Opinie

Alleen maar nette toeristen

Christiaan Weijts

Bij het standbeeld van Hugo de Groot speelt een saxofonist, loom in de nazomerzon. Blues in Delft. Terrassen voor een kwart gevuld, een winkelier op een tuinstoeltje voor zijn lege souvenirshop. Toch komt het toerisme weer op gang, aarzelend. Vanaf de tafeltjes vang je flarden op. Duits, Spaans, Frans, iets Scandinavisch.

Zijn dit de toeristen die deze stad voortaan wil? Ik keek een raadsvergadering terug, waarin wethouder Bas Vollebregt verklaarde af te willen van de bezoeker „die in drie uur dertien steden moet afwerken.” Dan zijn immers „de lusten en de lasten veel minder in balans.”

Elke stad worstelt hiermee, van Amsterdam tot aan Maastricht. Allemaal richten ze zich op de ‘kwaliteitstoerist’, al vermijdt het Platform Toerisme Delft die term liever in zijn lange-termijn-visiestuk: ‘Dé kwaliteitstoerist bestaat niet.’ ‘Wij spreken daarom liever van „de juiste bezoeker”.’

Juist. Die doelgroep heeft het Platform onderverdeeld in vier fictieve types: Rosa (‘een avontuurlijk en open minded type’, ‘hip koffietentje’, ‘Instagram en TikTok’), Adriaan (‘serieus, breed geïnteresseerd’, ‘stadswandelingen’, ‘Trouw, Volkskrant’), Nadia (‘een echte shopfanaat’, ‘gek op conceptstores’, ‘Snapchat, TikTok’) en ten slotte Pablo (‘hoogopgeleid’, ‘galeries’, ‘hippe festivals’ en – jippie! – ‘de NRC’).

De heren verpozen zich met verfijnde cultuur, terwijl de dames zich al TikTokkend kapot shoppen. Verfrissend beeld wel, in deze correcte tijden. Maar waar blijven Henk en Ingrid? Vast niet in die zeven ‘leuke lunchplekken’ die Delft.com alvast selecteerde: ‘een new style warehouse waar fashion, lifestyle, beauty en food samenkomen’, ‘met een bijzondere twist’, ‘een lazy ontbijtje’. Het lekkerbekjes-met-patat-zaakje ontbreekt.

De vanzelfsprekendheid waarmee dit visiestuk complimenten kreeg van vrijwel de gehele raad, verraste me. Is de stad niet langer van Jan met de Pet? Van gezinnen, dagjesmensen, gepensioneerde stellen met eBikes en eigen krentenbollen? Alleen SP-raadslid Lieke van Rossum werd er „een beetje misselijk van”. „Waarom zou het hoofddoel van bezoekers zijn om veel geld uit te geven? Is de stad dan een verdienmodel?”

Aan en rond de Markt zijn meerdere souvenirwinkels door de coronacrisis verdwenen, hoor ik. Alleen Aziaten en Amerikanen trokken de creditcard voor het duurdere ‘Delftware’. Maar die wil de wethouder kennelijk ook niet meer. Weg wansmaak, weg klootjesvolk. Maak plaats voor conceptstores en designed gifts. Elke stad verandert in één lazy new style warehouse.

Zeg nu zelf, Pablo, is dit wat we willen? Of hebben steden juist de taak om dit marktproces wat af te remmen en op te komen voor iets meer diversiteit in een publieke ruimte die meer is dan een optelsom van lusten en lasten? Straks tellen binnensteden alleen nog kwaliteitsbezitters van kwaliteitswoningen, kwaliteitskinderen en kwaliteitsbezoekers. In de straten vertellen ze elkaar hun kwaliteitsmening.

Christiaan Weijts schrijft elke vrijdag op deze plek een column.