Straks hoeft afstand houden niet meer – wordt dat wennen?

Afstandsregel De anderhalvemeterregel leek al langzaam te verdwijnen, straks is hij ook officieel weg. Gaan we daar snel aan wennen?

Illustratie Marit Dekker

De keurige anderhalvemeterrij voor de roltrap, die zo langzamerhand weer een ongeduldige bult treinreizigers wordt. Een elleboog, een boks… ach, wat maakt het ook uit, een knuffel. De tafeltjes op de terrassen die steeds dichter tegen elkaar aan schurken. Maar ook: het ongemak wanneer iemand vlakbij in het ov opeens onbedaarlijk begint te niezen. Hoeveel meter is dit? En… wat als?

Stiekem werden we er al steeds minder goed in: anderhalve meter afstand houden. Maar ondertussen verdwenen de ongemakkelijke gedachten ook nooit helemaal. En dan kon het soms best prettig zijn, een verplichte anderhalve meter in de bioscoopzaal, of een lift waarin niet meer dan twee mensen zijn toegestaan. Wordt het daarom wennen, als de anderhalvemetermaatregel op 25 september officieel verdwijnt?

Lees ook: Einde aan anderhalvemeterregel, ‘coronatoegangspas’ in horeca en cultuursector

Toch al niet te doen

Op het plein van het centraal station in Rotterdam willen de meeste mensen vanwege hun privacy niet hun volledige naam, maar wel een mening geven. Een 18-jarige modestudente uit Rotterdam, ze staat samen met haar moeder op het plein, geeft bijvoorbeeld meteen toe dat er voor haar niet zoveel verandert. Ja, misschien voor haar docenten. Eentje raakt weleens in paniek als de klas te dichtbij komt. „Afstand! Afstand!”, gilt de docent dan, en zet een grote stap naar achteren. Maar in de gangen van de school was het toch al niet te doen, zegt ze, dat afstand houden.

De eveneens Rotterdamse Oliver (22) moet iets langer nadenken of het wennen wordt. De metro werd net zo vol dat er iemand pal naast hem ging zitten. Toen dacht hij wel: „Hmm, ik weet het niet hoor”, en hij trekt een moeilijk gezicht. Maar met vrienden voelt hij die huivering helemaal niet. Hardop nadenkend: „Gek is dat eigenlijk, hoe dat werkt. De wereld is veranderd: ik ben me ervan bewust dat onbekenden me kunnen besmetten. Maar zodra ik mensen beter ken, vergeet ik dat meteen. Terwijl iederéén me natuurlijk corona kan geven.”

Helemaal niet zo gek, zegt Paul van Lange, hoogleraar psychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, gespecialiseerd in samenwerking en vertrouwen in een samenleving. „In ons sociale verkeer maken we snel onderscheid tussen regels voor vrienden en regels voor ‘de ander’.” De ene groep kennen we, vertrouwen we. Over de andere groep hebben we allerlei subtiele oordelen, dus verlangen we dat zij zich strikter aan de regels houden om ons vertrouwen te winnen. „Daar komt nu nog eens bij dat we van kennissen vaak beter weten of ze gevaccineerd zijn”, zegt Van Lange. Bij ‘de ander’ is dat gissen.

Zijn voorspelling is dan ook dat al die ongemakkelijke gedachten in volle stationshallen of bioscoopzalen vol onbekenden (‘zou dat kuchje…?’, ‘kan dit wel?’) niet zo snel zullen verdwijnen, zolang we nog herinnerd worden aan het coronavirus. Al was het maar in de vorm van een voorbij wandelend mondkapje.

„Onze natuurlijke neiging is om te doen wat we al decennialang gewend zijn te doen: elkaars nabijheid zoeken. Als je weinig reminders aan het coronavirus hebt, gaat dat vanzelf.” Maar zijn die er wel, dan blijft een zekere mate van ongemak bestaan, denkt hij. Ook als niemand in principe meer afstand hóéft te houden.

Christiane Jean (68) beschrijft bijvoorbeeld hoe zij zich op straat in het drukke Rotterdam er nu telkens aan moet herinneren om niet te dicht bij mensen te komen. Maar geeft ze iemand een hand, dan spoelt ze daarna wel snel haar handen – dan zit die voorzichtigheid er toch in.

Marcel (55), die naast haar staat, knikt en denkt dat dit voorlopig nog wel even zo blijft. „We zijn toch anderhalf jaar bezig geweest met onszelf van anderen isoleren”, zegt hij. „En zolang er mutaties van het coronavirus blijven komen, zolang we erover lezen, blijven mensen op hun qui-vive.” Onze „inner circle” heeft zich volgens hem de afgelopen periode verkleind tot echte bekenden. Passanten, minder bekende collega’s – je weet toch niet goed hoe ze met het virus omgaan. Dat zorgde wel voor „een soort wantrouwen”, zegt hij, en dat heeft even tijd nodig.

Het is niet zo zwart-wit, maar in het algemeen kun je wel stellen dat de een meer baat heeft bij voorspelbaarheid, en de ander bij verandering

Snel wennen

Een 30-jarige ambtenaar uit Rotterdam is optimistischer. Hij zal snel weer „terugschieten naar het oude normaal”, denkt hij. Het gros van de mensen is gevaccineerd, de kans om ziek te worden, wordt daarmee steeds kleiner, dus zal dicht bij mensen komen vast snel wennen, volgens hem.

Nu maakt het in een pandemie natuurlijk uit of mensen kwetsbaar zijn of niet. Wie een groter gezondheidsrisico loopt, zal zonder anderhalve meter afstand vanzelfsprekend meer ongemak ervaren. Maar onze persoonlijkheid speelt ook een rol, zegt hoogleraar Van Lange. In hoeverre het ‘wennen’ wordt, hangt net zo goed af van ons karakter, denkt hij. „In de psychologie is er van oudsher veel aandacht voor verschillen tussen mensen in de mate waarin zij behoefte hebben aan structuur en voorspelbaarheid.” Het is niet zo zwart-wit, uiteraard, maar in het algemeen kun je wel stellen dat de een meer baat heeft bij voorspelbaarheid, en de ander juist bij verandering, zegt Van Lange.

Al zeggen veel mensen op straat ook dat het ongemak sterk afhangt van de coronaberichtgeving. Is die, zoals nu, minder alarmerend, dan gaat het allemaal een stuk gemakkelijker.