Daniil Medvedev is anders. Wie zag hoe de Rus zondagnacht zijn onverwachte overwinning op Novak Djokovic vierde in New York, en zijn eerste grandslamzege, moet hetzelfde hebben geconcludeerd. Hij liet zich op de baan van het Arthur Ashe-stadion vallen als een dode vis. Kan gebeuren, maar wat hij precies deed, ontging de meeste fijnproevers in het internationale tennis.
Zelfs Gilles Cervara, de Franse tenniscoach die Medvedev al jaren begeleidt, kent niet alle gezichten van zijn Russische pupil. Of kan niet voorspellen hoe hij zal reageren in bepaalde situaties. Dat is het genie in Daniil Medvedev, zei Cervara twee jaar geleden, toen de Rus de finale van de US Open verloor van Rafael Nadal. „Genieën begrijp je soms niet. Ze zijn anders.”
Dat geldt des te meer voor de tennisser Medvedev. Hij wijkt af van de typische powertennisser die in het moderne tijdperk met kanonslagen vanaf de baseline de dienst uitmaakt. De wat slungelachtige overwinnaar van Djokovic is allround en onvoorspelbaar, moeilijk in te schatten voor zijn tegenstanders, die sluipenderwijs bij de keel worden gegrepen door Medvedev. Vaak hebben ze niet in de gaten hoe hij hen precies in zijn macht houdt.
Volgens de ene kenner is, naast een harde, afgemeten opslag, zijn fabelachtige servicereturn het geheim van zijn spel, anderen houden het op zijn vermogen nagenoeg foutloos te spelen, zijn afwisseling, zijn engelengeduld in lange rally’s. Zijn brede slagenarsenaal is voor tegenstanders als een doos vol trucs en creatieve verrassingen, gevuld met tal van tempo’s, wisselende effecten en dodelijke dropshots waarmee hij het ritme van de hardhitter aan de overkant frustreert. Oud-kampioen John McEnroe noemde Medvedev begin dit jaar een „schaakmeester”, in The New York Times. „Hij speelt een klein beetje old school. Maar hij is een strateeg, hij denkt vooruit. Dat zijn het soort types dat we nodig hebben.”
Net als zijn verraderlijk hoge snelheid en beweeglijkheid – ondanks zijn lengte van 1,98 meter die meer past bij een basketballer – in combinatie met een superieur uithoudingsvermogen. Het maakt zijn bereik op de tennisbaan groter dan dat van zijn concurrenten. Hij kan ineens aan het net opduiken, en dan weer een half uur aan de baseline genageld staan. Ook Novak Djokovic noemde hem twee jaar geleden al, toen hij Medvedev nog gemakkelijk aan kon, een „zeer complete speler”.
Liefde voor e-sports
Daniil Sergeyevitsj Medvedev werd op 11 februari 1996 geboren in Moskou. Toen zijn ouders, die weinig met sport op hadden, hem als negenjarige naar een zwembad brachten om te leren zwemmen, liep zijn vader aan tegen een aankondiging voor tennislessen. Dat leek hem passender voor zijn zoon dan zwemmen.
Maar hij bleek veelzijdig; de jonge Medvedev zwom, tenniste, schaakte en bleek een bekwame leerling in wis- en natuurkunde. Maar hij liep pas echt warm voor e-sports, videospellen op de computer, met name het beroemde voetbalsimulatiespel FIFA. Als tiener nam hij zelfs deel aan de nationale kampioenschappen. Die liefde sleet nooit. In een interview met de Russische tennisfederatie beschreef hij eens zijn perfecte weekend: „De hele dag PlayStation spelen.” Dat antwoord gaf hij overigens ook op de vraag wat zijn grootste zwakte is.
Die liefde voor het computerspel verklaart ook zijn opvallende imitatie van de dode vis, zondagnacht in Queens – waar hij na zijn val werd aangegaapt door duizenden toeschouwers. Grapje. Of beter gezegd: een manier waarop FIFA-videospelers een doelpunt vieren, dead fish genaamd. Medvedev legde het naderhand in schijnbare codetaal uit aan de fans, wat PlayStation-spelers echter meteen begrepen. „Mijn viering was L2 + Left”, zei hij, doelend op de knoppencombinatie voor dead fish op een gamecontroller.
Tennis en videogames waren de belangrijkste ingrediënten in de jeugd van Daniil Medvedev, in Moskou. Als tiener groeide hij op met de successen van twee topspelers uit Ruslands gouden generatie, Marat Safin en Jevgeni Kafelnikov. In hun voetsporen wilde hij later treden. Om een betere speler te worden verhuisde hij met zijn ouders naar Zuid-Frankrijk, daar woonde een van Daniils zussen. Hij vond onderdak bij het Elite Tennis Center in Cannes, waar hij ging trainen met tenniscoach Jean-René Lisnard. Hij leerde, behalve Frans en Engels, waardevolle lessen voor een succesvolle profloopbaan, en kwam in contact met zijn huidige coach, Gilles Cervara.
Medvedev had onmiskenbaar veel talent, zo bleek al snel na zijn ATP-debuut in 2015. Maar hij was ook een moeilijke jongen die tegen veel boetes aanliep. In 2016 werd hij zelfs wegens onsportief gedrag gediskwalificeerd bij het ATP-toernooi in Savannah, in de Amerikaanse staat Georgia. Medevedev trok de onpartijdigheid van een umpire in twijfel bij een beslissing ten faveure van zijn tegenstander, Donald Young – net als de umpire een Amerikaan met Afrikaanse achtergrond. „Ik weet dat jullie vrienden zijn”, hoorden de toeschouwers Medvedev zeggen via de speakers.
Hij had het vaker aan de stok met umpires, zoals in 2017 op Wimbledon, waar hij voor het eerst een grandslampartij won, en niet tegen de eerste de beste: de Zwitser Stan Wawrinka, destijds nummer drie van de wereld. In de partij erna, tegen de Belg Ruben Bemelmans, liep hij tegen drie boetes aan wegens het beledigen van de umpire.
Saai of niet?
Ondanks zijn opvliegende aard steeg zijn ster snel in een tijdperk waarin de greep van Djokovic op die andere topspelers, Roger Federer en Rafael Nadal, steeds klemmender werd. In de ATP Finals, het officieuze wereldkampioenschap, brak Medvedev vorig jaar een opmerkelijk record, waarmee zijn naam gevestigd was. Hij werd de eerste tennisser die het toernooi won met zeges op de nummers één, twee en drie van de wereld – destijds Djokovic, Nadal en de Oostenrijker Dominic Thiem.
Een jaar eerder, in 2019, had hij bij de US Open zijn eerste grandslamfinale bereikt, waarin hij verloor van Nadal. En begin dit jaar stond Djokovic in de weg van zijn eerste grandslamoverwinning, in Melbourne. Bij de derde poging, zondag in New York, was het dus raak voor Medvedev, inmiddels nummer twee van de wereld.
Wat precies het geheim is van de lange Rus, blijft voer voor discussie. Aan meningen over zijn spel geen gebrek. De Griek Stefanos Tsitsipas zei twee jaar geleden over wedstrijden tegen Medvedev: „Het is gewoon saai.” Met een mengeling van afschuw en bewondering typeerde hij zijn tegenstander als een machine. „Hij heeft een geweldige service, en als je erin slaagt die te retourneren, krijg je oneindig veel ballen binnen de lijnen terug. De bal blijft gewoon terugkomen. Elke keer komt-ie weer terug.”
Opvallend genoeg typeerde de Duitser Alexander Zverev hem juist precies op een tegenovergestelde manier. „Hij speelt op een manier die we nog nooit hebben gezien”, zei hij eens tegen de Australische zender Fox Sports. „Maar absoluut niet saai. Hij slaat misschien geen enorme winners of forehands met een sprong. Hij speelt heel vlak, slagen waar je eigenlijk niets mee kan doen. Daardoor is het heel moeilijk om agressief tegen hem te spelen. Soms lijkt het op televisie of van buitenaf dat iemand tegen hem niet zo agressief speelt als tegen anderen, maar volgens mij laat hij dat niet toe.”
Eén ding had Medvedev gemeen met Djokovic: hij is in New York niet bijster populair. Ook hij werd de afgelopen jaren meer dan eens uitgejouwd, en net als zijn Servische tegenstander zegt ook Medvedev dat dergelijke weerstand hem alleen maar inspireert. Toen hij twee jaar geleden zo’n partij had gespeeld op de US Open, onder boe-geroep van Amerikaanse tennisfans, stak hij zijn middelvinger op. Na afloop daagde hij het publiek nog eens extra uit. „Ik wil dat jullie allemaal weten”, sprak Medvedev, „als jullie straks gaan slapen: ik heb gewonnen dankzij jullie. De energie die jullie me gaven. Hoe vaker jullie dit doen, des te meer ik zal winnen. Voor jullie! Bedankt!”
Maar een dag later excuseerde hij zich voor zijn gedrag en kwalificeerde hij zichzelf als „een idioot”. Medvedev voelde datzelfde toernooi de „echte haat” van het publiek omslaan in „echte liefde”, zoals hij het zelf uitdrukte tegen de persafdeling van de proftennissersbond ATP.
Medvedev hoopt dat hij heeft afgerekend met zijn opvliegende karakter, dat hem de afgelopen jaren vaak in botsing bracht met umpires, tegenstanders, het publiek – en met zichzelf. Hij zei eerder dit jaar dat hij minder snel van de kook raakt dan een paar jaar geleden, toen hij, in zijn eigen woorden, ineens kon „doordraaien” als het even tegenzat op de baan. Niet voor niets riep hij de hulp in van sportpsychologen, om de ruwe kantjes van zijn geest bij te slijpen. Wellicht dat zijn mooiste overwinning tot nu toe hem een handje helpt.