In de tijd dat Beijing Peiping heette en Mao Zedong in de Lange Mars een goed heenkomen zocht, fotografeerde een Duitse vrouw het leven van alledag in de Republiek China. Als freelance journalist was Ellen Kolban (1902-1973) in 1931 haar toekomstige echtgenoot Willem Thorbecke, een Nederlands gezant in China, naar Beijing gevolgd met opdrachten van Duitse kranten en tijdschriften voor artikelen en reportages. Om haar werk van beeldmateriaal te voorzien kocht ze een Rolleiflex-camera en leerde ze fotograferen. Het resultaat daarvan is nu te zien in de tentoonstelling Ellen Thorbeckes China in het Nederlands Fotomuseum en in Van Peking tot Parijs, de fraaie catalogus van de tentoonstelling.
China verkeerde in die jaren in een vrijwel permanente staat van crisis. De communisten waren een burgeroorlog begonnen en Japan was, begerig naar grondstoffen, Mantsjoerije binnengevallen. Als erfenis van de negentiende eeuw telde het land meer dan een dozijn zogenaamde internationale concessiegebieden, waar onderdanen van westerse mogendheden onder hun eigen wetten leefden. In deze kleine gebieden woonden ook Chinezen die soms in de voorspoed deelden.
Lees ook: Verschrompelde eunuchen in ChinaBuitenstaander
Hoewel de nationalistische regering al begonnen was hervormingen door te voeren en er hier en daar zelfs sprake was van bescheiden welvaart, leefde het overgrote deel van het Chinese volk nog in armoede.
Veel daarvan is terug te vinden op de foto’s van Ellen Thorbecke, die afwisselend in Beijing en Shanghai woonde. Ze was geen expat van de soort die zich niet met de lokale bevolking inliet, ze had belangstelling en respect voor de Chinezen, maar er was ook afstand. Een buitenlander blijft in China bijna altijd buitenstaander, zelfs als hij de taal spreekt en de cultuur en tradities kent. Doorsnee foto’s van dat land en de mensen laten vaak niet meer dan de buitenkant zien, het ongewone, het wonderbaarlijke, de schilderachtige armoede, rare Chinezen, zonder dat de fotograaf vaak wist wat hij fotografeerde. Dat was geen bezwaar, de kranten en tijdschriften in Europa publiceerden dergelijk foto’s graag.
Ellen Thorbecke was ook journalist en begreep dat ze weleens moest uitleggen wat ze had gefotografeerd om misverstanden te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is de foto van een jonge bedelaar die achter een vel papier zit met karakters die zijn misère zouden beschrijven. In het bijschrift legt Thorbecke uit dat het hier gaat om een lid van het bedelaarsgilde, een strak georganiseerde bedrijfstak met regels en sancties voor overtreders. Het jongetje op de foto was een jonge beroepsbedelaar die zijn dagopbrengst bij zijn baas zou inleveren. Soms zijn die bijschriften interessanter dan de foto’s.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954692-951c50.jpg|https://images.nrc.nl/9VC7Yt1PVxjFec6_CGXLRdApe-c=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954692-951c50.jpg|https://images.nrc.nl/1mgY0SdbRlVTbxmPNqH1zNkMGwU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954692-951c50.jpg)
In het fotoboek People in China – Thirty-two Photographic Studies from Life uit 1935 treffen we tweeëndertig beeldvullende portretten die Ellen Thorbecke maakte, en die een ‘bepaald type’ Chinees zouden uitbeelden, de gezichten barsten bijna uit het kader. Volgens de begeleidende tekst was de maatschappelijke positie van de geportretteerden daarbij de leidraad. Het doet allemaal wat gedateerd aan, maar aan de andere kant laat het ook zien hoe ze dit in de jaren dertig deden. Een dubbel tijdsbeeld dus, van China en van Europa.
De Chinese foto’s van Ellen Thorbecke uit die periode zijn bedoeld om te informeren en te documenteren, ze hebben geen artistieke pretenties. Desondanks tref je soms beelden aan die boven het gewone journalistieke kiekje uitstijgen. Het jongetje dat in een oogverblindend licht opgaat in zijn maaltijd of drie meisjes die bij het raam hetzelfde doen, laten zien dat er nog een andere Ellen Thorbecke is dan de fotograferende journalist.
Terug in Europa fotografeert Thorbecke Parijs. Nog steeds zijn het voornamelijk straatscènes, maar ze lijkt nu meer oog te hebben voor de compositie van haar foto’s. In China liep ze als westerse vrouw met een camera meteen in de gaten en liet men zich minder makkelijk betrappen, in Frankrijk kon ze zich vrijer bewegen. Dat zie je terug in de foto’s. Van haar plan om een fotoboek over Parijs samen te stellen kwam uiteindelijk niets terecht, maar de foto’s zijn er nog wel. Afgezien van de alledaagse als die van de Notre Dame en de Arc de Triomphe, zijn ze moeite waard.
Reclame voor Hongkong
Tijdens een nieuw verblijf in China publiceert Ellen Thorbecke nog twee boeken, een over de concessiezones van Shanghai, en een ander, dat reclame maakt voor Hongkong. Deze en eerdere fotoboeken worden bij wijze van commentaar door de Oostenrijkse tekenaar Friedrich Schiff van stripachtige tekeningen of aquarellen voorzien. Veel voegen ze niet toe, maar ze zijn vaardig gemaakt.
In 1944 reizen de Thorbeckes naar Jerusalem voor een reportage over de Joodse immigranten die in Palestina een bestaan proberen op te bouwen. Ook hier vind je onder de vele foto’s weer enkele pareltjes. De dansende vrouwen in lange gewaden op een van de foto’s doen bijna klassiek aan.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954707-63ca60.jpg|https://images.nrc.nl/w_4CYAxC58iiqZKVrE4dwJbKwzM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954707-63ca60.jpg|https://images.nrc.nl/FG_e0Iux2qolV_VMffZthiuolPA=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75954707-63ca60.jpg)
Volgens de catalogus zouden het haar laatste foto’s zijn. Na het verschijnen van Promised Land in 1947 stopt ze met fotograferen, maar gaat door met schrijven. Dat laatste zal voor haar – en zeker voor haar opdrachtgevers – even belangrijk zijn geweest. Haar schrijfmachine staat dan ook in een van de vitrines, haar camera opvallend genoeg niet.
De tentoonstelling in het Fotomuseum is met twee zalen bescheiden van omvang, wat niet verbaast; de fotografische nalatenschap van Ellen Thorbecke is nu eenmaal niet zo groot. De catalogus wordt niet moe om te benadrukken dat we hier te maken hebben met het werk van een vrouw en dat dat een deel van het belang van de tentoonstelling uitmaakt. Waarvan akte.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76242115-a239f5.jpg|https://images.nrc.nl/sfcnr-yEO6HzDLdpCV97vCXWUBc=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76242115-a239f5.jpg|https://images.nrc.nl/DY1e94zW9JrBsokBduzOavS0d8U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76242115-a239f5.jpg)
De cover van de catalogus Van Peking tot Parijs.