Opinie

De huidige wooncrisis toont aan dat ons land allang niet meer ‘gaaf’ is

Ellen Deckwitz

Zondag nam de zus haar zoons (13 en 16) mee naar het woonprotest. Waar ik op de ochtend van mijn achttiende verjaardag meteen door mijn ouders naar de sociale woningbouw werd gesleept om me in te schrijven, begint de strijd om huisvesting voor de jongste generaties nog veel eerder en zo hielden de jongens een bordje vast met „Ik wil voor mijn pensioen het huis uit”.

De oudste had aanvankelijk geen zin, waarop zijn moeder maar even de woning googelde waarin Stef Blok, de VVD’er die het ministerie voor Volkshuisvesting ophief en daar nog trots op was ook, woont. Een kast van een huis, het enige dat nog ontbrak, waren de kantelen.

Toen wilde de neef opeens wél mee.

Bij het vrijgeven van de woningsector (‘vrijgeven’, wat een heerlijk eufemisme trouwens, alsof je wordt verlost in plaats van overgeleverd) werd er door Blok en co gemakshalve maar even aan voorbijgegaan dat een huis meer is dan een winstobject. Dat het ook een oplaadpunt is. Een hoes voor het eigen denken. Een exoskelet tegen hitte, kou en criminelen. Een beschermlaag tegen het gezeur en gedoe van anderen.

Ik moest denken aan de huisjesmelkers die jarenlang geen strobreed in de weg is gelegd. Aan pandjesbazen die in plaats van iets aan de brandveiligheid te doen, tegen hun huurders zeiden dat ze maar een brandmelder moesten ophangen. Aan de stijgende prijzen en aan ouders die daardoor met drie kinderen vastzitten op een zolderetage. Aan exen die samen blijven wonen omdat er geen zicht is op een eigen plek. Aan nog thuiswonende dertigers die twee uur per dag moeten reizen voor hun baantje.

Zondag werd er niet alleen gedemonstreerd tegen een markt, maar ook tegen de gevolgen ervan. De woningcrisis heeft haar weerslag op het gemoed van miljoenen. Het holt je zelfwaarde uit wanneer je maandelijks wordt geflest en je er niets tegen kan beginnen.

Zondag gilden de neven mee om rechtvaardigheid. Protesteerden ze tegen een overheid die het opheffen van een ministerie als iets geweldigs ziet en van mening is dat iedereen die van haar wanbeleid de dupe is, zich maar heeft aan te passen. Die vindt dat het gewoon je eigen schuld is wanneer driekwart van je inkomen opgaat aan huisvesting.

Ik moest denken aan een van de favoriete woorden van Mark Rutte, een woord dat afgelopen week dankzij alle toespelingen in de HJ Schoo-lezing weer even bijzonder in de belangstelling stond: ‘gaaf’. Bij Rutte betekent dat zoiets als ‘cool’ of ‘top’.

Je zou haast vergeten dat ‘gaaf’ ooit een synoniem was voor intact. Voor ongeschonden. Je zou haast vergeten dat de huidige wooncrisis aantoont dat ons land dat allang niet meer is.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.