Opinie

‘Je zou haast zeggen dat onze democratie gebouwd is op lobbydrijfzand’

Integriteit De rechtsstaat lijkt weg te zinken in lobbydrijfzand. Een zuiver lobbyproces vraagt om betere politieke verantwoording, stelt .
Illustratie Hajo
Illustratie Hajo

Als je niet beter wist, zou je zeggen dat onze democratische rechtsstaat tegenwoordig gebouwd is op lobbydrijfzand. Een demissionair minister van Infrastructuur en Waterstaat die voortijdig een nieuwe baan als lobbyist binnen een gerelateerde sector aanvaardt, botst frontaal met de geest van onze integriteitskaders.

Deze ‘functie elders’ van Cora van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) staat niet op zichzelf, maar is de meest recente affaire in een recente rij dubieuze kwesties als het gaat om (de schijn van) belangenverstrengeling en lobbypraktijken.

Schimmig lobbyspel

De openbare agenda’s van bewindslieden gaven begin dit jaar al een, zij het vertekend, inkijkje in de ongelijke toegang van lobbyisten tot publieke besluitvorming. Het coronabeleid wordt door sommige onderzoeksjournalisten getypeerd als „krachtenveldpolitiek” in plaats van een aanpak gebaseerd op een heldere visie. Of nog scherper gesteld, een reconstructie van de vaccinatiecampagne laat zien hoe deze ontaardde in een schimmig lobbyspel: wie goed kon lobbyen ging voor.

De controverse over de motie van Volt en D66 eind juni om Kamerleden ook te houden aan het WHO-verdrag voor tabaksontmoediging is illustratief voor de doorgaans mistige wijze waarop contacten tussen politici, beleidsmakers en lobbyisten geregeld zijn. Anno 2021 lijken we lobbydrijfzand te zien ontstaan dat integere publieke besluitvorming langzaam maar zeker lijkt te verzwelgen.

Maar klopt dit beeld? In een OECD-studie van afgelopen mei naar de stand van lobbyregelgeving en toegang tot publieke besluitvorming van belanghebbenden, komt Nederland er niet zo gunstig uit. Een kleine greep uit de resultaten: alhoewel Nederland in zekere mate transparant is over lobbyactiviteiten richting de Tweede Kamer, is dat minder het geval voor overige lobbyactiviteiten. In het Nederlandse systeem worden weliswaar terecht veel verschillende organisaties beschouwd als lobbyisten of belangenbehartigers, maar is er maar beperkte openheid over wie lobbyt en met welke doelstellingen.

Lux et Libertas Lees ook: Tweede Kamer moet zichzelf niet willen inperken

Draaideurregelgeving is minimaal of helemaal niet aanwezig. In het OECD-rapport wordt de notitie Lobby in Daglicht genoemd als voorbeeld van een goed initiatief om lobby beter te reguleren. Pijnlijk is het dan om te moeten constateren dat een van de weinige concrete daaruitvloeiende acties – meer toelichting op de uitvoering van bestaande kaders via de Circulaire Lobbyverbod bewindspersonen – per januari 2020 in stilte is komen te vervallen.

Naast dit ontnuchterende rapport van de OECD, komt Greco, het anticorruptie-orgaan van de Raad van Europa, begin juli tot de conclusie dat het maar matig gesteld is met integriteitsbevordering en corruptie-preventie aan de top van de Nederlandse overheid.

Volgens Greco heeft Nederland geen enkele van de eerder gedane aanbevelingen naar tevredenheid geïmplementeerd. Aanbevelingen over contacten met lobbyisten en afkoelperiodes, zijn in het geheel niet uitgevoerd. Het veelgenoemde ‘lobbyverbod’ voor bewindspersonen is dan ook geen afkoelregeling.

Naar de letter van de gedragscodes lijkt niets mis, maar naar de geest ervan des te meer

Het lobbyverbod komt in feite neer op een tweejarig spreekverbod tussen ambtenaren en gewezen bewindspersonen van de departementen waar zij voorafgaand aan hun lobbyfunctie verantwoordelijkheid voor droegen. Maar er kan door de betreffende secretaris-generaal altijd een uitzondering gemaakt worden op deze regeling, volgens de bepalingen van de Gedragscode Integriteit Rijk en het befaamde ‘blauwe boek’, het Handboek voor bewindspersonen.

Geen wonder dat de nieuwe baan van Cora van Nieuwenhuizen zoveel controverse oproept. Naar de letter van de gedragscodes lijkt niets mis, maar naar de geest ervan des te meer. Lobbydrijfzand dus.

Zijn we daarmee volledig overgeleverd aan deelbelangen en onoorbare politieke beïnvloeding in het lobbydrijfzand? Dat denk ik niet. Hier en daar is er nog houvast voor inclusieve en integere relaties tussen overheid, bedrijven, en maatschappelijke organisaties. Op ambtelijk niveau bestaan al vele gedragscodes en handreikingen om tot een afgewogen voorbereiding van wetsvoorstellen, regelgeving en beleidskaders te komen.

Gedragscodes en handreikingen

Daarnaast zijn er op datzelfde ambtelijke niveau verschillende initiatieven om op verantwoorde wijze met belanghebbenden om te gaan, gebruik te maken van nuttige beleidsinformatie die zij te bieden hebben, en tegelijkertijd niet slechts deelbelangen leidend te laten zijn.

Lees ook: ‘De lobby in Den Haag moet veel eerlijker’

Deze toenemende mogelijkheden tot politieke participatie zijn dus te waarderen. Maar de OECD komt mijns inziens terecht tot de conclusie dat de bijbehorende openheid en verantwoording ver achter lijken te blijven en meer aandacht verdienen.

Verder is de traditie om belanghebbenden te betrekken bij publieke besluitvorming zo Nederlands als het maar zijn kan. Tegelijkertijd gaat deze politieke praktijk ook gepaard met een grote valkuil. Inclusieve en integere verbinding met belanghebbenden vraagt om politieke zuiverheid en een helder kompas. En daar zit precies de crux. Een inclusieve betrokkenheid van maatschappelijke belangen vraagt om duidelijk politiek leiderschap en geen politiek verstoppertje.

Concrete kaders uitzetten waarbinnen maatschappelijke organisaties gevraagd worden mee te denken en te doen. Zo inclusief mogelijk. En dan duidelijk en transparant verantwoording afleggen over zowel de kaders als de belangenafweging: wat is de politieke of beleidsmatige stip op de horizon, welke maatschappelijke belangen zijn (niet) meegenomen en waarom (niet)? De routine van het polderen biedt houvast om op politiek zuivere wijze verantwoording over afleggen: een uitweg uit het drijfzand.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen eerder in De Hofvijver.