Toezichthouder: prospectussen ‘duurzame’ beleggingsfondsen te vaag

Beleggen Het aantal ‘duurzame’ beleggingsfondsen groeit snel. Maar beheerders ervan zijn nog te vaag over wat ‘duurzaam’ precies betekent, aldus de Autoriteit Financiële Markten.

Windmolens in de Eemshaven. Is beleggen in een energiefonds duurzaam als het in wind én fossiel investeert?
Windmolens in de Eemshaven. Is beleggen in een energiefonds duurzaam als het in wind én fossiel investeert? Foto Robin Utrecht/ANP/HH

Van veel Nederlandse beleggingsfondsen die worden aangemerkt als (enigszins) ‘duurzaam’ is voor beleggers te weinig informatie beschikbaar die de claim onderbouwt. Ook besteden hun prospectussen vaak te weinig aandacht aan ‘duurzaamheidsrisico’s’ – risico’s die verband houden met de energietransitie of klimaatverandering, zoals de kans op overstromingen – en het mogelijke effect hiervan op het rendement van beleggers.

Die conclusies trekt de Autoriteit Financiële Markten (AFM) na bestudering van zo’n 540 ‘duurzame’ Nederlandse fondsen. De toezichthouder heeft het rapport erover dinsdag gepubliceerd.

Transparantie en goede informatievoorziening over het investeringsbeleid van beleggingsfondsen is volgens toezichthouders wereldwijd hard nodig. Het aantal ‘duurzame’ investeringsfondsen groeide de afgelopen jaren namelijk snel. Door de wirwar van termen en gebrek aan afspraken over waaraan informatie in hun prospectussen moet voldoen, is het voor beleggers echter moeilijk vast te stellen wat beheerders verstaan onder ‘klimaatvriendelijke’ of ‘sociale’ fondsen.

Europese verordening

Op weg naar betere regulering ging in maart daarom al de Sustainable Finance Disclosure Regulation (SFDR) in, een Europese verordening die vermogensbeheerders verplicht meer openheid te geven over de duurzaamheid van hun producten. Die geldt voor beleggingsinstellingen, banken, pensioenfondsen en verzekeraars.

Die regelgeving is alleen nog niet af. AFM-directeur Laura van Geest zei in maart tegen NRC dat de toezichthouder daarom na de inwerkingtreding van de SFDR niet direct zou „handhaven met de hakbijl”, omdat nog onduidelijkheid bestaat over hoe bedrijven precies moeten rapporteren. De aandacht zou vooralsnog vooral liggen op het op weg helpen van vermogensbeheerders. Pas in de loop van komend jaar komt de EU met aanscherpingen en verduidelijkingen van de SFDR.

Volledig duurzaam

Het AFM-rapport is daarom vooral een inventarisatie van de stand van zaken in maart. De 1.250 onderzochte Nederlandse fondsen beheren bij elkaar ruim 1.000 miljard euro. Van 8 procent van de fondsen gaf de beheerder aan dat het fonds ‘duurzame beleggingen tot doel’ heeft. Deze fondsen moeten zich, zo vindt de AFM, in principe volledig op duurzame beleggingen richten. Daarbij moet ten minste een van de drie ESG-thema’s centraal staan (environment, social, governance, ofwel milieu en klimaat, maatschappij, goed bestuur), zónder afbreuk te doen aan de andere twee aspecten.

Een tweede groep die de AFM onderscheidt, bestaat uit fondsen met ‘duurzame kenmerken’. Voor deze 35 procent gelden mildere criteria. Dat kan bijvoorbeeld gaan om een fonds dat belegt in fabrieken met steeds betere arbeidsomstandigheden, maar die nog niet de hoge CO2-uitstoot hebben verminderd.

Lees ook het interview met AFM-directeur Laura van Geest : ‘Dromen over duurzaamheid? Ik ben van het loodgieten’

De AFM beoordeelde op basis van een steekproef dat deze twee groepen fondsen in hun prospectussen nog vaak te algemene informatie opnemen, onvoldoende toegespitst op specifieke factoren van het fonds. Zo volstaat het niet te zeggen dat „duurzaamheidsrisico’s effect kunnen hebben op het rendement van het fonds”. De toezichthouder geeft als voorbeeld dat een vastgoedfonds inzichtelijk zou moeten maken in hoeverre beleggingen kwetsbaar zijn voor overstromingen, en hiervoor ook een aantal scenario’s dient uit te werken.

De toezichthouder wil ook specifiekere informatie als het gaat om indexen, doelstellingen en inzicht in wát voor duurzame of maatschappelijke praktijken of bedrijven fondsen beleggen. „Zo werd bij een onderzocht fonds aangegeven dat het zoveel mogelijk ESG-kenmerken nastreeft, maar werd niet nader toegelicht om welke kenmerken het gaat en hoe die worden nagestreefd”, aldus het rapport. Ook was het de AFM bij een aantal fondsen onduidelijk of en hoe ‘goed bestuur’ in de beleggingen wordt gewaarborgd en gecontroleerd.

Volgens de AFM wordt de term ‘duurzame belegging’ nog erg vaak te breed geïnterpreteerd. Ze zet daarom „bij een aanmerkelijk deel van de onderzochte fondsen vraagtekens bij de classificatie van de financiële producten”. Zeker als een fonds zegt „duurzaamheid tot doel te hebben”, moet het zich volgens de toezichthouder ook echt alleen op duurzame beleggingen richten, en niet bijvoorbeeld ook op fossiele energie.

Consequenties

De AFM stelt „ruimte voor verbetering” vast. Ze zegt mogelijk volgend jaar een nieuwe inventarisatie te maken, en sluit „consequenties” niet uit voor fondsen die straks duurzaamheidsinformatie niet op orde hebben. Dat kan gaan om waarschuwingen of boetes.

Beleggingsfondsen staat overigens meer werk te wachten. Naast de SFDR is een Europese taxonomie op komst, een classificatie van ‘groene’ economische activiteiten. Volgens AFM-directeur Van Geest gaat de invoering op Europees niveau misschien wat moeizaam, maar loopt Europa wat betreft de regelgeving wel voorop.

Ook wereldwijd wordt onderzoek gedaan naar de informatievoorziening van beleggingsfondsen. Zo concludeerde de Londense denktank InfluenceMap in augustus dat de meerderheid van de ‘groene fondsen’ van ’s werelds grootste beheerders niet in lijn zijn met de klimaatdoelen van Parijs. Onder beleggingsfondsen zou greenwashing – doen alsof je groen bent maar dat niet zijn – mogelijk veel voorkomen.