Geen opstand, geen scheuring, zelfs geen tranen. Taferelen zoals in 2010 bleven dit weekend uit bij het CDA-partijcongres. Slechts één keer klinkt door de Brabanthallen in Den Bosch dat het „vijf voor twaalf” is - en dat is als de dagvoorzitter de lunch ter sprake brengt.
De hele ochtend hebben CDA-leden dan al bezorgd aan de interruptiemicrofoon gestaan. Ze hebben vragen. Waarom werd Pieter Omtzigt, die vorig jaar nipt een lijsttrekkersverkiezing van Hugo de Jonge verloor, niet alsnog voorgedragen toen De Jonge zich eind vorig jaar terugtrok? Waarom zei minister en partijprominent Ank Bijleveld in een interview met NRC dat de partij veel bespaard was gebleven als Omtzigt geen nieuwe termijn als Kamerlid had gekregen?
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/07/data73652980-8b23f5-e1627375513921.jpg)
En: wat is het verháál van hun partij, die al een jaar stuurloos oogt, na bestuurswissels, een verkiezingsnederlaag en een groeiende stapel rapporten over waar het heen moet met de christen-democratie? Onder de achterban heerst onrust over de toekomst van het CDA. Die is alleen nog maar versterkt door het vertrek van Omtzigt uit de partij, in juni van dit jaar. De samenkomst in Den Bosch is een direct gevolg van Omtzigts afscheid van het CDA: boze leden vroegen een extra ingelast partijcongres aan, en kregen de steun van voldoende leden.
Existentiële confrontatie blijft uit
De vergelijking met oktober 2010 is snel gemaakt. Toen legde een gigantisch congres in de Arnhemse Rijnhal de diepe christen-democratische verdeeldheid bloot over één centrale vraag: of het CDA een kabinet kon vormen met gedoogsteun van de PVV. Vijfduizend CDA’ers waren erbij, een twee derde meerderheid stemde in, het kabinet kwam er, viel binnen twee jaar en het CDA worstelde een decennium lang met de vraag wat voor partij het wilde zijn.
„Toen is alle ellende begonnen”, zegt Ad Koppejan vroeg op de dag in Den Bosch, verwijzend naar 2010, toen hij zich als Kamerlid tegen de gedoogdeal met de PVV verzette. „Daar zijn de verkeerde ideeën binnen de partij aan de macht gekomen. En nu wordt eindelijk ingezien dat dat een heilloze weg was. Dit congres kan het einde daarvan markeren.”
Een existentiële confrontatie blijft zaterdag uit. Zo helder als de keuze was waarvoor de partij stond in 2010, zo diffuus zijn de opties die de leden aandragen nu. De partijtop moet langer reflecteren op de eigen fouten. Of nee, het CDA moet juist „doorpakken” en weer vooruit durven kijken. Verleg de koers en verlies de kiezers in de steden niet uit het oog, zegt een Amsterdamse CDA’er. Nee, klinkt het uit de andere hoek, besteed juist meer aandacht aan boeren die door stikstofcrisis in de knel zitten.
Het zijn grote vragen voor een zoekende volkspartij zonder vast bestuur, zonder heldere koers en met een onduidelijke rol in de formatie. Eén lid, Zuidas-predikant Ruben van Zwieten, zegt aan de microfoon uit onvrede zijn partijlidmaatschap op. Maar tot grootschalig verzet van Omtzigt-aanhangers komt het niet. Eindeloos praten en evalueren, zeggen leden, brengt de partij ook niet verder. „Het voordeel van heel veel rapporten in de la”, grapt één van hen tegen het bestuur, „is dat de la vol zit en er geen rapporten meer bij kunnen.”
Resolutie over IS-vrouwen
Liever gaan leden nu aan de slag. En daarin gaan ze zaterdag op cruciale punten niet mee met de adviezen van de partijtop over voorstellen van leden. Een resolutie die oproept om IS-vrouwen en hun kinderen te repatriëren vanuit Syrië wordt aangenomen door ruim 54 procent van de stemmende leden, ondanks een betoog van waarnemend fractievoorzitter Anne Kuik om juist tégen te stemmen.
Ook bij een voorstel om de afschaffing van het leenstelsel tot een breekpunt te maken in de formatie trotseren de leden het advies van de partijtop. Ruim 70 procent van de stemmers steunt het voorstel, aangespoord door lange rijen van jonge CDA’ers aan de interruptiemicrofoons: „Het lot van mijn generatie ligt in de handen van dit congres”, zeggen zij.
Het partijbestuur had het liever anders gezien. Interim-partijvoorzitter Marnix van Rij roept vooraf nog op tegen te stemmen om zo het formatieteam en de fractie niet in de weg te zitten. Wopke Hoekstra zoekt na afloop van het congres naar een compromis. „Honderd procent van de leden realiseert zich dat grondwettelijk Kamerleden zonder last spreken”, zegt hij, maar hij belooft dat het voorstel „bovenop ons lijstje” komt te staan.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76023647-17e0b7.jpg)
Hoekstra kan na zaterdag met nóg een punt op zijn boodschappenlijstje naar de formatietafel. Bijna 90 procent van de leden stemt in met een voorstel waarin staat dat de Wet voltooid leven „onverenigbaar” is met de christen-democratische waarden van het CDA en dat daarover „geen compromissen” gesloten mogen worden. Vrijdag had Hoekstra nog gezegd dat hij van dat onderwerp een vrije kwestie voor de Kamerleden van zijn fractie wilde maken.
Zelfkritische Hoekstra
Het is nu aan Hoekstra om de eenheid terug te brengen in zijn partij. Hij houdt zaterdag, zichtbaar gespannen, zijn eerste congrestoespraak als partijleider. Hoekstra heeft vooraf het advies gekregen van partijgenoten om voor zich voor de leden zelfkritisch te tonen over alles wat mis is gegaan in de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen. De partij verloor na de verkiezingen vier zetels. „Was ik voldoende voorbereid”, vraagt Hoekstra zich openlijk af. „Oogde het niet te zakelijk? Is het mij wel gelukt om onze diep doorleefde wortels, onze eigenheid, voldoende over het voetlicht te brengen?” Antwoorden op die vragen blijven uit. Na afloop zegt Hoekstra dat het „retorische vragen” waren geweest.
Over de formatie zegt Hoekstra dat het CDA zich „constructief zal blijven opstellen”. Dat is een frase die de afgelopen tijd vaak klonk, maar zaterdag voegt Hoekstra daar wel iets nieuws aan toe: de partij is „bereid om verantwoordelijkheid te nemen”. In een toelichting zegt hij dat de fractie in de Tweede Kamer „aanvankelijk met aarzeling” aan de onderhandelingen was begonnen. Dat het maar niet wilde vlotten met de formatie deed de twijfel verdwijnen. „Ik vind dat we in deze fase, na zo lang wachten, niet de luxe hebben om te zeggen: weet je, daar doen we niet aan mee, we geven niet thuis.”
Daarmee beweegt Hoekstra zich van een „constructieve” partijleider, die zich publiekelijk vooral aan de zijlijn positioneerde, naar één die bestuursverantwoordelijkheid wil nemen en actief onderdeel van de formatie wil worden. Nieuwe verkiezingen, iets dat andere politieke partijen inmiddels zien als mogelijkheid, noemt Hoekstra „een brevet van onvermogen”.
Op het eerste gezicht lijkt het er zaterdag op dat Hoekstra zijn leden gerust heeft gesteld. Er zijn nog steeds zorgen: over sommige peilingen waar het CDA zes zetels scoort, over de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen en hoe die zullen verlopen, over een gebrek aan concrete ideeën. Maar er klinkt óók een voorzichtig optimisme onder leden die hopen dat ze getuige zijn geweest van de afsluiting van wat voor hen een politiek rampjaar is geweest.