Reportage

Waarom Ibrahim maar geen woning krijgt weet hij zelf ook niet

Asielzoekerscentra In veel azc’s heerst een fnuikende onzekerheid. „Iedereen wacht. Op een verblijfstatus, op gezinshereniging of op een woning.”

De kamer in het asielzoekerscentrum van vluchteling Rashid Ibrahim (onder), die nu twee jaar op een huis wacht.
De kamer in het asielzoekerscentrum van vluchteling Rashid Ibrahim (onder), die nu twee jaar op een huis wacht. Foto’s Merlin Daleman

Het doet denken aan het toneelstuk Wachten op Godot: statushouders in asielzoekerscentra die wachten op een huis dat almaar niet komt. Net zoals de zwervers die in het stuk van de Ierse schrijver Samuel Beckett wachten op Godot, die niet komt. In het toneelstuk wordt de situatie steeds lamlendiger.

Lamlendig voelt het ook voor Rashid Ibrahim (41), die in asielzoekerscentrum (azc) Grave woont. Hij heeft een kamertje voor zichzelf. Toilet en keuken deelt hij. Hij kwam vier jaar geleden naar Nederland, hij had toen al een paar jaar in Turkije gewerkt, kreeg hier drie jaar geleden een verblijfsvergunning. En dan, zo gaat dat, krijg je een gemeente toegewezen waar je gaat wonen. In het geval van Ibrahim is dat Cuijk.

Je kunt je een slechtere woonplaats voorstellen dan de Noord-Brabantse gemeente aan de Maas, en Ibrahim is ook blij met die plek. Alleen; hij krijgt maar geen huis.

Waarom dat niet lukt, weet Ibrahim eigenlijk ook niet. Hij kent de woningnood in Nederland, maar hij zag mensen die láter dan hij een verblijfsvergunning kregen, éérder een woning in Cuijk betrekken.

„Zelfs in het centrum!” Verschillende keren vroeg hij de gemeente Cuijk hoe lang hij nog moet wachten. „Als u aan de beurt bent, nemen we contact met u op”, hoorde hij dan.

Foto Merlin Daleman

Het huis hoeft niet heel groot te zijn. Hij heeft een vrouw en vijf kinderen, die uit Syrië zijn vertrokken en nu in Istanbul zitten, maar hij heeft alleen voor zijn vrouw en de jongste twee kinderen (een tweeling van 11) gezinshereniging aangevraagd. Hij heeft zijn gezin bijna negen jaar niet gezien omdat hij eerst een paar jaar in Turkije werkte.

Ibrahim heeft het gevoel dat zijn leven stilstaat, zegt hij. Hij wil Nederlands leren, inburgeren, maar het lukt hem niet daarmee te beginnen in het azc. We spreken hem via een tolk Arabisch. „Ik heb een leverziekte. Ik wil weten wie mijn dokter is, naar welke school mijn kinderen gaan. Pas als ik weet hoe mijn leven eruit gaat zien, kan ik me concentreren op andere dingen.”

Fnuikende onzekerheid

De onzekerheid is fnuikend, zegt ook Abdurrahman Ghallab (30). Hij vluchtte uit Jemen, verbleef in asielzoekerscentra in Budel, Wassenaar (Duinrell) en Sint Annaparochie. Het lastige is, zegt hij, „dat je zo graag doorgaat met je leven. Het is gewoon heel lastig als je dan moet wachten en je weet niet hoe lang. Je hebt een bed, een dak boven je hoofd en eten. Maar je moet alles delen met anderen. Om je mens te voelen, is zekerheid nodig na alle onzekerheid.”

Lees ook: NRC checkt: ‘100 procent van de nieuwe, gebouwde huurwoningen gaat naar statushouders’

Uiteindelijk viel het bij hem mee. Hij wachtte ruim een half jaar en kreeg toen een woning in Mijdrecht. Hij wil een master Business Development gaan doen in Utrecht. Én hij hoorde afgelopen week dat zijn vrouw, zijn zoon van negen en dochter van vier die nog in Jemen zijn, ook kunnen komen. „Sommige mensen komen naar Nederland voor een beter leven”, zegt hij. „Wij vluchten omdat het leven in Jemen ondraaglijk is. Ik ben zó gelukkig dat ik hier ben en een huis heb.”

Rashid’s kamer in AZC Grave. Foto Merlin Daleman

Maar niet iedereen is zo fortuinlijk. Een vriend van hem uit het kamp kreeg eerder een verblijfsvergunning, maar wacht nu meer dan twee jaar op een woning. Een ándere vriend van hem zit in azc Zutphen. Hij heeft zelf nog geen verblijfsvergunning. Hij ziet om zich heen dat áls je die krijgt, het wachten nog niet voorbij is. Ghallab: „Ik vraag even of je hem kunt bellen.”

„Ja klopt”, zegt Mazen Ba-baeer (34) even later aan de telefoon. Hij en zijn vrouw wonen sinds juli 2020 in Zutphen. Het asielzoekscentrum is één grote wachtruimte. „Iedereen wacht. Op een verblijfstatus, op gezinshereniging of op een huis.”

Hij is vertaler Arabisch-Engels en wil graag proberen werk te vinden. „Je wordt moe van het wachten, maar je probeert de frustratie niet de overhand te laten krijgen door heel hard te denken: in elk geval zijn we verlost van oorlog en chaos en veilig hier.”

In Grave zucht Rashid Ibrahim diep. „In het Arabisch zeggen we dat het voelt alsof je van de muur naar het kastje gestuurd wordt. Oh, zeggen jullie dat hier ook zo? Wat grappig.”

Lees ook: Opvang asielzoekers zit weer propvol