Opinie

Saamhorigheid

Marcel van Roosmalen

We gingen naar de kermis in Zaandam, niet helemaal een impulsieve beslissing. Andere mensen met verplichtingen laten de boel ook wel eens de boel, je leeft maar een keer, als je nu niet investeert in je kinderen krijg je later spijt; het klotste allemaal door mijn hoofd. We zaten, dat durf ik wel te stellen, in een uitstekende vibe. De vriendin met zonnebril achter het stuur, stoer en sexy. Frida van Roosmalen (0) in een reiswieg ernaast, kraaiend en tevreden borrelend. Op de achterbank Lucie van Roosmalen (6) en Leah van Roosmalen (4), ik er tussenin. Vredestichter, vader, afwezige aanwezige, een man die tot hilariteit van de hele groep nog wel eens het hoofd wil stoten bij het in- en uitstappen. Ezels lukt dat niet, mij wel.

Zaandam is zo’n stad die nooit meevalt.

Als je die stad binnenrijdt is het altijd even mogelijke woonoptie.

„Toch beter dan Wormer”, roep ik dan.

Daarna steeds dezelfde argumenten. Het wordt vanzelf leefbaarder als de laatste Amsterdamse gezinnen ernaartoe worden geveegd. Maar als je er dan langer dan vijf minuten bent, daalt toch al snel het besef in dat er wel heel veel moet gebeuren voordat Zaandam het niveau van een stad als Haarlem aantikt. Gaat gewoon nooit gebeuren. Het voedingscentrum zal de mensen ook nooit een frikadel speciaal met friet en heel veel Joppiesaus adviseren.

Goed, de kermis. Suikerspinnen, oliebollen, snoepkramen. Vretende kinderen, slechte smaak, keiharde muziek, het was zoeken naar aanknopingspunten. Ik ging met twee dochters in de vliegende olifantjes, in de botsauto’s werd ik herkend, een man bleef ons maar in de flank aanvallen. Bij ‘de eendjes’, een waterbak waarin honderden plastic eendjes drijven, was het gegarandeerd prijs. Gesprek met de uitbater, een man in een Adidas-broek, die op mijn vraag hoeveel eendjes je bij elkaar moest hengelen voor een grote prijs antwoordde: „Ik bepaal.”

Goed, de kinderen hengelen.

Toen ze hun volle emmertjes inleverden keek de man van de eendjes me aan met een blik die alleen straatvechters beheersen. De prooi ligt al op de grond, het roofdier kijkt hem/haar nog een keer in de ogen en bijt dan de strot door.

„Alle twee een prijs-sie”, zei hij en hij pakte een knuffel van wel een meter voor Leah van Roosmalen en in een beweging door een mini-knuffeltje voor Lucie van Roosmalen, die van ellende niets beters wist dan huilen.

Groot onrecht.

„Zo makkelijk is het dus om tweespalt in een groep te creëren, jongens”, zei ik op de terugweg in de auto, direct na de eerste gevechten. „Beschouw dit als een leermoment.”

De saamhorigheid was terug: ik hoefde nooit meer mee naar een kermis.

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.