De keizer der commissarissen werd hij wel genoemd. Vanwege zijn vele commissariaten bij belangrijke bedrijven, maar ook door zijn aristocratische achtergrond.
Jhr. mr. Aarnout Alexander Loudon, oud-topman van chemieconcern AkzoNobel, was een invloedrijk bestuurder in het Nederlandse bedrijfsleven van de laatste decennia. Hij overleed donderdag op 84-jarige leeftijd na een kort ziekbed in zijn woonplaats Den Haag.
Loudon werd geboren op 10 december 1936 in Den Haag als nazaat van de ‘industrie-adel’ die in Nederlands-Indië was ontstaan. Zijn familie werd door het gouverneur-generaalschap van Loudons overgrootvader in de adelstand verheven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat de jonge Loudon vast in jappenkampen. Zijn vader kwam op 35-jarige leeftijd om toen zijn krijgsgevangenenschip werd getorpedeerd.
Aarnout Loudon studeerde rechten in Utrecht. Na een korte carrière bij Bank Mees & Hope trad hij in 1969 in dienst bij Akzo. Onder zijn leiding groeide het Nederlandse verfbedrijf uit tot een belangrijke speler in de internationale chemie. In 1982, toen Loudon de leiding kreeg van het bedrijf, was Akzo met 80.000 werknemers al een van de grootste industriële ondernemingen van Nederland.
Toen Bolkestein hem polste voor minister van Financiën had hij geen interesse
Vlak voor zijn vertrek in 1994 fuseerde Akzo met het Zweedse Nobel Industries. De boeiendste klus uit zijn loopbaan, zei hij later in NRC. „De fusie met Nobel heeft Akzo voorgoed op de kaart gezet. De grootste zwakte van Akzo was dat het niet één concern was, maar het resultaat van overnames en fusies: Sikkens, Koninklijk Zout, AKU, etcetera. Geen enkele buitenstaander die wist wat Akzo was! De fusie betekende een grote verandering.”
Geen minister, wel senator
Na zijn vertrek bij AkzoNobel vroeg VVD-leider Frits Bolkestein of Loudon belangstelling had voor de post van minister van Financiën in het eerste paarse kabinet. Loudon had geen interesse. Uiteindelijk ging de functie naar Gerrit Zalm. Een jaar later, in 1995, werd Loudon wel lid van de Eerste Kamer voor de VVD. Hij voerde het woord over energie en milieu. Senator bleef hij tot 1999.
Een misschien wel grotere invloed had Loudon als president-commissaris en (gewoon) commissaris bij een keur aan Nederlandse ondernemingen. Hij hield toezicht op de directies van Hoogovens, Shell, ABN Amro, HBG, De Nederlandsche Bank, Arcadis en zijn ‘eigen’ AkzoNobel. Loudon figureerde steevast op lijstjes van machtige captains of industry.
Als invloedrijk commissaris kreeg Loudon in 2003 te maken met de nieuwe code-Tabaksblat. De ‘keizer der commissarissen’ stond uiterst kritisch tegenover deze gedragscode voor Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen. Transparantie van bijvoorbeeld directiesalarissen deed meer kwaad dan goed, vond hij bijvoorbeeld.
‘Tabaksblat’ versterkte ook de positie van de aandeelhouder. Dat ondervond Loudon in 2001 als president-commissaris van bouwconcern HBG. Activistische aandeelhouders zagen destijds meer in een fusie met Boskalis dan in een samengaan met Ballast Nedam. De Ondernemingskamer vond de manier waarop de raad van commissarissen was omgegaan met de aandeelhouders een vorm van wanbeleid, maar de Hoge Raad draaide dat vonnis terug.
Paardrijden en de jacht waren Loudons belangrijkste hobby’s. Loudon beoefende graag de slipjacht: een grote groep jachthonden achtervolgt een door sliptrekkers gemaakt kunstmatig vossenspoor van enkele kilometers. Het spoor leidt de honden en de deelnemende ruiters door het landschap. Aan het einde van de jacht krijgen de honden een koeienpens.