Stop met die plas-papiertjes in het bos! Het is vies!

Plas-papiertjes Na 14 weken keert terug naar zijn plas-papiertjes in het bos. Ze zijn nog altijd niet vergaan.

Foto Wim Köhler

De wandelaar die in het begin van deze zomer na een wildplaspauze een papieren zakdoekje met een gedepte laatste druppel in de natuur achterliet, kan het restant ervan aan het begin van de herfst nog terugvinden. Dat papiertje is tegen die tijd pas gedeeltelijk verteerd, ondanks een zomer met koortsachtig actieve biologische afbraak.

Een test wijst dat uit. Op 26 juni stond een eerder artikel over de zakdoekjesafbraaktest in NRC. Toen lagen de zakdoekjes drie weken in de natuur, en was er zo weinig veranderd, dat ik schreef dat uw achtergelaten zakdoekje „misschien nog wel de rest van de zomer zichtbaar” is. Na 14 weken staat vast: dat zakdoekje is zeker een hele zomer te zien.

Lees ook: Is dit uw plas-papiertje in het bos?

De hartenkreet, in dat eerdere artikel, om ermee te stoppen, om na het wildplassen géén papieren zakdoekjes meer achter bomen en struiken langs wandelpaden achter te laten, wordt daarom een uitroep: stop ermee! Het is langdurig ontsierend en vies.

De oplossing, als die laatste druppels per se gedept moeten worden, is om het gebruikte papiertje in een zakje mee te nemen. Naar huis, of naar een prullenbak. Uit de test komt trouwens dat wc-papier sneller verteert dan welk papieren zakdoekje dan ook, maar dat ook wc-papier op bosgrond een hele zomer zichtbaar kan blijven.

Klompjes papiermassa

De test was simpel.

In een stuk bos werden een Tempo-zakdoekje (een A-merk met als claim dat het in de was niet verpulvert), twee huismerkzakdoekjes en een velletje hagelwit toiletpapier aan aluminium tentharingen vastgeprikt. Eén serie van vier op droge grond en een andere serie van vier in een drassig stukje bos. Na drie weken konden van de zes verfrommelde en vastgeprikte zakdoekjes, er zelfs nog vier worden ontfrommeld en tot een zakdoekje worden uitgevouwen, stond in het artikel op 26 juni.

Foto Wim Köhler
Na 14 weken op drassige grond, Tempo-zakdoekje.
Na 14 weken op droge grond, huismerkzakdoekje.
Na 14 weken op drassige grond, wc-papiertje.
Van links naar rechts: na 14 weken op droge grond, Tempo-zakdoekje. Na 14 weken op drassige grond, Tempo-zakdoekje. Na 14 weken op droge grond, huismerkzakdoekje. Na 14 weken op drassige grond, wc-papiertje.
Foto’s Wim Köhler

Daarna zijn de papiertjes regelmatig bekeken. De Tempo-zakddoekjes behielden het langst hun structuur. Na 14 weken, dus na een heel zomerkwartaal, liggen alle zakdoekjes nog als zichtbare klompjes papier op de bosgrond. De micro-organismen die de papiervezels verteren zijn aan het werk, maar nemen hun tijd. De wc-papiertjes vergingen het snelst tot klompjes papiermassa en losliggende papiervlokken. Van het wc-papiertje in drassig gebied is slechts een plukje grijze materie over. Al het papier was inmiddels verkleefd aan de ondergrond van oud blad, takjes en mos. De papiertjes in drassig terrein vergaan iets sneller dan op droge bosgrond.

In het testbos was het, na een nat begin, in de tweede helft van juni en begin juli erg droog. Daarna regende het soms flink, bij aangename temperaturen van meestal net iets meer dan 20 graden. Het was vochtig warm, de afgelopen weken groeiden er veel paddenstoelen in het bos: we genoten van een ongekend grote zomercantharellenoogst.

Het experiment vond plaats in een Zweeds bos. Maar de omstandigheden voor biologische afbraak zijn er West-Europees, zoals in Nederland. In Zweden werd deze zomer overigens op het tv-nieuws geklaagd over de achtergelatenplas-zakdoekjes langs de nu drukbelopen paden op de fjällen, het berggebied langs de grens met Noorwegen.