De voorkant is zacht, gemaakt van hergebruikt hout uit een afgedankte piano. Drie gaten werken als versterkers, ze zijn versierd met gedetailleerd krullend snijwerk. De achterkant is keihard. Gemaakt van cocobolo, roodbruin tropisch hout vermaard om zijn klank, maar alleen door een specialist te buigen tot de bolle klankkast van een oed. De elf snaren van het klassieke Arabische snaarinstrument oefenen enorme krachten uit op de kast en de hals.
Deze oed werd niet voor Nawras Altaky gemaakt, maar was wel voor hem bestemd, zegt de uit Syrië afkomstige muzikant in het Utrechtse buurthuis waar hij met jongeren werkt. „Dit is mijn beste vriend in Nederland. Zijn klank verrijkt mijn ziel en lichaam.’’ Als hij speelt resoneert zijn bariton-zangstem perfect met de oed. Of is het andersom? Ze kruipen naar elkaar toe totdat ze één zijn.
Altaky schreef deze zomer een compositie voor het Grachtenfestival en werkte samen met componist en violist Oene van Geel. Eerder richtte hij met bassist Lucas Dols (van onder andere Room Eleven) de band Dyar op. Maar het was alles behalve logisch dat Altaky (26) nu carrière maakt als oed-speler. De eerste keer dat hij een oed bespeelde was in Syrië, toen hij er een moest ophalen bij de muziekleraar van zijn broer. Onderweg naar huis kon hij de verleiding niet weerstaan, hij moest de draagtas openen en de snaren horen. Altaky nam nooit les, maar vanaf dat moment speelde hij elke dag. Hij was toen vijftien. Een jaar later begon de oorlog.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76109928-620e1d.jpg|https://images.nrc.nl/r9iYrjWs-izXEt7QM3TrnGvKbLI=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76109928-620e1d.jpg|https://images.nrc.nl/lzeJTGmLydP6ymuo2NnZSvDLmp4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76109928-620e1d.jpg)
„Het was niet mijn oorlog. Als student besloot ik te vluchten. Ik wilde niet in het leger en er waren steeds minder plekken waar ik muziek kon maken.” De eerste jaren in Nederland was hij eigenlijk geen muzikant meer. Zijn zangstem leed zwaar onder de stress van de asielaanvraag en de sigaretten. Bovendien had hij geen oed. Die had hij, zoals bijna alles, moeten achterlaten. Tot hij bij toeval andere Arabische muzikanten ontmoette. Een van hen, de Palestijnse oed-speler Nizar Rohan, bracht uiteindelijk dit instrument mee.
Er zit nauwelijks een beschadiging op, slechts een paar minieme plekjes waar Altaky de snaren aanslaat. Hij kijkt er bezorgd naar. Het is een gevoelig instrument, elk krasje kan de klank veranderen. Hij bewaart hem altijd in de speciale draagtas, en altijd in de kamer waar hij slaapt, of er vlakbij.
Op de oed wordt al millennia lang spirituele muziek gespeeld. Het instrument zelf is daarom ook spiritueel, benadrukt Altaky. „Dat deze gemaakt is met hout van een oude piano geeft hem niet alleen feitelijke geschiedenis, het verandert ook het wezen van het instrument. Als het een persoon zou zijn, was het iemand waar je graag bij in de buurt bent: warm, vriendelijk. Maar het is geen persoon, het is een ziel.” Een ziel die je alleen goed kan begrijpen als je naar hem luistert en met hem converseert.
Maar denk nou niet dat de oed hem terugvoert naar Syrië. „Het is juist dat ik helemaal hier ben. Er is alleen geluid, hij brengt me naar een volmaakte leegte.”