‘Hoeveel hersencellen denk je te hebben?”, vraagt kinderarts Nico van der Lely de vijftienjarige jongen. „Geen idee? Honderd miljard. Tot je negentiende krijg je er elk jaar gratis hersencellen bij. Drink je te veel alcohol, verlies je er een aantal. De kans dat je IQ met tien punten zakt, is bij een tweede alcoholvergiftiging bijna 50 procent.”
De jongen kijkt de arts glazig aan, gezeten tussen zijn ouders. „Ga jij maar op het strafstoeltje tussen ons in zitten”, zei zijn moeder toen ze de spreekkamer betraden.
Enkele maanden eerder was de gymnasiast bewusteloos binnengebracht op de spoedeisende hulp, nadat hij thuis, op een feestje van zijn ouders, aan de drank had gezeten. Niemand merkte iets, tot hij instortte. De ambulance kwam, hij sliep zijn roes uit in het ziekenhuis. Nu zit hij tegenover de kinderarts, een verplichte afspraak voor elke jongere die opgenomen is met een alcoholvergiftiging.
Terwijl hij gewend was aan een overvolle poli, heeft Van der Lely nu door de twee lockdowns zijn achterstanden ingehaald. Zijn nieuwste onderzoek, uitgevoerd door promovenda Louise Pigeaud, onder de twaalf alcoholpoli’s, dat dezer dagen gepubliceerd wordt in The Journal of Adolescent Health, laat hetzelfde beeld zien. Het aantal jongeren dat met een alcoholvergiftiging opgenomen werd tijdens de lockdowns in 2020 daalde met 70 procent. „Tijdens de lockdowns, toen de horeca dicht was en supermarkten de leeftijdsregels strenger naleefden, was het lastig aan alcohol te komen. Nu het sociale leven hervat wordt, kunnen jongeren de coronatijd compenseren met feesten met veel alcohol. Dat geldt ook voor minderjarigen.”
Stikken in je eigen braaksel
Van der Lely richt zich tot de jongen tegenover zich. „Kinderen kunnen na het drinken van alcohol rechtdoor lopen, in tegenstelling tot volwassenen. Je merkt pas dat je te veel gedronken hebt, als je out gaat. Trouwens, als je alcoholpromillage hoger is dan 2 procent, kun je stuipen krijgen en stikken in je eigen braaksel.” De ouders kijken elkaar geschokt aan, zoon vertrekt geen spier.
Terwijl de arts een stortvloed aan informatie uitstort, de ‘Youp van ’t Hek-methode’, bewegen zijn vingers over het touchscreen. De ene na de andere grafiek verschijnt. Over het risico op kanker, de kosten voor de samenleving, de top-3 van favoriete drankjes. Ook een foto van tennisser Andy Murray met biertje in de hand, een stadion waar Heineken-reclame de grasmat overschaduwt. „Ik denk dat het kwartje gevallen is”, zegt hij na een half uur, „ik bel je over twee maanden en hoor dan hoe het gaat.”
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/bvhw/wp-content/blogs.dir/114/files/2019/07/el-hamidi-lotfi-online-artikel-1.png)
De polikliniek voor Jeugd en Alcohol in Delft werd opgericht in 2006, nadat Van der Lely jarenlang gegevens had verzameld over het toenemend aantal jongeren dat in het ziekenhuis belandde. Nu zijn er twaalf alcoholpoli’s, gelieerd aan een ziekenhuis. „Vroeger werden kinderen naar een verslavingsarts gestuurd. Het ging vaak om kinderen die voor het eerst dronken – en dat is nog steeds de grootste groep. Omdat artsen er weinig mee deden, vond ik het mijn taak dit op me te nemen.”
Zijn aanpak: een gesprek met de kinderarts en bij voorkeur een kort traject met de psycholoog. In de gesprekken met de psycholoog wordt dieper ingegaan op de achterliggende reden van het alcoholgebruik. Resultaat: het komt zelden voor dat een jongere een tweede keer op de alcoholpoli komt.
Meer vechten en seks
Amy van Blitterswijk, psycholoog op de alcoholpoli: „Ik vertel jongeren dat alcoholgebruik sneller leidt tot ongeremd gedrag: jongens raken vaker verzeild in een gevecht, meisjes hebben sneller seks waar ze spijt van krijgen. Waarom drinkt iemand: onzekerheid, groepsdruk, problemen op school of thuis, trauma of somberheid? Als dat zo is, ga ik erop in, of ik verwijs door naar de ggz.”
De psycholoog heeft ook met de ouders een gesprek. „Die adviseren we hoe je regels stelt en controleert. Weten waar je kind is en met wie, én het kind zien bij thuiskomst. We hebben het ook over het alcoholgebruik zelf. Nog steeds zijn er ouders die denken dat hun kind thuis best een drankje kan nemen, ze moeten het tenslotte érgens leren. Gelukkig neemt dat aantal af. Het bewustzijn is groter.”
Op de poli komt een moeder binnen met haar veertienjarige zoon. „Ik kan snel praten, toch?”, begint Van der Lely. „Ik zie dat je gymnasium doet.” De jongen en zijn moeder zitten nog niet op hun stoel, of de kinderarts start het riedeltje over het aantal hersencellen en de daling van het IQ. „Jij roeit op hoog niveau”, zegt hij tegen de puber. „Na elke alcoholvergiftiging verlies je 4 procent spiermassa. Dat wil je toch niet?” De jongen knikt. Hij had bij een vriend thuis zitten drinken met een groepje leeftijdgenoten. Bacardi, Triple sec, en nog wat meer. Allemaal waren ze veertien, allemaal kwamen ze op de spoedeisende hulp terecht.
Plateau bereikt
Het aantal veertienjarigen op de poli daalt. Maar het aantal opgenomen jongeren is niet gedaald, behalve tijdens de lockdowns. Tegelijkertijd steeg het aantal intoxicaties in de periode tússen de twee lockdowns naar het oude niveau, liet het onderzoek zien. Van der Lely: „We hebben in veertien jaar stapjes gezet, ik vrees dat we nu een plateau hebben bereikt. De gemiddelde leeftijd van 15,7 jaar is over drie jaar misschien 15,8, meer niet.”
Hoe dat komt? „Zolang jongeren van vijftien in het Westland bier krijgen na de voetbaltraining, zolang derdeklassers op een schoolreisje naar Londen Guinness krijgen van de leraar, zolang Murray met een biertje op de foto poseert, wordt er weinig vooruitgang meer geboekt.” Hij kan de jongeren en hun ouders toespreken, zolang de wereld om hen heen niet verandert, is het water naar de zee dragen, wil hij maar zeggen.
Toch zet hij zijn missie voort. Hij rijdt al jaren het land rond om namens zijn stichting Jeugd & Alcohol lezingen te geven. Op sportclubs, scholen, ouderavonden, bij studentenverenigingen, sportbonden, ga zo maar door. Het begint bij die ene vrijwilliger op de voetbalclub die besluit geen alcohol meer te verkopen, zegt hij.
Maandelijks geeft hij scholieren informatie voor hun werkstukken over alcohol. Lachend: „Dan confronteren kinderen aan de keukentafel hun ouders met hun drinkgedrag.” Hij probeert nu huisartsen, verloskundigen en andere hulpverleners te betrekken bij de preventie.
Haagse lobby
En dan is er nog de lobby in Den Haag. Met alle data die hij met zijn collega’s verzamelt hoopt hij de politiek in beweging te krijgen. „Natuurlijk ben ik blij met wat we bereikt hebben, zoals het verbod op alcoholreclames vóór 21.00 uur en de verhoogde leeftijdsgrens van zestien naar achttien. Maar het is niet genoeg.”
Hij vertelt dat hij zich geremd voelt in zijn missie. „Waarom krijgen mensen zoals ik, die in de frontlinie staan, geen ruimte om preventie op te zetten? Als ik het land doorrijd om lezingen te geven, moet iemand de poli overnemen. Wie betaalt dat? En waarom mag een zoet mixdrankje nog verkocht worden in de supermarkt?” Toch zet hij door. „Ik voel me verantwoordelijk voor deze jongeren.”
Van der Lely: „Het recente onderzoek maakt duidelijk hoe belangrijk die voorlichting is. Juist nu we weten dat de lockdowns voor veel minder alcoholvergiftigingen hebben gezorgd, in tegenstelling tot de tussenliggende periode, motiveert mij dat extra om hiermee door te gaan.”
Fles wodka
De laatste patiënt komt de spreekkamer binnen. De veertienjarige had met een vriend een fles wodka uit de drankkast van zijn ouders gepikt. Toen viel hij plots om. „Weet jij wat de puber-paradox betekent?”, vraagt hij hem. Als de jongen zijn hoofd schudt, volgt de uitleg. „Je weet dat het niet goed is, maar doet het toch. Dát is het puberbrein. Daarom moeten jongeren beschermd worden.” Hij kijkt de ouders aan. „Een tiener die nu te veel drinkt, heeft als volwassene een drie keer hogere kans te veel te drinken. Ouders zijn verantwoordelijk. Daarom melden we bij Veilig Thuis als iemand voor de tweede keer opgenomen wordt.”
Even later in de lege spreekkamer: „Deze generatie jongeren staat vol in de wind. De drankfabrikanten, reclame-industrie, te veel mensen verdienen over tien jaar geld aan deze generatie. Dat moet stoppen, het is simpelweg crimineel.”