Kan de taxateur van een schilderij tegelijk beoogd koper zijn?

Kunsthandel Drie klanten beschuldigen de grootste kunsthandel van Nederland van belangenverstrengeling en bedrog. Hoe een eenvoudige ethische kwestie uitmondt in een reeks juridische procedures. Deel één van een tweeluik.

Kunsthandelaar Frank Buunk van Buunk en Simonis.
Kunsthandelaar Frank Buunk van Buunk en Simonis. Foto Dieuwertje Bravenboer

Herbert Dijkstra, wielren- en schaatscommentator bij de NOS, kreeg op vrijdagmiddag 2 juli onverwacht bezoek. Bij zijn huis aan de rand van een Drents dorp parkeerden een paar auto’s. Vier mannen stapten uit: een geüniformeerde politieman, een gerechtsdeurwaarder, een notaris en kunsthandelaar Frank Buunk, directeur-eigenaar van kunsthandel Simonis & Buunk in Ede.

De deurwaarder toonde Dijkstra een bevel tot huiszoeking. Hij was op zoek naar De hooiers (1925), een schilderij van Jan Altink, de bekendste schilder van het Groningse kunstenaarscollectief De Ploeg. De sfeer was gespannen. Dijkstra filmde met zijn telefoon de huiszoeking, Buunk maakte daar weer opnamen van. Toen kunsthandelaar Buunk het erf van de sportverslaggever betrad, maakte Dijkstra bezwaar. De politieman verwees de kunsthandelaar naar de openbare weg.

Na tien minuten vertrok het bezoek – zonder het gezochte schilderij. Dat had de deurwaarder niet aangetroffen.

De huiszoeking is een kleine episode in een al negen maanden durend kunstmarktdrama. Twee onervaren kunstkopers en een verkoper voelen zich bedonderd door Simonis & Buunk, die volgens hen een niet-toegestane dubbelrol als taxateur en handelaar innam en in een ander geval woekerprijzen rekende. De reputatie van de kunsthandel staat op het spel. Twee brancheorganisaties in de kunstsector zijn door de kwestie in grote verlegenheid gebracht.

De strijdende partijen hebben zich diep ingegraven en schuwen onorthodoxe middelen niet. Diverse ontmoetingen en gesprekken zijn heimelijk vastgelegd. Een van de partijen riep zelfs de hulp in van het SBS-programma Undercover, om met verborgen camera’s bewijsmateriaal te vergaren.

De juridische strijd ontbrandde nadat twee kunstkopers en een kunstverkoper in november bij de brancheorganisatie van taxateurs (Federatie TMV) en die van handelaren in oude kunst (de KVHOK) klachten indienden tegen Simonis & Buunk. De kunsthandel werd beschuldigd van belangenverstrengeling en bedrog.

Kunsthandelaar Frank Buunk spreekt van een samenzwering. De klachten zijn volgens hem „vermomde wraaknemingen”.

De tuchtcolleges hebben de klachten ontvankelijk verklaard. Ze gaan over eenvoudige ethische kwesties waarover tuchtrechters in principe snel een uitspraak hadden kunnen vellen. Kan een taxateur van een schilderij tegelijk beoogd koper zijn? En heeft de kunsthandelaar zijn klant voldoende geïnformeerd en voor zijn handelswaar een faire prijs berekend?

Wat een makkie had kunnen zijn, met snel duidelijkheid voor alle partijen, is door Buunks keuze voor een procesgang veranderd in stroperige, kostbare en frustrerende affaires. Zeker ook voor de twee brancheorganisaties. Zij leken met gedragscodes en nieuwe klachtenprocedures de belangen van kunstconsumenten goed te hebben gewaarborgd. Bij de eerste klachten die bij beide organisaties in lange tijd binnenkwamen, gaat het meteen mis. Een kunsthandelaar die zich met hulp van vier advocatenkantoren en een oud-rechter als coach juridisch verzet weet de kwetsbaarheid van de bescherming van consumentenbelangen bloot te leggen.

Dit is het verhaal van drie onervaren kunstconsumenten die weinig vertrouwen meer hebben in arbitrage door de Federatie TMV en KVHOK. Samen hebben ze al dertigduizend euro moeten uitgeven aan juridische bijstand. Het is een ongelijke strijd, zegt Herbert Dijkstra, een van de kunstkopers. Hij verwijt Buunk powerplay: „Met bedreigingen en intimidaties en een leger aan advocaten beukt hij zijn tegenstanders murw.” De sportcommentator noemt het „teleurstellend” dat de brancheorganisaties hun beloftes van snelle klachtafhandeling niet nakomen. „Diverse prominenten in de kunstwereld moedigen mij aan niet op te geven. Maar waar het op neerkomt: dat wat de kunstwereld niet voor elkaar krijgt, moet kennelijk opgelost worden door een paar consumenten.”

Buunk zegt dat hij niemand heeft bedreigd. „Maar als iemand contractbreuk pleegt trek ik alle registers open.” En zijn opponenten hebben zijn kunsthandel inmiddels zoveel schade berokkend dat hij „hoopt dat de affaire hen heel veel geld kost”.

Oud-Olympiër

Twee van de drie klachten tegen Simonis & Buunk komen van de verkoper en de koper van het eerder genoemde schilderij van Jan Altink: een paar hooiende boeren in bonte kleuren. Het is een onbekend topstuk uit Altinks hoogtijdagen. Vorig jaar oktober stond het te koop op Kunstveiling.nl, een platform voor grafiek en andere laaggeprijsde kunst. Herbert Dijkstra viel als een blok voor het schilderij. Hij is geen ervaren kunstkoper, zegt de oud-olympiër, maar een liefhebber die op internet soms wat grasduint. De vraagprijs van dertigduizend euro voor de Altink noopte hem als werknemer in loondienst tot behoedzaamheid.

Via de veilingsite nam Dijkstra eind oktober contact op met de aanbieder. Dat bleek een Australische Nederlander te zijn, Daan van Seventer geheten. Anderhalf jaar eerder was hij naar Nederland gekomen om voor zijn zieke vader te zorgen. Direct na diens overlijden in september ging Van Seventer, mede namens de andere erfgenamen, over tot verkoop van de nalatenschap: een boerderij en een uitgebreide kunstverzameling. Van kunst heeft hij nul verstand, zegt Van Seventer. Gelukkig had zijn vader de collectie in 2015 nog laten taxeren. Op de Altink zat een stickertje met: 35.000 euro.

Toen Dijkstra contact met Van Seventer zocht was het schilderij bij Kunstveiling.nl inmiddels in de aftersale beland, een kans om onder de vraagprijs te bieden. Dijkstra bleek de eerste die belangstelling toonde. Van Seventer vertelde dat het schilderij eerder eigendom was geweest van professor P.C. Kuiper. Dijkstra, die zich in Altink had verdiept, wist dat deze hoogleraar psychiatrie een schildervriend was van de kunstenaar. Een solide herkomst, dat is goed nieuws bij een nog onbekend schilderij.

Als de taxatie van het schilderij goed uitpakte zou hij een bod doen, beloofde Dijkstra aan Van Seventer. De twee maakten alvast een afspraak voor maandag 2 november om de koop te bezegelen.

Dijkstra wist welke taxateur hij ging benaderen. Kort daarvoor had hij online bij een Franse handelaar een aantrekkelijk geprijsd landschapje van de Nederlandse colorist Wim Oepts ontdekt. Maar Simonis & Buunk had hem tot zijn opluchting behoed voor een miskoop: het zou om een vervalsing gaan. Op 30 oktober vroeg Dijkstra voor de Altink ook een ‘mondelinge spoedtaxatie’ aan. In zijn aanvraag schreef hij: „Afgelopen week vroeg ik een spoedtaxatie aan voor een mogelijke Wim Oepts. Hulde aan jullie service! Vandaar dat ik nogmaals een verzoek wil doen voor een spoedtaxatie van bijgaand werk.” De 85 euro kosten maakte Dijkstra direct over en ’s avonds landde de ontvangstbevestiging van Simonis & Buunk in zijn mailbox.

Foto Dieuwertje Bravenboer
Foto Dieuwertje Bravenboer
Foto Dieuwertje Bravenboer
Kunsthandel Simonis &Buunk in Ede.
Foto Dieuwertje Bravenboer

Het bod van ‘Slim’

De volgende dag, zaterdag, belde Van Seventer: op de Altink was via de veilingsite een bod van 27.000 euro uitgebracht door ene ‘Slim’. Of Dijkstra nog belangstelling had? Zeker wel, antwoordde de oud-schaatser en -wielrenner. Op maandag zou hij langskomen.

Op zondag informeerde veilingmeester Femke Lyklema van Kunstveiling.nl per WhatsApp en daarna ook telefonisch of Van Seventer het bod van 27.000 euro accepteerde. Zijn antwoord: even geduld, op maandagmorgen om 11 uur had hij een afspraak met een andere belangstellende.

Dijkstra arriveerde maandagmorgen op het afgesproken tijdstip bij Van Seventer. De Altink raakte hem in het hart. Als de taxatie goed uitpakte, wilde hij de vraagprijs van dertig mille betalen. Een paar minuten later, om 11.23 uur, ging zijn telefoon: Kas Buunk, een van de drie zonen van Frank Buunk in het familiebedrijf.

Een echte Altink, zei Buunk junior. Dijkstra: „Hij taxeerde de waarde op tien- tot twaalfduizend euro. ‘Zo weinig’, vroeg ik. ‘Het schilderij dateert uit 1925, Altinks beste jaar volgens kenners. En er is net een bod van 27.000 euro op uitgebracht.’ Daarop reageerde mijn taxateur vol ongeloof. Vijftien mille kon misschien nog, maar 27.000 was volgens hem een absurd bedrag.”

Dijkstra voelde zich ontgoocheld na het vier minuten durende telefoontje. Maar hij vertrouwde zijn taxateur, die had hem immers behoed voor een valse Oepts. Hij vertelde Van Seventer dat hij in zijn handen mocht knijpen met het bod van 27.000 euro. Hoe mooi hij het doek ook vond, door de tegenvallende waardebepaling kon hij zich deze investering niet permitteren.

Voordat hij terugreed naar huis stuurde Dijkstra een video-opname van het schilderij naar een bevriende medewerker van het Groninger Museum, dat een grote De Ploeg-verzameling bezit. Nog geen kwartier later belde museumdirecteur Andreas Blühm met Dijkstra. Gefeliciteerd, mooie vondst, een waardevol schilderij, zei de directeur.

Dat telefoontje zette Dijkstra aan het denken. Had de kunsthandel zijn taxatieverzoek soms aangegrepen voor een eigen bod op de Altink? Hij zette zijn auto aan de kant en belde Van Seventer. Als hij kon aantonen dat zijn taxateur een dubbelrol speelde, wilde de Australiër het schilderij dan alsnog voor de overeengekomen dertigduizend euro verkopen? Daar stemde van Seventer mee in; als Dijkstra was beduveld, dan was hij dat ook.

Van Seventer had direct nadat Dijkstra van zijn erf was weggereden diens advies ter harte genomen en veilingmeester Lyklema telefonisch laten weten het bod van 27.000 euro te accepteren. Zij zou het schilderij een week later bij hem ophalen.

Een week later? Genoeg tijd, bedacht Dijkstra, om met een list de identiteit van bieder ‘Slim’ te achterhalen. Met toestemming van zijn werkgever benaderde hij Alberto Stegeman van het SBS-programma Undercover. De misdaadjournalist zag wel een item in de strijd om de Altink.

Toen Kunstveiling.nl-directeur Arthur Brouwers en veilingmeester Lyklema (een oud-werknemer van Simonis & Buunk) op 9 november het schilderij bij Van Seventer kwamen ophalen, filmde Stegeman de geplande overdracht met verborgen camera’s. Omdat Van Seventer nauwelijks Nederlands spreekt, deed een medewerker van Undercover namens hem het woord. Met een smoesje wist deze ‘neef Dave’ de twee medewerkers van Kunstveiling.nl te ontfutselen namens wie zij het doek kwamen ophalen. Het bod van ‘Slim’ kwam van Frank Buunk, onthulde Lyklema.

Bemiddelde vriend

Dijkstra’s veronderstelling bleek dus juist: zijn taxateur was tegelijkertijd beoogd koper van de Jan Altink. Een handelwijze die niet strookt met de gedragscode voor taxateurs: een taxateur moet in vrijheid tot een waardebepaling kunnen komen. ‘Neef Dave’ was op die situatie voorbereid: hij zei tegen de medewerkers van Kunstveiling.nl dat hij het schilderij alleen rechtstreeks aan de koper wilde overhandigen. Toen Frank Buunk vijf dagen later, op 14 november, in een oude Audi A8 kwam aanrijden op de parkeerplaats van De Cantharel, het Van der Valk-hotel in Apeldoorn, wachtte het team van Stegeman hem op met draaiende camera.

De misdaadjournalist stelde Buunk vragen over zijn dubbelrol. De kunsthandelaar zei dat het misschien „niet zo fatsoenlijk” was gegaan en kondigde aan voortaan geen mondelinge spoedtaxaties meer te doen. Omdat Van Seventer zogenaamd contante betaling verlangde, had de kunsthandelaar een tas met bankbiljetten meegenomen naar De Cantharel.

Net als de medewerkers van Kunstveiling.nl eerder ging Buunk onverrichter zaken huiswaarts; Stegeman had het schilderij niet bij zich. Een paar dagen daarvoor had Van Seventer de Altink verkocht voor de met Dijkstra overeengekomen dertigduizend euro, plus 4.050 euro veilingkosten voor Kunstveiling.nl. Een bemiddelde vriend van Dijkstra was de koper; de sportcommentator had zo snel niet genoeg geld paraat. Hoe de koper heette ontdekte Buunk pas maanden later, toen Van Seventer na een door Buunk aangespannen kort geding zijn naam moest bekendmaken.

Van Seventer negeerde dus zijn koopovereenkomst met ‘Slim’. „Ik deed wat ik moreel juist vond”, zegt de Australische Nederlander in het Engels. „Ik stond erbij toen Dijkstra het telefoontje van zijn taxateur kreeg. Met zijn lage taxatie heeft Kas Buunk zowel Dijkstra als mij besodemieterd. Buunk is in mijn ogen een rip-off artist.”

Buunk liet het er niet bij zitten. Een paar uur na de nep-overdracht bij De Cantharel belde hij met Van Seventer. De kunsthandelaar stelde hem een rechtszaak en torenhoge kosten in het vooruitzicht. De volgende dag reed de kunsthandelaar onaangekondigd, dit keer in een rode Porsche Panamera, naar het huis van de Australiër.

Omdat Van Seventer beide gesprekken opnam met zijn beveiligingscamera staat vast wat de kunsthandelaar toen zei. „Ik heb twee rechters in mijn vriendenkring”, waarschuwde Buunk in het Engels. Hij bevestigde dat zijn zoon Kas bij zijn telefoongesprek met Dijkstra op de hoogte was van zijn bod van 27.000 euro op het schilderij. Toen Van Seventers vriendin de kunsthandelaar voorhield dat de lage taxatie misleidend was, antwoordde Buunk: „Ik ga toch niet tegen mezelf opbieden?”

Buunk is in mijn ogen een rip-off artist

‘Jachtveld van de kunsthandel’

Volgens Frank Buunk is sprake van een complot. Dijkstra en Van Seventer spannen tegen hem samen. De overvaljournalistiek in Undercover vormt daarvan het bewijs, zegt hij. Dat programma botste met alle fatsoen en schaadt zijn belangen, zegt de kunsthandelaar. Zijn gezicht was in de reportage geblurd en de naam van Simonis & Buunk werd niet genoemd. Toch heeft hij juridische stappen aangekondigd tegen de productiemaatschappij van Stegeman en tegen Talpa, de eigenaar van SBS. Na het programma publiceerde Buunk op de site janaltink.nl een lange reactie op de uitzending waarin hij stelt geen wederhoor te hebben gekregen. Dat ontkent Stegeman. In het programma kwam Buunk uitgebreid aan het woord, op het aanbod van extra wederhoor is de kunsthandelaar niet ingegaan, en het programma verwees naar een online verklaring van Buunk.

Dijkstra’s veronderstelling dat zijn taxatieverzoek is misbruikt voor een bod op het schilderij raakt kant noch wal, zegt Buunk in een lang gesprek in zijn kunsthandel. Een maand voor het taxatieverzoek had hij de Altink al op het oog. Eigenaar Daan van Seventer diende op 30 september vorig jaar namelijk een online taxatieverzoek voor het schilderij bij de kunsthandel in. Mariëtte Simonis, Buunks echtgenote, nodigde de Australiër uit het doek in Ede te laten zien. Die liet echter niks meer van zich horen. Van Seventer zegt die mail nooit te hebben ontvangen en daarom voor de veilingsite te hebben gekozen.

Half oktober, zegt Buunk, werd hij getipt dat er een interessante Altink op Kunstveiling.nl stond. Om de verwachtingen bij de verkoper te temperen bood hij pas na twee weken op het schilderij, daags na het taxatieverzoek van Dijkstra. Buunk lichtte zijn zoon Kas in over zijn bieding op het schilderij en instrueerde hem hoe hij het taxatieverzoek van Dijkstra moest beantwoorden.

Kas Buunk, aspirant bestuurslid van de KVHOK, de vereniging van handelaren in oude kunst, wil zelf de pers niet te woord staan. Volgens Buunk senior, die niet aanwezig was bij het telefoongesprek op 2 november, heeft zijn zoon het schilderij niet getaxeerd. Volgens Buunk ging het om een „beleefdheidsgesprekje waarin Kas wat recente veilingopbrengsten van Altinks deelde”. Aan het gevraagde taxatieverzoek van Dijkstra hoefde zijn zoon niet te voldoen, zegt Buunk. De reden: Dijkstra had het verkeerde geldbedrag overgemaakt: 85 in plaats van 125 euro.

Kas Buunk vertelde Dijkstra in het telefoongesprek niet dat hij te weinig betaalde voor een taxatie. Evenmin gaf hij de opdracht terug omdat Simonis & Buunk inmiddels zelf op het schilderij had geboden. Als dat had gemoeten, stelt Buunk senior, zegt hij meteen zijn taxateurschap op. „Dat zou strijdig zijn met mijn koopmanschap.” Een goede verstaander als Dijkstra, zegt Buunk, had uit het teruggeven van een taxatie immers kunnen opmaken dat Simonis & Buunk belangstelling had voor het betreffende werk.

Bovendien, zegt Buunk, heeft Dijkstra „onder valse voorwendselen” bij hem aangeklopt. „Hij had een inkoopadviserende makelaar moeten inschakelen, niet een taxateur die ook zelf inkoopt.” Op zijn site staan 31 Altinks te koop, Dijkstra had moeten beseffen dat Simonis & Buunk ook interesse voor De hooiers zou hebben.

Op 25 november mailde Buunk aan Dijkstra: „Het pure toeval wil dat u en wij aan het spitten waren in dezelfde tuin; u heeft in deze coïncidentie uzelf door uw eigen gedrag om de tuin geleid.”

Negen maanden later voegt Buunk daar in een gesprek aan toe: „Dijkstra wilde in het jachtveld van de kunsthandel opereren. Hij wilde het geweer van de kunsthandelaar in handen hebben. Maar hij kwam voor mijn loop. Hij moest opdonderen.”

Een ethisch conflict voor tuchtrechters? Nee hoor, zegt Buunk. „Het recht is concreter. „De normen en waarden zijn in deze casus bij de tegenpartij wormen en maden.” Simonis & Buunk heeft hooguit een „foutje” gemaakt, zegt hij. Zijn zoon Kas had Dijkstra beter niet kunnen bellen. „Of ik had zelf dat telefoontje moeten doen.”

Sportcommentator Herbert Dijkstra heeft in zijn huis in Drenthe een replica van De Hooiers hangen. Foto Herbert Dijkstra

‘Wat de gek ervoor geeft’

Behalve Dijkstra en de verkoper van De hooiers heeft nog iemand een klacht ingediend tegen Simonis & Buunk. Een gepensioneerde ondernemer uit Zuid-Holland die anoniem wil blijven omdat Buunk artikelen heeft verspreid over een oude kwestie, die niets te maken heeft met hun geschil. De man stelt dat Simonis & Buunk misbruik maakte van zijn onervarenheid als kunstkoper. De kunsthandel zou informatie over beschadigingen en restauraties over door hem aangekochte schilderijen hebben achtergehouden en woekerprijzen hebben gerekend.

De ondernemer, een oud-IT-specialist, had een financiële meevaller gehad en besloot voor het eerst van zijn leven beeldende kunst te verzamelen. Hij houdt van de Haagse School, een specialiteit van Simonis & Buunk. April vorig jaar kocht hij in Ede zes schilderijen. De rekening: 221.500 euro. Buunk prees zijn nieuwe klant: die had hem door het begin van de coronatijd geholpen.

Er leek een vriendschap te ontstaan. De heren kwamen met hun partners regelmatig bij elkaar over de vloer, aten samen, en Buunk bezorgde zijn klant steeds nieuwe schilderijen op zicht. Dat gebeurde in goed vertrouwen, zonder contracten.

Aan de ontluikende kameraadschap kwam vorige zomer abrupt een einde. Over de oorzaak lopen de meningen uiteen. Dit voorjaar, op 19 mei, diende in de rechtbank Den Haag een door Buunk aangespannen kort geding. De zaak ging over een op zicht ontvangen schilderij dat de gepensioneerde ondernemer maar niet teruggaf. Die wilde eerst zijn aankooptransacties bij Simonis & Buunk terugdraaien, dan wel compensatie voor het te veel betaalde. Hij had twee erkende taxateurs, Ivo Bouwman en Frank Welkenhuysen, zijn zes aankopen laten waarderen. Die kwamen september vorig jaar uit op zo’n 150.000 euro handelswaarde, aanzienlijk minder dan wat was betaald.

De kortgedingrechter, die Buunk tot hilariteit van de aanwezigen aanduidde als „een handelaar in oude meuk”, nam ruim de tijd om vragen te stellen over de praktijken in de kunsthandel. Buunks advocaat legde uit dat uitvoerig informeren over restauraties en de herkomstgeschiedenis van schilderijen niet gangbaar is: „Als je als handelaar je eigen schilderijen gaat afkraken, verkoop je nooit iets.” Zijn cliënt had ook geen buitensporig hoge prijzen gerekend, want die bestaan welbeschouwd niet: „Als kunsthandelaar worden prijzen bepaald door de waan van de dag. Het is wat de gek ervoor geeft.”

Aan het eind van de zitting legde de rechter uit dat het geschil veel te complex was voor een kort geding. De partijen stevenden volgens hem af op een tijdrovende en kostbare bodemprocedure. De kwestie over het opzichtschilderij schikten beide partijen vervolgens.

Sindsdien klaarde de lucht allerminst op. Buunk is dit voorjaar een nieuwe juridische procedure begonnen over een Schelfhout van 64.000 euro die zijn voormalige klant vorig jaar een paar dagen op zicht had en gekocht zou hebben. Binnenkort begint hij voor dat schilderij een invorderingsprocedure, zegt de kunsthandelaar. Hij begrijpt niet waarom zijn voormalige klant „aangehaakt” is bij de klachten van Dijkstra en Van Seventer. Dat noemt hij een „judasstreek”, Buunk had zijn klant nota bene zelf over de kwestie met Dijkstra in vertrouwen genomen.

Wat zijn advocaat in de Haagse rechtbank in zijn bijzijn over de kunstmarkt vertelde dient niet serieus te worden genomen, zegt Buunk: „Mijn advocaat heeft geen verstand van kunst.” Zijn kunsthandel informeert klanten juist heel uitgebreid over herkomst en restauraties. En zijn verkoopprijzen noemt Buunk „scherp”. De taxaties van zijn collega’s Bouwman en Welkenhuysen zijn volgens hem „evident fout” en veel te laag. Ook deze taxateurs spannen tegen hem samen, zegt hij.

De hooiers (1925) van Jan Altink, het schilderij waar zo om wordt gestreden. Foto Herbert Dijkstra

Schadevergoeding

Op 14 oktober dient een door Buunk aangespannen bodemprocedure in Zutphen. De kunsthandelaar gaat daar verkrijging van het schilderij van Altink eisen, dan wel een vervangende schadevergoeding van „75.000 euro of hoger”. Willem van de Meer de Walcheren, de advocaat van Van Seventer en de koper van het schilderij, heeft extra spreektijd toegezegd gekregen. De raadsman wil duidelijk maken dat Simonis & Buunk met de lage Altink-taxatie Dijkstra en Van Seventer heeft misleid om zo het schilderij goedkoop in bezit te krijgen.

En die 75.000 euro schadevergoeding? Frank Buunk zegt dat De hooiers een van de allermooiste Altinks op de markt is. Hij wil niet zeggen wat het schilderij waard is. In een door undercoverjournalist Stegeman opgenomen telefoongesprek vroeg Dijkstra in november aan Kas Buunk of hij voor 20.000 euro een goede koop zou hebben aan de Altink. Nee, antwoordde Buunk junior.

Dijkstra zat daar te hengelen naar een aankoopadvies, zegt senior, iets waar hij geen recht op had.

Advocaat Willem van der Meer kan wel iets duidelijk maken over de waarde van het schilderij. Hij heeft stukken ontvangen waarmee Buunk bij de bodemprocedure van 14 oktober zijn hoge schadevergoeding wil onderbouwen. Op zijn verzoek waardeerden de gecertificeerde taxateurs Willem Baars en Jop Ubbens in het voorjaar het betwiste schilderij. Op basis van de foto’s van Kunstveiling.nl kenden zij de Altink een verzekeringswaarde toe van respectievelijk 80.000 en 95.000 euro.

En hoe liep het af met de Wim Oepts, het aantrekkelijk geprijsde schilderij dat volgens Buunk vals is? Toen Dijkstra het vertrouwen in Simonis & Buunk had verloren kocht hij het alsnog. Een echte Oepts, is zijn overtuiging. De Franse handelaar die hem het schilderij verkocht, Luc Marchal uit Straatsburg, zegt niks te begrijpen van het oordeel van Buunk. Direct nadat Dijkstra hem daarover inlichtte, ontving hij via eBay tot driemaal toe een lage bieding op het schilderij, steeds van dezelfde persoon. Van wie weet Marchal niet; hij gooide de berichten weg.

Frank Buunk ontkent die bieder te zijn geweest. Met een lach zegt hij dat Dijkstra met de Oepts een enorme miskoop heeft gedaan.

Reageren? Mail naar onderzoek@nrc.nl