Stel, je leest een intellectueel die tekeer gaat over hoe de mens steeds hebzuchtiger is geworden. Hij schrijft dat mensen „consumerende varkens” zijn, in een wereld die „naar de hand is gezet van de begeertes van de grote massa”, om vervolgens te klagen over de alomtegenwoordigheid van snelwegen en auto’s, entertainmentparken en shopping malls.
Of je hoort een spreker klagen over hoe wij „slaaf [zijn] gemaakt van een financieel systeem gebaseerd op schuld”, en dat „het hele leven wordt opgeslokt door massaconsumptie”.
Aan welke kant van het politieke spectrum bevinden we ons? Links, toch? Klinkt dit niet als kritiek van een intellectueel van de Frankfurter Schule op de consumptiemaatschappij? Fout. Het eerste citaat komt van Andreas Kinneging, rechts-conservatieve hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden; het tweede van Tweede Kamerlid Freek Jansen (FVD).
Wat is er gebeurd? Was dit soort cultuurkritiek niet het domein van hippies, krakers, wereldverbeteraars en linkse intellectuelen? En was conservatief-rechts niet juist de kant waar de status quo werd verdedigd om de belangen van de bezittende klasse te beschermen?
Hoe vreemd deze ontwikkeling ook mag lijken, ze past in een breder patroon. Stond de tegenstelling links-rechts in de jaren tachtig nog voor gestaalde arbeiders versus de bourgeoisie, tegenwoordig presenteert rechts zich als een verbond van nationalistische cultuurcritici en behartigers van de belangen van de gewone man, terwijl links synoniem is geworden met grachtengordel, havermelkcappuccino’s en Jesse Klaver die op suède mocassins op het Binnenhof verschijnt. Waar links zich steeds vaker onder de Randstedelijke yuppen schaart, trekt rechts naast de gegoede klasse ook mensen aan die moeite hebben zich te verhouden tot modernisering en globalisering.
Toegegeven, voor een deel is deze tegenstelling gebaseerd op framing – inhoudelijk is rechts niet zo volks als het zich voordoet, terwijl links wel degelijk gericht is op de belangen van de minderbedeelden. En zeker, de containerbegrippen links en rechts verhullen dat de SP een andere partij is dan GroenLinks, en dat het CDA niet de PVV is.
Toch is de tegenstelling veelzeggend, omdat er ook structurele ontwikkelingen aan ten grondslag liggen: het verschil in beeldvorming van links en rechts hangt samen met ingrijpende veranderingen in electoraat en boodschap.
Culturele kwesties
Sinds de jaren zestig hebben hoogopgeleiden steeds vaker gestemd op linkse partijen, in Nederland, in de rest van Europa en in de Verenigde Staten. Daarentegen stemmen laagopgeleiden vaker op rechtse partijen. Daarbij ging het politieke conflict minder om herverdeling tussen sociale klassen en meer om culturele kwesties (identiteit, migratie en klimaat). Opleidingsniveau vormt de scheidslijn.
Met als gevolg dat ook de boodschap van links veranderd is. Of, in de woorden van de Franse econoom Thomas Piketty: links is ‘Brahmaan’ geworden, naar de intellectuele priesterkaste in India. Zoals het voorkomen van linkse politici keuriger is geworden (zie Klaver, Jetten en Asscher), is de inhoudelijke kant van links moreel ‘zuiverder’ geworden.
De gepredikte moraliteit is echter een andere dan de moraliteit die links het grootste deel van de twintigste eeuw bepleitte: waar die destijds was gericht op verheffing van de burger door een afwijzing van doorgeslagen consumentisme en kapitalisme, vaak rebels en met branie, is die nu veel meer gericht op een correct consumentisme – koop je kleding bij een duurzaam merk, je eiwitten bij de vegetarische slager, je auto elektrisch.
Links is synoniem geworden met grachtengordel, havermelkcappuccino’s en Jesse Klaver op suède mocassins
En waar de oude maatschappijkritiek gepaard ging met een beeld van waar de samenleving als geheel naartoe zou moeten, is het linkse verhaal nu beleidsmatiger. Het draait meer om cijfers en beleidsplannen dan om maatschappelijke vergezichten. Voor zover links een cultureel verhaal heeft, draait dat vooral om de emancipatie van minderheden; daarmee vormt links een ongemakkelijke alliantie met de boodschap die je in de reclames van veel multinationals terugziet. Maar een begeesterend beeld van wat de gemeenschap zou kunnen zijn, ontbreekt.
Zo wordt links in het publieke debat steeds meer de kleurloze verdediger van de status quo. Tegelijk werpen rechts-populistische partijen zich op als hoeders van de maatschappijkritiek, waarmee ze een verhaal voor een betere toekomst pretenderen te bieden.
Je kunt je afvragen hoe erg dat is. Is het niet goed dat linkse partijen hun idealistische luchtkastelen en vruchteloze systeemkritiek hebben ingeruild voor een realistischer politiek? En zijn de romantische verhalen over de gemeenschap van rechtse partijen niet vooral een lege huls, een demagogisch trucje om kiezers mee te winnen?
Toch zijn er goede redenen om te stellen dat links een omvattender, en bovendien meer op gemeenschap gericht verhaal nodig heeft. Electorale redenen, bijvoorbeeld. Enkele successen van groene en nieuw-linkse partijen ten spijt heeft links de laatste decennia in bijna alle Europese landen ongelofelijk veel zetels verloren – de huidige opmars van links in de Duitse peilingen lijkt de uitzondering die de regel bevestigt. In Nederland waren de Tweede Kamerverkiezingen van afgelopen maart, met 9 zetels voor de SP, 9 voor de PvdA en 8 voor GroenLinks, een absoluut dieptepunt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data68701906-aecc61.jpg)
Economische ongelijkheid
De belangrijkste oorzaak moet volgens politicologen in de ‘culturalisering’ van de politiek worden gezocht. Omdat het debat vooral over culturele thema’s gaat, kan links zijn economische thema’s niet agenderen – en verliest het kiezers aan rechts. Linkse denkers zeggen hierop dat links het debat moet terugbrengen naar economische ongelijkheid.
Deze zienswijze mist echter dat het culturele verhaal, dat rechtse partijen zo succesvol inzetten, een wezenlijke behoefte vervult. Linkse denkers doen graag alsof rechtse partijen met een ‘vals’ cultureel verhaal kapitaliseren op de onvrede die ‘eigenlijk’ is veroorzaakt door economische ongelijkheid, als rattenvangers die kiezers met demagogische trucjes wegvoeren van de werkelijke problemen.
Sociologisch onderzoek, onder meer door onderzoekers aan de Erasmus Universiteit, laat echter zien dat de onvrede van veel potentiële links-stemmers die nu op rechtse partijen stemmen, evengoed te maken heeft met het gevoel dat ze niet worden gewaardeerd en dat ze maatschappelijke status verliezen. Veel mensen die op Thierry Baudet, Boris Johnson of Donald Trump hebben gestemd, mogen daar dan geen economisch belang bij hebben, deze politici bieden wel een verhaal dat ze het gevoel geeft dat er een plek voor hen en hun manier van leven is. Deze mensen zoeken niet alleen een antwoord op ongelijkheid, maar ook op wat hun plek is in een geglobaliseerde, gedigitaliseerde wereld is.
Met alleen een sterker economisch verhaal gaat links er daarom niet komen. Links heeft ook een groter cultureel verhaal nodig, een verhaal dat mensen betekenis biedt en richting geeft. Een verhaal dat niet alleen over de emancipatie van minderheden gaat, maar dat ook een positief verhaal biedt over wat de gemeenschap kan zijn.
Ecologische crisis
Maar bovenal heeft links een groter cultureel verhaal nodig om een antwoord te vinden op de belangrijkste problematiek die voor ons ligt: de ecologische crisis. Nu wordt deze discussie gedomineerd door de vraag hoe we het beste onze CO2-uitstoot kunnen reduceren. Maar iedere ecoloog weet dat dit slechts een symptoom van een groter probleem is – al doet rechts het liefst alsof dit probleem niet of nauwelijks bestaat.
De kern van het probleem is niet dat we te veel CO2 uitstoten, maar dat mensen de aarde op een manier gebruiken die onhoudbaar is. En dus hebben we een fundamenteel antwoord nodig. Daarmee is het een probleem dat niet alleen een technologisch antwoord behoeft, maar vooral een fundamenteler antwoord op de vraag hoe we ons tot onze omgeving verhouden.
Zolang de discussie blijft steken in beleidsvraagstukken, de vraag of er meer of minder windmolens moeten komen, of kernenergie wel of geen goed idee is, blijven we van probleem naar probleem struikelen. Dat maakt het niet alleen moeilijker electoraal draagvlak te vinden, maar ook en vooral om tot wezenlijke antwoorden te komen. Er is een omvattender visie nodig: een visie die ingaat op wie we zijn en wat onze plaats in onze natuurlijke omgeving is, en die tegelijkertijd de onvermijdelijke opofferingen in perspectief plaatst.
Het vinden van een groter, links verhaal dat iets zegt over wie wij, inwoners van Nederland, willen zijn als gemeenschap, en tegelijk een visie biedt op onze relatie met onze omgeving, klinkt wellicht als een onmogelijk grote opgave. Maar deze twee boodschappen gaan prima samen – ze versterken elkaar juist.
Onze verhouding tot onze leefomgeving is immers een notie van wat het betekent om samen een stukje land te delen. En laat dit nu net een sterk uitgangspunt zijn voor een verhaal over de gemeenschap die we willen zijn. Dat we samen leven op die kleine en kwetsbare delta gelegen aan de Noordzee, dat bindt ons, wat onze achtergronden en overtuigingen ook zijn. Dat kan de bron zijn van een verhaal over wat onze nationale gemeenschap behelst, over het leven dat we samen nastreven. Een verhaal dat, als het positief wordt verteld, zelfs mensen mee kan krijgen die nu zo’n moeite hebben met het verlies van hun identiteit.
Met zulke noties heeft links moeite, omdat ze ideeën die naar nationalisme rieken al snel verdacht vindt. Bovendien gelooft links wellicht ook minder in grote verhalen die een nieuwe wereld beloven – de hedendaagse achterban van stedelijke yuppen is best tevreden met de status quo.
En daarom lacht links FVD-leider Thierry Baudet graag uit als hij weer eens filosofeert over het herwinnen van eigenheid, meer dan daadwerkelijk bij te dragen aan beleidsvorming in de Tweede Kamer. Regeringsmacht, daar is het links om te doen! Maar hoe leeg en kitscherig romantisch de verhalen als die van Baudet ook mogen zijn, ze doen iets waar linkse politici al decennia niet aan toegekomen zijn: ze spiegelen ons voor hoe de wereld ook zou kunnen zijn.