Meer migranten naar Nederland? Maar er ís al zo’n woningnood.
Het was een veelgehoord argument onder rellende jongeren die vorige maand in het Veluwse Harskamp demonstreerden tegen de achthonderd Afghaanse vluchtelingen die het dorp gaat opvangen. Hun gedachtegang is niet nieuw: het verwijt dat migranten de druk op de toch al overspannen woningmarkt verder vergroten, of zelfs de oorzaak zijn van de krapte, klinkt al langer. Ook bij politici. Maar klopt het?
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75500357-1a7548.jpg)
Allereerst: het protest in Harskamp ging over vluchtelingen in een noodopvang, zonder verblijfsvergunning. Pas als ze die hebben en ‘statushouder’ worden, hebben ze recht op een woning. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) koppelt hen aan een gemeente, die dan woonruimte regelt.
Het Rijk stelt elk jaar vast hoeveel asielzoekers gemeenten moeten opvangen. Zo moet Amsterdam in de eerste helft van dit jaar 668 statushouders huisvesten, Noord-Beveland 6. Het aantal statushouders per aantal inwoners is daardoor redelijk gelijk verdeeld, al trekken ze naarmate ze langer in Nederland wonen vaker naar de stad.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76242395-eb08bb.jpg)
De woning die statushouders krijgen, is bijna altijd een sociale huurwoning. En daarvoor zijn de wachttijden lang: in Amsterdam en Utrecht zo’n tien jaar. Voor statushouders geldt die lange wachttijd niet. Gemiddeld gaat 5 tot 10 procent van de sociale huurwoningen naar statushouders. Het overgrote merendeel dus niet – al is het op een krappe woningmarkt ook weer geen verwaarloosbaar percentage.
Niet de oorzaak
Statushouders zijn niet de oorzaak van de lange wachttijden. Corporaties hebben de voorbije tien jaar honderdduizend sociale huurwoningen overgeheveld naar de vrije sector of verkocht. Dat is volgens hen vooral een gevolg van de ‘verhuurderheffing’: een belasting over de waarde van de huurwoningen die ze sinds 2013 aan de staat moeten betalen. De maatregel is ingevoerd door het kabinet-Rutte II, vooral om de schatkist te vullen. Het kostte de corporaties volgens koepelorganisatie Aedes tot nu toe 11,7 miljard euro: dat bedrag was goed geweest voor de bouw van 55.000 nieuwe huurwoningen. Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken komen corporaties in 2035 24 miljard euro te kort om hun maatschappelijke taak te vervullen.
„Er zit een ideologie achter: eerst woningnood creëren en dan de schuld geven aan asielzoekers”, zegt Maarten Wiedemeijer van de Woonbond. „Stel dat er in een jaar nul statushouders zijn. Iemand die nu tien jaar moet wachten op een sociale huurwoning moet dan misschien negen jaar en negen maanden wachten. Dus dat zou niet ineens een enorm verschil maken.”
Meer daklozen
Gemeenten hebben veel moeite de statushouders te huisvesten. Doordat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) achterstanden heeft ingelopen, zijn het er dit jaar ruim twee keer zoveel als vorig jaar: 24.500 in plaats van 12.000. Door de enorme druk op de woningmarkt is ook de doorstroom tussen sociale huur en andere woonvormen gestagneerd en is het aantal daklozen gestegen. Andere groepen vragen ook om voorrang, zoals jongeren die uit een ggz-instelling komen. Sommige gemeenten geven zorgverleners, agenten en leraren ook voorrang.
„Er is al veel in gang gezet om het woningaanbod te vergroten, maar het kost tijd en geld om te bouwen en leegstaand vastgoed geschikt te maken voor huisvesting”, zegt een woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. „Dat een groot deel van de gemeenten financiële tekorten heeft, maakt het extra ingewikkeld.”
Gemeenten proberen creatief te zijn, bijvoorbeeld door jonge statushouders samen te laten wonen met studenten. Lelystad en woningcorporatie Centrada experimenteren met kant-en-klaarwoningen uit de fabriek voor ‘spoedzoekers’: mensen die gescheiden zijn bijvoorbeeld, of statushouders en arbeidsmigranten. Vanuit daar kunnen ze zoeken naar een passende woning. Rotterdam, dat dit jaar 959 statushouders aan een huis moet helpen, gaat voor 240 van hen gebruikmaken van drijvende woningen en woningen op tijdelijke locaties.
Het is niet aantrekkelijk voor gemeenten statushouders bij elkaar te laten wonen in bijvoorbeeld containerwoningen: het gaat om mensen die in Nederland een bestaan moeten opbouwen, van wie gemeenten graag zien dat ze integreren. Sinds 2017 mogen gemeenten zelf kiezen of ze statushouders voorrang geven op een sociale huurwoning. Die maatregel is „een wassen neus”, zegt Wiedemeijer van de Woonbond. Als gemeenten níet aan hun verplichting voldoen, komen de niet gehaalde aantallen er het volgende jaar gewoon bij.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data57777270-3b7a4f.jpg)
Toch kan bijvoorbeeld Den Haag dit jaar niet alle statushouders opvangen. De gemeente probeert overal woonplekken vandaan te toveren: in hotels, de regio, leegstaande zorgcomplexen. Maar het is niet genoeg. De maatschappelijke opvang zit overvol, het aantal dak- en thuislozen is gestegen.