Opinie

Ook na twintig jaar moet het Westen ervoor waken moslims te wantrouwen

9/11

Commentaar

Al in de eerste uren na de aanslagen van 9/11 werd geroepen dat de wereld nooit meer hetzelfde zou zijn. Terreuraanslagen van buitenlandse terroristen op Amerikaanse bodem hadden aan 2.977 mensen het leven gekost. Gekaapte vliegtuigen hadden zich in symbolen van Amerikaanse macht en Amerikaans prestige geboord: de Twin Towers op Manhattan, het Pentagon in Washington. Een vierde gekaapt vliegtuig stortte neer in Pennsylvania. Supermacht VS was in het hart geraakt. Niemand had het zien aankomen.

Hóe de wereld zou veranderen was twintig jaar geleden niet te zeggen – maar iedereen voelde aan dat de aanval niet zonder gevolgen kon blijven. Van de omvang van de omwenteling die de aanslagen in gang zou zetten had niemand een flauwe notie. Er zou een wereld vóór 9/11 en een wereld na 9/11 ontstaan. Net zoals twaalf jaar eerder de Val van de Muur het begin van een nieuw tijdperk had gemarkeerd.

Nu, na twintig jaar, is duidelijk dat 9/11 het begin was van een kettingreactie die hele landen overhoop zou halen, nieuwe terroristen zou kweken en volgens een recente schatting wereldwijd 930.000 levens zou eisen. Duidelijk is ook dat de verhoudingen tussen de islamitische wereld en het Westen ingrijpend zijn verslechterd. Werd de islamitische wereld voorheen slechts zijdelings waargenomen, opeens werd ze met uiterste argwaan bezien. Omgekeerd groeide, bij voorbeeld onder jongeren in het Midden-Oosten, afkeer van het Westen.

De war on terror die George W. Bush in de dagen na de aanslagen entameerde en die vier presidenten in beslag zou nemen, veranderde de positie van de VS. Was het land in 2001 de onbetwiste hegemoniale macht, nu is het een verwonde grootmacht tussen concurrerende machten. De VS lapten internationale rechtsnormen aan hun laars die ze zelf hadden lang hadden gepredikt: Guantánamo, Abu Ghraib, waterboarding. Onder bondgenoten verspeelden de VS zo goodwill. In de islamitische wereld wakkeren de foto’s van de martelingen in de Iraakse gevangenis fanatiek anti-Amerikanisme aan.

In Afghanistan rekende een internationale troepenmacht onder leiding van de VS vrij snel af met de plegers van de aanslagen, terreurbeweging Al-Qaida, en na tien jaar werd ook de aanstichter van de aanslagen, Osama bin Laden gedood. Maar de coalitie liet zich ook in een langdurige oorlog zuigen met de Taliban die ze niet wist te winnen. Het getuigde van realisme dat president Joe Biden inschatte dat de VS de confrontatie met de Taliban nooit zouden winnen, maar het Westen pleegde met de aftocht ook verraad aan al die Afghanen die hun lot verbonden hadden aan een democratische belofte.

Al kort na de eerste successen in Afghanistan namen de VS Irak in het vizier. Onder het valse voorwendsel van massavernietigingswapens vielen VS en bondgenoten het land binnen. Ze gooiden een dictatoriaal regime omver, maar maakten vervolgens sektarisch geweld los. Ze lieten een land achter dat van de klap nog steeds niet is hersteld. Bovendien zaaiden ze de kiem voor het ontstaan van IS, de islamistische terreurbeweging die later aanslagen in Europa pleegde en inspireerde: Madrid, Londen, Brussel, Parijs. ‘Irak’ was een onvergeeflijke blunder.

De aanslagen van 9/11 richtten de aandacht op een deel van de wereld waarvan velen in het Westen zich opeens realiseerden dat ze er niet veel over wisten. Anderen reageerden met vrees en onverdraagzaamheid. Islamitische en Arabische buren werden opeens als indringers gezien. Op die golf van angst voor het onbekende sprongen politici die verdraagzaamheid als naïef afdeden, de grenzen wilden sluiten en moslims vertellen welk kledingstuk wel en welk niet acceptabel is. Politiek gaat sindsdien over identiteit en niet meer in de eerste plaats over welvaartsverdeling.

Ronde jaardagen zijn arbitrair. Toch heeft herdenken zin. De grootste winst van de twintigste herdenking zit in het feit dat een jonge generatie Arabieren en moslims is opgestaan die ervan getuigen hoe ze destijds plotsklaps ‘de ander’ werden.

In de NRC-podcast Generatie 9/11 vertellen Nederlandse moslims hoe ze opeens deel uitmaakten van een verdachte groep. Kinderen werden door klasgenootjes voor terrorist uitgemaakt, kregen op 9/11 thuis te horen dat ze zich op school de volgende dag maar beter gedeisd konden houden. De aanslagen aan de Amerikaanse Oostkust veranderden ook voorgoed het leven van jonge mensen in Delfshaven en de Achterhoek. In hun verhalen schuilt ook een opdracht: telkens als moslims over één kam worden geschoren, zich moeten distantiëren van terreuraanslagen, wordt de kloof tussen moslims en niet-moslims bestendigd. Dat is precies wat Osama Bin Laden beoogde.