Opinie

Deze blaffende honden bijten – en dat gaat ten koste van mijn vrijheid

Vrijheid van expressie Het maken van een tekening levert cartoonisten behalve scheldkanonnades ook doodsbedreigingen op. Dit is geen ondernemersrisico, vertelde maandag in de rechtbank in Roermond.
Illustratie Ruben L. Oppenheimer

Ik weet niet wat er door het hoofd van verdachte ging toen ze besloot om haar niets aan duidelijkheid te wensen overlatende doodsbedreiging met de wereld te delen en ik weet eerlijk gezegd ook niet of ik dat wel wil weten. Ik doe dit werk nu zo’n twintig jaar en ik heb leren leven met het feit dat het hebben van een mening over hoe de wereld in elkaar zit en wordt bestuurd soms kan leiden tot felle reacties. En dat is prima, want het losweken van reacties is deels ook de functie van cartoons. Ik maak mijn tekeningen niet om ze thuis aan de muur te hangen, ik publiceer ze op opiniepagina’s van landelijke en regionale dagbladen met als doel het publieke debat mede gestalte te geven. Dat niet iedereen mijn meningen deelt is logisch en juist een voorwaarde voor het bestaan van dat publieke debat. Het kan er daarbij soms fel aan toe gaan.

Ik ben een linkse tyfushond als ik over Forum of de PVV teken, evengoed ben ik een smerige fascist als ik mij kritisch over GroenLinks of de SP uitlaat.

Sinds dit weekeinde is daar, naast andere zaken, het verwijt vrouwenhater bijgekomen. Een vermeend gebrek aan fatsoen van de satiricus leidde ook bij volksvertegenwoordigers tot publiekelijke veroordeling op Twitter (#spreekjeuit). Het geeft aan hoe lastig cartoons zijn als ze door het pantser van de eigen tolerantie heenprikken. Want als zelfs liberalen – die destijds hun profielfoto’s maar al te gretig vervingen door ‘Je suis Charlie’ – al laten zien hoe lichtgeraakt ze zijn wanneer ze denken dat hun eigen geloof of heiligen worden bespot, wat mag je dan nog van de gemiddelde nieuwsconsument verwachten?

Zelfhatende spekjood

Wanneer ik over de misstanden in de katholieke kerk teken staat er in de commentaren dat ik een vuile kankerjood ben die zich met zijn eigen zaken moet bemoeien. Maak ik een cartoon over de Israëlische nederzettingenpolitiek dan ben ik een nestbevuilende, zelfhatende spekjood. Neem ik mensen op de korrel die zich uit een misplaatste religieuze loyaliteit opblazen of hekel ik de regimes die daar steun en inspiratie aan ontlenen, dan moeten mijn moeder/zus/oma en weet ik veel wie nog meer geneukt worden. Ik denk altijd maar: jullie liever dan ik.

Het klinkt misschien vreemd, maar het went allemaal. Of laat ik eerlijk zijn: het went helemaal niet om te worden uitgescholden enkel omdat je een politieke gebeurtenis aan de kaak stelt, maar je leert ermee leven. Zoals het ook nooit zal wennen dat het in dit land zelfs in de zomer nooit eens langer dan twee dagen aan één stuk mooi weer is, maar je leert leven met de noodzaak van een paraplu.

Ik vind overigens oprecht dat wanneer je uitdeelt, en in feite doe ik dat met mijn cartoons, je ook moet kunnen incasseren. Dat niet iedereen in staat is om dat in fatsoenlijk geformuleerd Nederlands of überhaupt foutloos Nederlands te doen, wijt ik maar aan een gebrekkig of geheel niet genoten onderwijs, maar eenieder met opponeerbare duimen en een toetsenbord of mobieltje ter beschikking mag deelnemen aan het publieke debat, nietwaar? Dat het soms in de reacties een beetje schuurt houdt me scherp en laat op zijn minst zien dat ik een gevoelige snaar heb geraakt.

Beperkte bewegingsvrijheid

Wat echter nieuw voor mij was en waar ik weiger aan te wennen of mee te leren leven is dat het maken van een tekening mij op doodsbedreigingen komt te staan. Ik ben sinds ik enkele tekeningen over president Erdogan van Turkije maakte geschrokken van hoe ver zijn fans hier in Nederland willen gaan om zijn eer te verdedigen. Ik zie mezelf niet zo snel iemand met de dood bedreigen omdat premier Rutte in een cartoon de maat wordt genomen, maar voor sommige groepen in onze samenleving is het inmiddels blijkbaar volstrekt legitiem om een tekenaar via sociale media met de dood te bedreigen enkel omdat je een andere mening over een regeringsleider een paar duizend kilometer verderop hebt.

Verdachte schreef dit niet in een opwelling ergens onder een tekening, maar richtte zich onder eigen naam in een uitgebreid, soms politiek betoog tot mij persoonlijk en zegt hierin ondermeer: „Als ik jou tegen zou komen ik hoop ergens dan keel ik je met mn eigen handen !! Met alle liefde zorg ik ervoor dat mensen zoals jij niet nog meer onrust veroorzaakt !!”

Lees ook: Gum de democratie niet uit, koester de controversiële spotprent

Dan kun je heel stoer volhouden dat het je allemaal niets doet, maar als je adres al op Twitter rondgaat, vergezeld van je foto en de oproep om eens bij je langs te gaan, als de politie je dan terwijl je op vakantie bent vertelt dat je beter nog wat langer kan wegblijven omdat men je veiligheid in Nederland niet kan garanderen, als je met zoveel woorden van diezelfde politie krijgt te horen dat men de kans dat je met geweld te maken gaat krijgen hoog inschat, als je moet besluiten om dan ook maar even geen bijdragen meer te leveren aan live televisie-uitzendingen, omdat je veiligheid bij het verlaten van de studio niet kan worden gegarandeerd, dan moet je van gewapend beton zijn gemaakt om nog steeds je schouders op te halen en vol te houden dat blaffende honden niet bijten. Helaas hebben we in het recente verleden te vaak gezien dat als sommige honden blaffen, anderen zich daardoor maar wat graag laten aanmoedigen om wel degelijk te bijten.

Wat er ook door het hoofd van verdachte moge zijn gegaan, voor mij betekenen dergelijke bedreigingen een permanente beperking van mijn fysieke en mentale bewegingsvrijheid.

Dit hoort niet bij het ondernemersrisico dat ik als individu te dragen heb. Dit heeft niets te maken met mijn functie in het publieke debat, noch is het mijn verantwoordelijkheid om hieraan enigerlei tegenwicht te geven, zo dat al zou kunnen. Het is de verantwoordelijkheid van de samenleving en de politiek, die niet alleen de verplichting hebben de bedreiging van het vrije woord te bestraffen, maar ook te voorkomen. Opdat het lot van mij als deelnemer aan het publieke debat, die gedwongen wordt zichzelf te verstoppen, niet ook het lot van mijn toekomstige collega’s hoeft te zijn.