De aanslag op Peter R. de Vries is negen weken geleden, maar het voelt na de zomerstop nog steeds als gisteren. Net als de moord op advocaat Derk Wiersum was het een terreuraanslag, bedoeld om schrik aan te jagen, te intimideren. Ik las veel opinies en analyses. Wat de moord betekent, voor de rechtspleging, de handhaving, de rechtsorde. Nieuws was het niet. Men zag verharding, escalatie, een hellend vlak. Het ‘alles wordt erger’ sentiment – met een hoog ‘zo kan het niet langer’ gehalte. Criminaliteit stond op de publieke agenda, met de gebruikelijke ondertoon van onmacht, angst en bedreiging. Daarna spoelde het huisraad door de Limburgse, Waalse en Duitse straten, mislukte de formatie en waren we afgeleid.
Ik ergerde me aan premier Rutte die beloofde de strijd met de zware criminaliteit te gaan ‘winnen’. Maar wanneer dan en hoe? Het was het cliché antwoord op criminele dreiging uit het liberale playbook. Hoge straffen, meer blauw. Maar vooral ook: er niet te diep over nadenken. Vooral niet praten over de internationaal georiënteerde samenleving, over verzwakte sociale structuren, over de ideale geografie, de hoog ontwikkelde financiële infrastructuur en dito dienstverlening, over de thuismarkt voor drugs. Gedoogland Nederland, diensten-, productie- én distributieland, óók voor alles wat niet deugt. Dat wordt politiek de facto geaccepteerd, afgeschreven als verwervingskosten voor de welvaart.
Na de avondklokrellen zei Rutte al dat „we bij crimineel gedrag niet gaan zoeken naar diepe sociologische betekenissen of oorzaken. Crimineel gedrag, daar hebben we de politie voor”. Sociaal-wetenschappelijke inzichten zitten hem maar in de weg. Je kan beter dekking zoeken bij de politie. En dus ontkennen dat criminaliteit, georganiseerd of niet, een product van diezelfde samenleving is. Dat compliceert maar. Het versterkt de illusie dat strafrechtspleging ook ‘helpt’, in de zin van afschrikken, voorkomen en vergelden. Zeker als het om georganiseerde drugscriminaliteit gaat moet je daar sceptisch over zijn. De Vries was het in ieder geval – en ik ben in de strafrechtketen nog nooit iemand tegengekomen die dacht dat Justitie in het drugsdomein niet dweilde met de kraan open.
Het gezag kan alleen maar hopen dat de huidige pak- en strafkans volstaan om er de hebzucht, afgunst, luiheid, gewetenloosheid, het egoïsme, gebrek aan kennis, logisch denken/ rationeel handelen van criminelen mee in te perken. Dat valt tegen. Zie deze liquidaties. En de komende.
Er verschenen zeker twee opiniestukken waarin een ‘reset’ werd bepleit – een omdenken van het justitiebeleid. Dat ging van dik hout (een oud-topman uit de strafrechtketen wilde een hard repressief beleid tegen alles wat naar de productie, handel of distributie van drugs neigde) tot aan een verbod op contant geld. Trefwoorden, ‘compromisloos’, bevoegdheden ‘dwars door alles heen’. De rechtsstatelijke splinters vlogen je om de oren. Uit Italië kwam een j’accuse tegen Nederland van Roberto Saviano, maffiakenner. Volgens hem is Nederland zélf een parasiet met z’n fiscale façades waarachter het witwassen zich afspeelt. Aan hoofdofficier van justitie Theo Hofstee vroeg het AD of „we de zware criminaliteit nog wel een halt kunnen toeroepen”. Ondermijning inperken kon nog wel, dacht hij „maar een halt toeroepen wordt onmogelijk. Daarvoor is het verdienmodel van criminaliteit te groot en zijn onze logistieke sector en financiële dienstverlening te goed.” Precies wat Saviano schreef. We zijn te ver heen.
De samenleving krijgt de criminaliteit die het zelf toelaat, door wanbeheer, gemakzucht, egoïsme en onderinvestering. Kijk naar de jarenlange onwil bij de banken om witwassen aan te pakken – het begint pas nu op gang te komen. Het bezuinigen op wijkagenten, sociaal werkers, vormingswerk, onderwijs. Naar het onvoldoende investeren in sociale preventie, in het ontmoedigen of desnoods stigmatiseren van drugsgebruik.
Door een ongeorganiseerde, gelaagde overheid te laten aantreden tegenover georganiseerde misdaad. Er is zó veel te doen, er is zó veel al zó lang bekend. Intussen is het wachten op een nieuw kabinet, dat breder kijkt, dat durft op te schalen en te investeren – en dan bepaald niet alleen in de politie, zoals Rutte voorgeeft.