Opinie

Nodeloze boosheid

Frits Abrahams

Een verschijnsel dat boeiend blijft: politici die zichzelf onnodig in de vingers snijden. Ze worden omringd door tal van deskundige adviseurs, maar toch nemen ze op het verkeerde moment de verkeerde beslissing.

Je zag het collectief gebeuren op het CDA-congres van 2010. De toenmalige CDA-fractievoorzitter Maxime Verhagen noemde dat „een feest voor de democratie”, hoewel zijn partij koos voor een later diep betreurde samenwerking met Geert Wilders.

Een recent voorbeeld is ook Sigrid Kaag, die eerst in een boeiende lezing impliciet premier Mark Rutte en de door hem bevorderde bestuurscultuur afbrandt, maar de volgende dag ontwijkend verklaart dat ze het algemener bedoeld heeft. Wil Kaag finaal gezichtsverlies voorkomen, dan rest haar met D66 nog maar één weg: geen (minderheids)kabinet met de VVD van Rutte.

Zaterdag veroorzaakte ook Wopke Hoekstra nodeloos boosheid bij een deel van zijn partijgenoten op het CDA-congres in Den Bosch. Hem en het bestuur werd herhaaldelijk gevraagd waarom hij geen excuses aan Pieter Omtzigt had aangeboden. De verhullende reactie was steeds: „Samenwerking met ‘Pieter’ in goede harmonie, de deur blijft voor hem open.” Wat was er met hem besproken, vroeg AD eerder aan Hoekstra. „Dat is echt iets tussen hem en mij en niet om met jullie te delen.”

Een dag ná het congres geeft waarnemend-voorzitter Marnix van Rij het op tv in Buitenhof eindelijk expliciet toe: er was een gesprek geweest met Hoekstra en Omtzigt, waarin de laatste excuses waren aangeboden. Omtzigt had ze aanvaard en ook voor hem was daarmee de kous af (behalve dat hij de deur die het CDA voor hem open liet toch maar liever met een zwaai in het slot gooide).

Waarom niet een dag eerder open kaart gespeeld op het congres? Er zou veel onvrede mee zijn weggenomen, bijvoorbeeld bij het rondborstige CDA-lid „Harry Wesselink Nijmegen” die het bestuur toeriep: „Ga niet in zee met Rutte, de leugenaar des vaderlands!” Of dat lid dat parmantig vanaf het podium zei: „Ik neem de uitgang, u kunt mijn brief verwachten.”

Als de recente peiling van Maurice de Hond betrouwbaar is, waar ik overigens nooit vergif op durf innemen, zou Omtzigt bij een volgende verkiezing 25 zetels krijgen tegen zes voor het CDA. Ik betwijfel of dit congres daar veel verandering in heeft gebracht.

Politiek Nederland had reikhalzend uitgekeken naar de redevoering van Hoekstra aan het einde van het congres. Was het een geslaagde rede? Omdat hij zoals gebruikelijk veel, overigens goed verwoorde, algemeenheden bevatte, verlegde ik mijn aandacht naar de vorm: Hoekstra die een Obama-achtig aura nastreeft door met galmende volzinnen ernstig de autocue te benutten. Maar hij was te gespannen om de zelfverzekerdheid van Obama te kunnen benaderen. Bovendien moet de waarde van de autocue niet overschat worden. Het geeft de spreker ook iets stijfs, afstandelijks. Zelfs Obama maakte er later minder gebruik van.

Soms snak ik naar een ouderwetse spreker. Iemand die een verfrommeld papiertje uit zijn zak haalt, iets te hoorbaar snuift en vervolgens rommelig begint voor te lezen, af en toe zichzelf onderbrekend met een persoonlijke, liefst van enige zelfspot getuigende anekdote. De politiek moet transparanter worden, hoor je vaak, maar wat vrolijker mag ook.