er formeel op, dus gelden ook de oude coalitieafspraken over de begroting – geen belastingverlaging inruilen voor een extra uitgave hier of daar – niet langer. In de woorden van een Kamerlid: „Alles wat normaal verboden is, mag nu.”

Van de coalitie die zich ooit loyaal achter de dividendbelasting schaarde, is vier jaar na dato vrijwel niets meer over

Die 2 miljard euro hoort bij bedrijven te belanden, vinden ze bij de VVD. Dat was toch de afspraak die ze ooit maakten? Maar de rest van de coalitie heeft de VVD in de tang. Als zij willen, kunnen ze makkelijk geld uit het potje van 2 miljard een nieuwe bestemming geven.

Dat laten ze zien als de VVD in februari van dit jaar een motie van de SP om de sociale huren een jaar te bevriezen aan een Kamermeerderheid helpt. CDA, D66 en ChristenUnie zijn verbijsterd. Dat ze die huurbevriezing zouden blokkeren, was toch óók een coalitieafspraak? Eentje die nota bene was afgedwongen door de VVD? Meteen gooien ze het op een akkoordje met de linkse oppositiepartijen: laten we die 200 miljoen euro dan maar betalen uit het potje geld voor de grote bedrijven.

Zo zijn alle regels – geschreven en ongeschreven – van tafel. In de zomer onderhandelt de coalitie een pakket bijeen waarbij honderden miljoenen euro’s verschuiven naar extra uitgaven. Er komt geld bij om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan, geld voor het stimuleren van woningbouw, geld voor de krijgsmacht en geld om de koopkrachtplaatjes te repareren.

Van de voorgenomen 2 miljard blijft ongeveer de helft in de boeken staan als een premieverlaging voor bedrijven. Dat geld mag aan de formatietafel verdeeld worden, spreken de coalitiepartijen onderling af, waarbij de VVD hoopt dat het dan alsnog de vorm van een lastenverlichting voor het bedrijfsleven kan aannemen.

En zelfs dat is onzeker. Deze week dienden ChristenUnie en SP een voorstel in om de zorgsalarissen te verhogen, een wens die al jaren leeft in de Tweede Kamer. Dat kost 600 miljoen euro per jaar, schreven de twee partijen, en dat kan prima bekostigd worden uit de winstbelasting voor bedrijven.

Een ruime Kamermeerderheid ging ermee akkoord: ook D66 stemde voor, VVD en CDA tegen. Van de coalitie die zich ooit loyaal achter de dividendbelasting schaarde, is vier jaar later vrijwel niets over.