Is de kloof links-rechts terug van weggeweest? Kijk naar de politieke debatten in Frankrijk, Duitsland en Nederland: het lijkt er wel een beetje op. Als dit doorzet, hebben de populisten het nakijken.
In Duitsland, waar de sociaal-democratische SPD voorloopt op de conservatieve CDU/CSU, waarschuwde kanselier Merkel dinsdag dat het land een ouderwets-linkse regeringscoalitie kan krijgen als kiezers niet op Armin Laschet stemmen. Dat klonk een beetje als in de jaren zeventig, of tachtig, toen de tegenstelling tussen links en rechts in Europa groot was en het sociaal-economisch enorm uitmaakte welk van beide partijen aan de macht kwam. Het klonk in elk geval niet zoals afgelopen jaren, toen sociaal-democraten en conservatieven in Duitsland (en elders) coalities vormden, en een stem op centrum-links of centrum-rechts voor de koers van het land weinig uitmaakte – de SPD en CDU/CSU hadden als pragmatische middenpartijen meer met elkaar gemeen dan met de radicale oppositie op links en rechts.
De SPD-kanselierskandidaat, minister van Financiën Olaf Scholz, is een man van het midden. Maar de third way is zijn glans kwijt. De partij veert terug naar links. Het vooruitzicht van een linkse regering na de verkiezingen op 26 september brengt oude SPD-kiezers die naar de Groenen of Die Linke waren gevlucht, terug bij de SPD. Als Scholz wint, kan hij die kiezers moeilijk teleurstellen door opnieuw te gaan regeren met de CDU/CSU. Ook de CDU/CSU harkt radicale kiezers terug, van de AfD. Mede daardoor clashen klassiek-links en klassiek-rechts weer als vanouds. De CDU-secretaris-generaal zei dat Scholz een „Europese sociale unie” aan het plotten is – „dan gaat Europa kapot”.
Ook het Franse politieke debat wordt steeds minder gedomineerd door clashes tussen extreem-rechts en extreem-links over identiteit of islam. Uit het jaarlijkse onderzoek Fractures françaises blijkt dat Fransen zich opnieuw interesseren voor de aloude confrontatie tussen verschillende maatschappijvisies. Vorig jaar noemde 71 procent die confrontatie irrelevant, nu 62 procent. 67 procent ziet verschillen tussen links en rechts, tegen 45 procent in 2019 en 63 procent vorig jaar. Volgens Brice Teinturier van Ipsos France is „het hoogtepunt van de polarisatie tussen volk en elite, die de plaats innam van de kloof tussen links en rechts, voorbij. Het populisme neemt af”.
Dit verklaart ook waarom president Macron – en même temps sociaal links en economisch rechts – het lastig heeft. Hij coöpteerde politici van links en rechts. Omdat hij beide klassieke partijen had ‘leeggegeten’, werden radicaal–links en –rechts zijn opponenten. Het traditionele debat tussen centrum-links en –rechts over sociaal-economische thema’s verdween. Radicalen bedreven politiek met nieuwe thema’s als migratie, milieu en ‘vrijheid’ (tegen coronarestricties). Dat ging van dik hout: nieuwe, extreme partijen hoeven niet bang te zijn om met nieuwe thema’s en felle toon trouwe kiezers te verliezen – ze hebben geen trouwe kiezers.
Kijk dan naar Nederland, waar D66 en de VVD maar geen regering kunnen vormen. Waarom? Omdat ook hier de oude tegenstelling links-rechts terugkeert. De VVD is zo bang voor JA21 dat ze weigert te regeren met GroenLinks en PvdA – al onderschrijven deze partijen het conceptbeleid van VVD en D66. Dit is nieuw.
In een politiek versnipperd landschap bemoeilijkt polarisatie in het midden de regeringsvorming. Bonte coalities die tien jaar geleden mogelijk waren omdat links en rechts toch waren ‘verdwenen’, werken niet meer. Maar het goede nieuws is dat het debat over sociaal-economische zaken terugkeert in het midden. En dat het minder loont om op de flanken van alles te lopen gillen, tot fascistoïde leuzen aan toe. Niet voor niets bleek uit het Franse onderzoek dat radicalen de terugkeer van de traditionele tegenstelling links-rechts het meest betreuren. Mooi zo. De democratie moet het hebben van een fel maar beschaafd, inhoudelijk debat.