Novak Djokovic, de beste tennisser van het moment en volgens velen de beste ooit, zag een achttienjarige jongen huilen in de kleedkamer van het Arthur Ashe-stadion in New York. Het was de Deense speler Holger Rune – Djokovic had hem net in vier sets verslagen tijdens de eerste ronde van de US Open.
Eerder in het seizoen hadden ze een paar keer samen getraind. Een mentor en zijn leerling. Maar Runes lichaam was nog niet opgewassen tegen het spel van Djokovic. Na een sterke start voelde hij in New York zijn krachten wegvloeien. Zoals bijna iedereen die speelt tegen de Servische nummer één van de wereld.
Djokovic liep in de kleedkamer, onder tribunes waar bijna 24.000 mensen op kunnen, naar Rune toe. Hij herkende iets in de jonge Deen. Talent, natuurlijk. Maar ook het fysieke ongemak was hem niet onbekend. Djokovic sprak hem moed in. „Ik heb vroeg in mijn carrière ook geworsteld met blessures en wedstrijden die ik moest opgeven. Daarom kan ik me verplaatsen in wat Holger meemaakte. Ik snap hem, ik ben hier ook doorheen gegaan”, zei Djokovic later.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116400-1cc4c9.jpg|https://images.nrc.nl/Di3gPKt4v-MSCyvQ0d4tMro6MIs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116400-1cc4c9.jpg|https://images.nrc.nl/JMcXJm3gHPWK4SN6YJp1zi1zC0U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116400-1cc4c9.jpg)
Een bijna onbereikbaar doel
Het ligt voor Novak Djokovic allemaal in een ver verleden. Híj kwam in de Verenigde Staten met de fitheid en ambitie om een doel te verwezenlijken waar bijna geen tennisser in de buurt komt. Een ‘seizoensslam’ (calendar slam). De Australian Open, Roland Garros, Wimbledon en de US Open winnen in één kalenderjaar. Slechts vijf spelers gingen hem ooit voor, voor een groot deel nog in het tijdperk van de houten rackets. Het waren Don Budge (1938), Maureen Connolly (1953), Rod Laver (1962 en 1969), Margaret Court (1970) en Steffi Graf (1988).
In de nacht van vrijdag op zaterdag won Djokovic in de halve finale in vijf sets (4-6, 6-2, 6-4, 4-6 en 6-2) van Alexander Zverev. In de finale zondag wacht de Rus Daniil Medvedev, die de Canadees Félix Auger-Aliassime versloeg (6-4, 7-5 en 6-2).
Roger Federer? Rafael Nadal? Ze wonnen allebei niet eens de eerste twee toernooien op weg naar een seizoensslam. Hun dominantie op één ondergrond heeft beiden in de weg gezeten. Nadal won dertien keer Roland Garros (op gravel), Federer acht keer Wimbledon (gras). Dat gebeurde vaak in dezelfde jaren, waardoor in die jaren een grand slam onmogelijk was. Serena Williams is de laatste proftennisser die in de buurt kwam: zij won in 2015 de eerste drie toernooien, maar ging ten onder in de halve finale van de US Open.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data73308192-67da00.jpg)
„Je hoeft maar één slechte dag te hebben en de kans is verkeken”, zei de Australiër Rod Laver – de laatste die het lukte bij de mannen – onlangs in een interview met The New York Times. Zelf overleefde hij in 1962 een matchpoint en brak hij in 1969 bijna tijdens een marathonwedstrijd in de halve finale van de Australian Open. Laver was bovendien, net als Federer, een grasspecialist en in zijn tijd werden drie van de vier grandslamtoernooien nog op die ondergrond gespeeld. Alleen Steffi Graf won haar grand slam op drie verschillende baansoorten.
„Het is nogal een mijlpaal”, zei Novak Djokovic, die zijn beste tennis speelt op álle ondergronden, voorafgaand aan de US Open tijdens een persconferentie. Hij denkt dat het „geen toeval” is dat het bijna niemand lukt om een grand slam bij elkaar te spelen. „Het spel is elk decennium verbeterd en het is natuurlijk niet te vergelijken met het tennis van veertig of vijftig jaar geleden, vanwege de technologie van de rackets. We hebben zoveel meer voordeel en hulp van de rackets. Het tempo is enorm veranderd. Dat maakt het waarschijnlijk moeilijker om te winnen.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116430-7a4ade.jpg|https://images.nrc.nl/ZSi7WRbTdlllsVJDAoMMKTts3c0=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116430-7a4ade.jpg|https://images.nrc.nl/8QehTpc27e7Zh0iJ0T7q6P1xBdg=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116430-7a4ade.jpg)
De toegenomen snelheid vraagt veel meer van een tennislichaam. De vele korte, felle sprints zijn een aanslag op spier- en bindweefsel, op kraakbeen, de rug, de knieën. Waar Federer (40) en Nadal (35) al jaren worden geplaagd door blessures – beiden zegden af voor de US Open – lijkt Djokovic (34) langere periodes in topconditie te kunnen blijven. Het zou de doorslaggevende factor kunnen zijn voor het winnen van de seizoensslam.
Levensstijl
Sasa Ozmo, een Servische journalist die Djokovic al jaren van nabij volgt, denkt dat vooral de levensstijl van de nummer één van de wereld ervoor zorgt dat hij fit blijft. „Een van Djokovic’ grootste nalatenschappen voor de sport zal zijn professionalisme zijn. Hij realiseert zich dat alles wat hij buiten de baan doet invloed heeft op zijn prestaties”, zegt Ozmo.
Djokovic heeft het moeten leren. Ruim tien jaar geleden liet zijn uithoudingsvermogen hem soms in de steek – zoals hij ook aan de jonge Deen Holger Rune vertelde. Djokovic besloot toen over te stappen op een glutenvrij dieet, wat hem erg geholpen zou hebben. De Serviër doet ook aan yoga en hij mediteert, fietst en zwemt naast de ‘gewone’ trainingen op de baan en in de sportschool. Ozmo: „Tennisprofs zijn allemaal professioneler geworden in wat ze eten en hoe ze hun lichaam verzorgen, maar Djokovic is extreem. Hij heeft ook nooit moeite gehad om dat allemaal vol te houden.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116433-2364d0.jpg|https://images.nrc.nl/n3SMx-sdiyLlice6CC9-B73j-sQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116433-2364d0.jpg|https://images.nrc.nl/qpJe8qzhQYgC5I8SaBFhSCqe96k=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76116433-2364d0.jpg)
„Djokovic is een voorbeeld voor alle tennissers”, beaamt Errol Esajas, voormalig conditietrainer van de onlangs gestopte Nederlandse topspeelster Kiki Bertens. „Je moet een slaaf zijn van de sport. Alles moet kloppen: trainingen, voeding, rust. Dat laatste is zo belangrijk. Je ziet vaak dat sporters niet écht rusten als ze vrij zijn. Dan gaan ze naar de stad om te winkelen of iets dergelijks. Maar rust is rust: niets doen. En dat elke dag weer. Je gaat werken – een training of wedstrijd – en dan weer je kooi in. Verder niets. Dat is mentaal ook ongelofelijk zwaar”, zegt Esajas.
Novak Djokovic heeft nog een ander groot voordeel ten opzichte van andere spelers, denkt Miguel Janssen, die al jaren conditietrainer is bij de Nederlandse tennisbond KNLTB. Janssen begint te rekenen. Djokovic speelt op de US Open zijn tiende toernooi dit jaar. Daniil Medvedev (tweede op de wereldranglijst) speelde er vijftien, Stefanos Tsitsipas (derde) kwam tot achttien toernooien en een speler als Andrej Roeblev (zevende) speelde zeventien toernooien. „Djokovic is zó goed dat hij weinig toernooien hoeft te spelen voor zijn ranking of voor het prijzengeld. Dat geeft hem fysiek een groot voordeel”, zegt Janssen.
Topfit voor de grand slams
Het is voor Djokovic – anders dan voor de meeste tennissers – niet ingewikkeld om voldoende rust te nemen en zijn trainingen zo op te bouwen dat hij topfit kan zijn voor de grand slams. Janssen legt uit hoe dat werkt. Tennissers zoals Botic van de Zandschulp – de Nederlander die de kwartfinale van de US Open haalde – moeten veel toernooien spelen om een hogere plek op de ranglijst te verdienen en hun inkomen op peil te houden. Wedstrijdweken en trainingsweken wisselen elkaar zo snel af, dat het heel lastig is om een tennislichaam in topconditie te houden én te verbeteren. „Veel tennissers komen daardoor in de knel. Terwijl ze eigenlijk spierkracht, uithoudingsvermogen en souplesse zouden moeten opbouwen, moeten ze óók rusten. Het kan niet allebei tegelijk, waardoor je fysiek eigenlijk altijd een race tegen de klok voert. Daar heeft Djokovic geen last van”, zegt Janssen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108890-6f77db.jpg|https://images.nrc.nl/sdlLVPL0-2UQ8k8jIjUkLhn4Pho=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108890-6f77db.jpg|https://images.nrc.nl/hKvh3NStLt3Fhf-Q8X4-69LRT0U=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108890-6f77db.jpg)
Janssen denkt dat elke top-100-speler in het tennis puur fysiek in staat zou moeten zijn om vier grand slamtoernooien in hetzelfde kalenderjaar te winnen. Tennis is, zegt hij, geen sport waar het lichaam maandenlang van moet herstellen, zoals bij een triatlon of een marathon. Per wedstrijd loopt een tennisser grofweg tussen de drie en vier kilometer. Na een eenvoudig gewonnen wedstrijd of een kort, verloren duel trainen de meeste spelers nog op dezelfde dag om hun lichaam voldoende te prikkelen.
Na elke wedstrijd op een grandslamtoernooi is er bovendien minimaal één hersteldag. Zwaarder kan de impact zijn van een lange wedstrijd op de spieren en het bindweefsel. „De belasting op het kraakbeen, pees- en spierweefsel is groot. Tennis is een sport van draaien en sprinten. Dat is zwaar, maar er is goed van te herstellen als je uitstekend voor je lichaam zorgt”, vertelt Janssen.
Errol Esajas denkt ook dat het fysiek voor meer toptennissers mogelijk moet zijn een seizoensslam te winnen. Maar dat is niet het belangrijkste, vindt hij. „Het gaat om het geestelijke. Dat wordt vaak onderschat”, zegt Esajas. „De spanning is zó groot, door de verwachtingen van het publiek, trainers en de pers.”
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108902-dc5a81.jpg|https://images.nrc.nl/w_1bXrDc4sUbb0R9iTvRQUQmNCY=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108902-dc5a81.jpg|https://images.nrc.nl/PGyNim9JoFVmYQNw7X1pxTvP7Ic=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data76108902-dc5a81.jpg)
Dat geldt voor Djokovic misschien nog wel meer dan voor andere toptennissers. De Serviër kan niet rekenen op de vanzelfsprekende sympathie van tennisliefhebbers, zoals Federer en Nadal dat wel kunnen. Ook met de toeschouwers in New York heeft Djokovic op zijn best een moeizame relatie. In 2015 werd hij uitgejouwd in de finale tegen Roger Federer, een wedstrijd die hij desondanks in vier sets won. Vorig jaar – voor lege tribunes – werd Djokovic gediswalificeerd in de achtste finales van de US Open, nadat hij gefrustreerd over een verloren servicegame een bal wegsloeg en daarmee een lijnrechter in het gezicht raakte.
Goran Ivanisevic, de coach van Djokovic, is niet bang dat zoiets hem nog eens overkomt. Of dat zijn pupil bezwijkt onder de druk. „Hoe groter de druk, hoe beter hij speelt”, zei Ivanisevic onlangs tegen ATP.com. „Daarom is hij voor mij de beste speler in de historie van de sport.”
Aanvulling (11/9): aan dit artikel zijn de uitslagen van de wedstrijden van Djokovic tegen Zverev en Medvedev tegen Auger-Aliassime toegevoegd.