„Wie helpt me mee een moshpit maken?” De frontman van punk-metal-rapformatie YoungRubbi was er na twintig minuten wel klaar mee, dat zijn anti-autoritaire schreeuwmuziek werd beantwoord met instemmend gewiebel op stoeltjes. In een oogwenk veranderde het zaaltje van cultuurcentrum Brebl in een moshende massa. „Dit mag niet”, protesteerde een medewerker tevergeefs. De openingsdag van de Popronde eindigde in een beheerste chaos, want het bleef bij drie minuten springen.
Terwijl de binnenstad van Nijmegen rumoerig in bezit werd genomen door een Unmute Us-demonstratie, liet de Popronde zien dat er wel degelijk weer mogelijkheden zijn voor concertbezoek. De 25ste editie van het reizende festival voor beginnende pop-acts ging vorig jaar niet door, maar werd zaterdag gevierd met 82 optredens op veertien podia. Niet alleen gevestigde popzalen als Doornroosje deden mee. Ook in Museum Het Valkhof, het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis en een handvol zalen op het terrein van de voormalige Honig-fabriek ging het los. Overal, behalve bij die ene punkgroep waar het deksel van de ketel vloog, hield het publiek zich aan de coronaregels.
Bij de officiële opening in theater De Lindenberg stipte SP-kamerlid Peter Kwint aan hoe belangrijk het is voor artiesten om meters te maken. „Een muzikant word je op het podium”, zei Kwint als opsteller van de Popnota die pleit voor ondersteuning van kleine zalen en eerlijker betaling van popmuzikanten. Het gemiddelde inkomen ligt nu onder het minimumloon en daarin zijn de gages van grootverdieners als Ronnie Flex meegeteld, rekende Kwint voor.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data76152000-8747eb.jpg)
„Onwerkelijk dat we weer mogen spelen”, zo verwoordde de zanger van openingsact Casey’s Call het gevoel onder de meeste deelnemers aan deze Popronde. Op het Honig-terrein kwamen vooral de ouderwetse gitaarbands ruimschoots aan bod, van subtiele indie bij Casey’s Call tot keihard grunten bij Inferum. De breeduit met hun lange haren wapperende Desmonds brachten snerpende garagerock; zelfs de zang werd door het fuzzpedaal gehaald. The Great Hurricane Escape liet nog eens overtuigend zien waarom ze eerder het Halloweenfeest mochten opluisteren in pretpark Walibi: hun uitbundige vuilnisbakkenmetal deed denken aan donkere spelonken.
Uitverkochte zalen
Alle genres kwamen aan bod, met prille soulpop van Kwame Drews en verleidelijke r&b met bossaritmes bij de ‘Black Experience’ van Josimar Gomes. Nederlandstalige elektropop was er van Puntjudith met het hoopvolle ‘Zomer in Oktober’ en van Minka, die haar ode aan haar favoriete coronabezigheid ‘Wandelen Wandelen’ op topvolume door de grote zaal van Doornroosje liet schallen. Bij de ingeblikte muziek deden haar gitaarsolo’s potsierlijk aan.
Museum Het Valkhof bood ruimte aan subtielere acts, zoals de engelachtige Roos Meijer die bij haar waardige folkliedjes bijna omkwam in haar eigen heiligheid. Zoë Low stal bij haar allereerste optreden voor publiek de show met minimale elektropop waarin ze haar ouders verontschuldigend toezong voor haar onaangepaste gedrag in haar puberteit. Zoë noch trotse ouders hielden het droog.
Met alleen maar uitverkochte zalen verdient de Popronde krediet voor deze editie die, zonder de gebruikelijke levendigheid van rumoerige cafés, weer een beetje hoop gaf voor een divers en drukbezocht popcircuit. De komende weken waaiert het festival uit over Nederland. De Unmute Us-massa wist niet wat ze miste.