V.l.n.r de broers Evert, Cornelis en Diederik Scheltinga.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Interview

Drie broers delen hun leed op het WK triatlon

Triatleten Cornelis, Diederik & Evert Scheltinga Bij het WK triatlon, de lange afstand, staan zondag in Almere de broers Scheltinga aan de start. Om de wereldtitel zullen ze niet meedoen, maar als ze alle drie finishen zou dat een unieke prestatie zijn.

Receptionist Hans heeft het gezien op zijn monitor: de broers zijn net het water uit. Ze moeten zich even omkleden. Kan niet lang duren. „Ga maar in het café zitten. Ik kom zo koffie brengen.”

In Zwembad De Grote Koppel te Arnhem werken ze met tijdslots van een uur. Het is voor Cornelis (30), Diederik (36) en Evert Scheltinga (33) uit Huissen genoeg om voor achten op donderdagochtend al een paar kilometer te hebben „gepeddeld”. Meer moet je niet meer doen op drie dagen voor een hele triatlon. Lichaam en geest krijgen het al zwaar genoeg. Het is nog slechts een kwestie van „watergevoel” houden. In deze fase van de voorbereiding ook bezigheidstherapie.

De Scheltinga’s gaan zondag iets unieks doen: nooit eerder deden drie broers mee aan het WK hele triatlon bij de professionals. Zij hebben het geflikt, ieder op hun eigen manier via een route van obstakels en uitdagingen, met hun eigen dromen en ambities. Zij aan zij zullen ze zondagochtend even voor zevenen in het Weerwater liggen, het kunstmatige meer bij Almere Stad.

Binnen de triatlonsport kent iedereen de broertjes. Ze wonnen samen tientallen nationale titels op de kortere afstanden, maar kwamen internationaal tekort. Schriele jongens zijn het, niet de beste zwemmers bovendien. De langere afstanden bleken meer op hun lijf geschreven.

Zal je ze hebben, ‘de triatlonbroers’, naar de gelijknamige podcast die ze twee jaar geleden begonnen en elke twee weken proberen op te nemen. Ze kletsen over materiaal, voeding, hun wedstrijden. Er is nog een vierde broer. Bouke, de jongste, maar hij doet zondag niet mee. Hij heeft de minste ambities.

Evert is de langste van het stel, het netst gekapt, de snelste ook. Met een beste tijd van 8.04 uur op de hele triatlon hoort hij bij de mondiale subtop. Hij is goed in orde, werd in juli op Lanzarote vijfde en miste op één plek na plaatsing voor ’s werelds meest prestigieuze triatlon, die op Hawaï. Zijn doel in Almere: sub-8 uur. Op een goede dag moet het kunnen. Cornelis, eigenaar van een marketingbureau, begint te lachen. „Dat is ook de slogan van de stad Almere.” Met een reclamestemmetje: „Het kan, in Almere”.

De twee oudste broers worden gesponsord. Cornelis moet het zelf bekostigen

Van de Scheltinga’s leeft Evert het meest voor zijn sport. Hij verblijft de helft van het jaar met zijn vriendin in Stellenbosch, Zuid-Afrika, zodat hij in de wintermaanden goed kan doortrainen. Om rond te kunnen komen, coacht hij andere triatleten.

Achter hem vallen de weelderige krullen van Diederik op. Ze komen tot op zijn schouders. Hij is het die Korn als intromuziek voor de podcast uitkoos. De rebel van de familie, degene die zich vroeger het minst voor school kon motiveren. Diederik maakt zich op voor zijn tiende deelname op rij in Almere (3,8 kilometer zwemmen, 180 kilometer fietsen en een marathon). Eén keer wist hij de finish niet te halen, maar dat gaat hem zondag niet gebeuren. De triatlon van Almere, na Hawaï de oudste hele ter wereld, is dit jaar als wereld- en nationaal kampioenschap aangewezen. Dan stap je niet uit. Zijn beste tijd is 8.26 uur. Dat record wil hij graag verbeteren. Zal geen makkie worden. Diederik is vader van twee kinderen – van 1 en 3 jaar. Hij is freelance webontwikkelaar en verhuisde kortgeleden naar een bouwval. Fit aan de start verschijnen was al een topprestatie.

Cornelis, de jongste, draagt een blauwzwart houthakkersvest en heeft een jarentachtigbril op zijn neus. Bij zijn marketingbureau in Amersfoort werken dertig mensen. Daardoor had hij nooit tijd voor een hele triatlon. Als hij het zou doen, dan goed. Dat betekende in zijn ogen minstens 20 uur per week trainen. Door het coronavirus had Cornelis tijd over. Hij hoefde niet meer dagelijks naar kantoor.

Thuiswedstrijd

De broers deden in 2013 in Veenendaal voor het laatst samen een triatlon, een olympische afstand (1,5 kilometer zwemmen, 40 kilometer fietsen, 10 kilometer hardlopen). Evert werd derde, Diederik zeventiende en Cornelis 26ste. Ze spraken af ooit een hele triatlon met elkaar te doen. In de loop der jaren groeide Almere uit tot de belangrijkste thuiswedstrijd. Dichtbij, met veel bekenden langs de kant.

Evert: „Ik denk dat het in de podcast vaak ter sprake kwam om daar met z’n allen mee te doen.” Diederik: „Wij zeiden dan tegen de rest: kom maar naar Almere. Je weet dat wij daar starten.”

Voor Cornelis was het zaak om een proflicentie te krijgen. Dat kan niet zomaar. Er moet een brief komen van de bondscoach en die moet naar World Triathlon, de internationale bond. De licentie kost duizend dollar per jaar. Toen Cornelis die binnen had, moest hij zich nog voor het WK kwalificeren. Dat werd een uitdaging omdat hij nog nooit een hele triatlon had gedaan, dus ook niet kon staven dat hij als een van de acht Nederlanders op het WK in Almere thuishoorde. Op basis van een goede halve triatlon werd hij op de reservelijst gezet. Pas half juli werd duidelijk, toen iemand afhaakte, dat hij mocht starten.

Cornelis: „Ik denk dat ik anders niet had meegedaan. Dan had ik nog als amateur mogen starten, een half uur na mijn broers, maar dan kon ik niet met ze battelen. Zo veel trainen had ik dan niet kunnen opbrengen.”

Diederik: „Vroeger waren we erg aan elkaar gewaagd. Dus jij weet ook: als ik mag starten, dan kan jij het ook.”

Cornelis: „ Diederik deed een keer een hele, en de volgende dag gingen we bij onze ouders friet eten. Hij was brak. We zaten daar en de frikandellen waren klaar. Diederik zei: ‘Cornelis, loop jij even.’ Waarop ik zei: ‘Doe het zelf!’. En toen antwoordde hij: ‘Je hebt geen idee!’ Sindsdien is dat een gevleugelde uitspraak.”

Cornelis heeft daadwerkelijk geen idee wat hem te wachten staat. In training kan je een hele triatlon niet simuleren. „Ik vind het erg spannend, heb er alles voor gelaten. Het is alsof ik een nieuwe sport beoefen. Het verschil tussen een halve en een hele is enorm.” Het wordt een eenmalig avontuur, denkt hij. Want de voorbije vier, vijf weken vond hij „niet leuk.” Op vakantie was hij alleen maar aan het trainen. Soms sliep hij apart van zijn vrouw en baby om genoeg te kunnen rusten.

Foto Dieuwertje Bravenboer
Foto Dieuwertje Bravenboer
Foto Dieuwertje Bravenboer
Cornelis, Diederik en Evert Scheltinga trainen samen in zwembad de Grote Koppel in Arnhem.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer

Diederik: „Ik slaap om die reden al bijna een jaar op een andere kamer. We hebben twee kinderen en zo kunnen we allebei uitrusten.”

Evert, proestend: „Ik vraag me nu toch af hoe die tweede geboren is.”

Diederik: „Verwekt bedoel je!”

De broers schateren het uit.

Het was Evert die als tiener begon met triatlon, na schaatsen, voetbal en atletiek. „Ik heb de rest eigenlijk aangestoken.”

Diederik: „Twee jaar later begon ik. Mijn eerste triatlon herinner ik me nog vaag. Het was in Didam en ik had alleen maar een surfjasje aan. Het was zo koud dat ik eigenlijk niet normaal kon zwemmen.”

Evert: „Hij kan sowieso niet echt zwemmen. En nog steeds niet.”

De twee oudste broers rijden voor dezelfde ploeg, Team4Talent. Hun materiaal en voeding krijgen ze gesponsord. Cornelis moet het zelf uitzoeken en bekostigen. „Ik rijd op een fiets uit 2013. Voor mijn niveau is dat goed genoeg. Zij rijden op een gloednieuwe, maar ik voel geen jaloezie. Ik heb de vrijheid om zelf te kiezen wat ik wil. Financieel is het een nadeel. Ik probeerde laatst mijn wedstrijdvoeding uit tijdens een lange training. Nam ik achttien gels, en dat kostte 50 euro. Dan is duurtraining wel erg letterlijk.”

Diederik: „Triatlon is duur. Het is geen sport waar je rijk van wordt.”

Evert: „Mwah, je kan het zo gek maken als je zelf wil. Je kunt het ook op bananen doen. Maar vaak kost inschrijven voor een hele al 400 euro. Dat is wel veel.”

Diederik: „Wij betalen dat niet. Jij, Cornelis?”

Cornelis: „Na het EK in Walchsee [Oostenrijk] kreeg ik een factuur van 200 euro. Er is geen geld in de sport om dat te compenseren.”

Diederik: „Daarom is er ook geen aanwas van jong talent dat de lange afstand wil gaan doen. Je kunt alleen op steun van de sportkoepel rekenen als je de olympische afstand doet.”

Evert: „Je moet ook een beetje commercieel zijn. Ik ben dat niet, hoef er niet rijk van te worden. Ik wil dit leven houden; reizen, trainen. Wat minder geld neem ik dan voor lief.”

Nederlands record

Van de drie maakt alleen Evert zondag kans op een topprestatie. Het Nederlands record staat al sinds Almere 1999 op naam van Jan van der Marel (7.57 uur). Veel gaat afhangen van de wind op de dijk van Almere naar Lelystad. Ver achter zullen Diederik en Cornelis elkaar daar niet veel ontlopen, denken ze.

Foto Dieuwertje Bravenboer

Cornelis: „Het lijkt me fijn als ik weet dat hij [Diederik] bij me in de buurt is.”

Diederik: „Met elkaar optrekken zou fijn zijn. Want gedeeld leed is half leed.”

Cornelis: „Ik denk dat Evert me een rondje gaat dubbelen bij het lopen. Dat gaat ons allebei helpen.”

Evert: „Dat zou heel gaaf zijn. Daar krijg je een adrenalinekick van.”

Diederik: „Want je hebt al pijn na het eerste uur fietsen. En dan moet je nog drie uur plus een marathon.”

Evert: „Bij een hele triatlon moet je comfortabel worden met het oncomfortabele. Dat moet je omarmen.”

Diederik: „Elke stap gaat pijn doen. Als je pech hebt, doet zelfs je mond pijn door al die zoete voeding. Mijn gehemelte is vaak stuk. Je hebt schuurplekken, pijn aan je knieën, rug, enkels. Ik denk dan: dit zijn speciale momenten. Nu moet ik ervan genieten.”

Cornelis: „Ik heb hier ontzag voor. Ik zie er op een manier tegenop, maar ik mag starten, dus ik zal me van mijn beste kant laten zien.”

Een hele triatlon is uniek, zegt Evert. Cornelis hoort het met spanning aan. „Je komt er als ander mens uit dan je erin gaat. Je gaat zo diep, het is zo extreem, dat je in een andere belevingswereld komt. De kleinste dingen kunnen je emotioneel maken. Het is iets magisch, iets spiritueels.”

Diederik: „Ik voel me in het laatste uur soms alsof ik naar mijn eigen begrafenis onderweg ben.”

Evert: „Je gaat terrein op waar je normaal gesproken niet komt. Dat is het verslavende.”