Haar hele leven hoorde Patricia Sonnenburg verhalen, vooral van haar moeder, over haar grootvader Herman Sonnenburg. Hij was geboren in Berlijn, had een verzekeringsbedrijf in Nederlands-Indië. Als reactie op de Duitse inval in mei 1940 in Nederland werd hij met 2.500 anderen geïnterneerd door het koloniale gouvernement in Nederlands-Indië. En hij was een van 411 slachtoffers die verdronken bij de ondergang van het stoomschip Van Imhoff van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) – toen Japan oprukte, had Nederland opdracht gegeven de gevangenen over te brengen naar Brits-Indië.
Het schip, dat was gevorderd door de Koninklijke Marine, raakte lek, nadat het onder vuur was genomen door een Japans vliegtuig. De kapitein en de bemanning gingen van boord en lieten de gevangenen aan hun lot over.
Een „zwarte bladzijde in de Nederlandse maritieme geschiedenis”, schreef historicus Lou de Jong in 1984 in zijn standaardwerk over de Tweede Wereldoorlog. Een „oorlogsmisdaad” concludeerde rechtsgeleerde en polemoloog Bert Röling al in 1953 in een vertrouwelijk advies aan de regering. Röling adviseerde de zaak geheim te houden: „[...] gezien de aard der gebeurtenissen dient een proces in alle geval te worden voorkomen. Er zouden daarbij gebeurtenissen aan het licht komen, die de naam van de Nederlandse Marine en de K.P.M. zeer zouden schaden.”
Onschuldige Duitsers
Sonnenburg raakt nog steeds geëmotioneerd bij het praten over deze geschiedenis. „Die verhalen over mijn grootvader waren altijd omgeven door schaamte. Ik kon er moeilijk over vertellen, omdat je het altijd moest uitleggen. En niemand geloofde dat mijn grootvader geen nazi was. Hij was een Duitser die was opgepakt, en onschuldige Duitsers bestonden niet. Hij moest wel een nazi zijn, want wij Nederlanders sluiten geen onschuldige mensen op.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/web-1009binvanimhoff02.jpg|//images.nrc.nl/WzJfppyldAiL5Kpym78fNpkxdsM=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/web-1009binvanimhoff02.jpg)
Het stoomschip Van Imhoff Foto Collectie Stichting Nationaal Museum van Wereldculturen. Coll.nr. [TM-60042488]
BNN/VARA zond in december 2017 een driedelige, gedramatiseerde documentaire uit over de ondergang van de Van Imhoff. Het ging ook over de doofpotaffaire waar de VARA zelf een rol in had gespeeld, door in 1965 een documentaire hierover van Dick Verkijk onder politieke druk te verbieden. Voor Sonnenburg was dat het moment om in actie te komen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/data22873637-afbb7f.jpg)
„Ik heb altijd wel iets met deze kwestie willen doen. Ik vond het zo’n groot onrecht. Maar waar begin je? En hoe? Toen kwam die documentaire en daarin verscheen ook de naam van mijn grootvader in beeld op een lijst van de gevangenen. Dat was voor mij het teken.”
Sonnenburg zocht contact met advocaat Liesbeth Zegveld, gespecialiseerd in mensenrechtenzaken. „We stuurden een brief aan de minister van Defensie, Ank Bijleveld, waarin ik vroeg om erkenning van de fouten die de marine heeft gemaakt met de ondergang van de Van Imhoff, excuses en eerherstel voor mijn grootvader. Ik wil rehabilitatie. De eer en goede naam van onze familie is aangetast.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/web-1009binimhoff.jpg|//images.nrc.nl/Cs0ofo7uA8YXLaeFWoynOydKa0U=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/web-1009binimhoff.jpg)
Herman, de grootvader van Patricia Sonnenburg Foto Roger Cremers
Niet te springen
Defensie stond niet te springen op het verzoek in te gaan. De feiten waren verjaard en van een doofpot zou geen sprake zijn.
Het verhaal van de ongeveer zestig mensen die de ramp overleefden had ook de toenmalige Duitse autoriteiten bereikt. Het gevolg was dat SS-Obergruppenführer Hanns Rauter in 1943 de KPM een boete oplegde van vier miljoen gulden wegens ‘unmenschliche Pflichtvergessenheit’ (onmenselijk plichtsverzuim). De bedoeling was dat daaruit aan erfgenamen in de eerste graad 10.000 gulden schadevergoeding per geval werd uitgekeerd. De rederij betaalde en werd na de oorlog daarvoor, in het geheim, door de Nederlandse overheid gecompenseerd.
Maar het geld heeft de erfgenamen nooit bereikt. Sonnenburg, die inmiddels gezelschap heeft gekregen van vier andere nabestaanden, houdt daarom nog altijd de mogelijkheid open bij de Duitse overheid aan te kloppen voor financiële compensatie. „Het geld dat door de KPM aan de NSDAP is betaald, is nooit uitgekeerd aan de families van de slachtoffers.” Dus is er recent een brief uitgegaan, ditmaal gericht aan bondskanselier Angela Merkel.
Drie jaar wachten
Het heeft drie jaar geduurd voordat Defensie eind juli instemde met een onderzoek naar de geschiedenis. Patricia Sonneburg: „Toen ik die mail kreeg over die positieve wending was ik duizelig van verbazing. Dat kan niet waar zijn! Het gaat lukken!”
De nabestaanden zijn met het voorstel gekomen voor een onafhankelijk onderzoek. „Want als er gerechtigheid en eerherstel moet komen, dan moet dat ergens op gebaseerd zijn. Op een historisch onderzoek, zodat dat ook vastligt.”
Sonnenburg wil ook dat onderzocht wordt hoe de internering in 1940 in zijn werk is gegaan, van mannen tegen wie eigenlijk geen enkele verdenking bestaat . „Uit onderzoek in de VS naar de internering van Japanners, die daar woonden op het moment dat Pearl Harbor werd aangevallen, bleek dat die arrestaties een grove onrechtvaardigheid waren op grond van politiek onbenul en oorlogshysterie. Nou, copy paste, dit is eigenlijk hetzelfde.”
Dat Defensie nu bereid is het eigen optreden in het verleden te onderzoeken, hoort volgens Sonnenburg bij een kentering in de omgang van de overheid met dit soort historische gebeurtenissen. „Bij de herdenking 4 mei gaat het nu bijvoorbeeld ook over álle slachtoffers die vielen in Nederlands-Indië: daar horen deze dus ook bij.”