Overvolle fietsenrekken, uitpuilende collegezalen. In nog geen eeuw tijd veranderde studeren van een elitaire in een massale aangelegenheid. Wéér staan dit collegejaar meer studenten voor de poorten van de universiteit: tot nu toe zijn er 4 procent meer aanmeldingen dan vorig jaar. En dat was al een piekjaar: door corona meldde zich toen 8 procent meer studenten. Meer vwo-leerlingen haalden hun diploma, omdat er geen eindexamen was. En het traditionele tussenjaar ging in de meeste gevallen niet door vanwege de pandemie.
De rek is er nog niet uit. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) gaat in de jongste ramingen uit van een stijging van 327.000 studenten nu naar 395.000 in 2027. Een deel daarvan komt voor rekening van internationale studenten, een ander deel door demografische factoren – er zijn simpelweg meer mensen – maar een flink deel van de groei wordt veroorzaakt doordat steeds meer mensen een zo hoog mogelijk diploma willen halen.
De rek is er nog niet uit. Het ministerie raamt een stijging tot 2027.
Dat is niet gek. Een mastertitel loont op vele niveaus. Hoger opgeleiden verdienen meer, leven langer en zijn langer gezond dan mensen met een lagere opleiding, blijkt uit verschillende onderzoeken. Veel ouders trekken dan ook alles uit de kast om hun kind op het hoogste niveau te krijgen. Met resultaat: het aandeel hoger opgeleiden stijgt al jaren, en inmiddels heeft ruim de helft van de Nederlanders tussen de 25 en 35 jaar een hbo- of wo-diploma op zak.
Maar hoeveel hoger opgeleiden heeft een samenleving nodig? En hoe kan het dat zoveel meer mensen een mastertitel halen: worden mensen slimmer of worden opleidingen makkelijker?
Vraag groeit
Vooralsnog vraagt de samenleving eerder om meer dan minder hoogopgeleiden, zegt Frank Cörvers, hoogleraar demografische transitie, onderwijs en arbeidsmarkt aan de Universiteit Maastricht. „De samenleving wordt steeds complexer en daarmee ook de banen. Er wordt steeds meer van mensen gevraagd in hun werk. Er zijn, door die toenemende complexiteit, ook meer regels en controlemechanismen nodig, waarvoor weer meer managers en coördinatoren nodig zijn – over het algemeen mensen met minimaal een hbo-diploma op zak.”
Die toenemende vraag naar hoogopgeleiden zie je over de hele wereld. Hoogopgeleiden worden wereldwijd steeds beter betaald en de salariskloof tussen laag en hoog neemt toe – wat de groei van het aantal hoogopgeleiden weer verder versterkt.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75931454-4d5147.jpg)
„De arbeidsmarkt is wereldwijd”, zegt Bas ter Weel, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam en directeur van SEO Economisch onderzoek. „Zeker voor hoogopgeleiden. Nederland is een open economie.”
Dat betekent dat je de vraag hoeveel hoogopgeleiden een samenleving nodig heeft, niet op nationaal niveau kunt beantwoorden: de werkgelegenheid in Nederland stelt op wereldniveau niet veel voor. „Als wij veel hoogopgeleide technici hebben, dan zal de internationale computer- en autoindustrie meer om onze mensen vragen”, zegt Ter Weel. „En hebben we meer juristen en economen, dan wordt dáár juist om gevraagd.”
Voor laagopgeleiden geldt die internationaal georiënteerde arbeidsmarkt veel minder. Want over het algemeen zijn hun vaardigheden minder schaars en uniek, zegt Ter Weel. „Ze werken vaak in de lokale dienstensector en moeten in de nabijheid van de mensen zijn.”
Toch heeft elke samenleving lager opgeleiden nodig, om bijvoorbeeld supermarkten en fruittelers draaiende te houden. „In die zin zit er dus wel érgens een grens aan het aandeel hoogopgeleiden”, zegt Ter Weel. Lager opgeleiden worden soms noodgedwongen uit het buitenland gehaald – denk aan de aardbeienplukkers en aspergestekers. En steeds vaker vervangen robots eenvoudiger werk. Neem de bankensector, zegt Cörvers, waar door automatisering veel banen op mbo-niveau zijn verdwenen. „Terwijl de mensen die die systemen ontwikkelen en onderhouden niet aan te slepen zijn.”
Maakt het op wereldschaal niet zoveel uit hoeveel hoog- of laagopgeleiden Nederland ‘levert’ – voor een land zelf maakt dat wél een enorm verschil: het levert geld op. „Als we minder hoogopgeleiden hebben, hebben we minder welvaart en minder voorzieningen”, zegt Ter Weel.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data75791373-c0a121.jpg)
Nederland moet precies om die reden meer investeren in onderzoek en onderwijs, vindt Pieter Duisenberg, voorzitter van de VSNU, de vereniging van universiteiten. „We staan voor enorme uitdagingen, zoals een energietransitie en de vergrijzing. We hebben nog veel meer slimme, en goed opgeleide mensen nodig om daar oplossingen voor te verzinnen.”
Die jonge mensen komen wel: het aantal studenten aan de veertien Nederlandse universiteiten is de afgelopen twintig jaar verdubbeld. Maar de investeringen in het hoger onderwijs blijven achter. Met andere woorden: universiteiten krijgen minder geld per student. De rijksbijdrage per student daalde van 20.000 euro in 2002 naar 15.000 euro in 2020. Universiteiten kunnen de explosieve groei van het aantal studenten dan ook nauwelijks bolwerken en staan niet bepaald te springen om nóg meer studenten.
„De grens van wat we aankunnen, is allang gepasseerd”, zegt Duisenberg. Hij sprong in april van dit jaar, samen met hoogleraren en studenten, in de Haagse hofvijver om te laten zien dat „het water ze letterlijk aan de lippen staat”. Er is jaarlijks 1,1 miljard extra nodig, berekende adviesbureau PricewaterhouseCoopers eerder dit jaar, om de scheefgroei recht te trekken.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75799011-a01e9f.png|https://images.nrc.nl/NaK2_GOi63WLmmI-EbDFmDAPbcw=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75799011-a01e9f.png|https://images.nrc.nl/6YtoXd3mZ9RmXXkx2rkyiqNoDKU=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data75799011-a01e9f.png)
Of dat geld er komt, is aan een nieuw kabinet. Tot die tijd werken docenten zich een slag in de rondte om de groeiende studentenaantallen aan te kunnen. Met als resultaat dat veel docenten overwerkt zijn, hun onderzoek in de knel komt omdat ze veel meer onderwijs moeten geven, en studenten niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Die worden noodgedwongen steeds sneller door hun studie gejaagd en hebben veel minder tijd en ruimte om zich buiten de colleges te ontplooien. We kijken naar een hogedrukpan, zegt Duisenberg, „die bijna uit elkaar spat”.
Gelijke kansen
Dat er steeds meer mensen naar de universiteit kunnen, komt niet per se doordat mensen slimmer worden, maar door emancipatie. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het ideaal van de meritocratie in zwang: iedereen moest gelijke kansen krijgen en kunnen ‘opklimmen’, onafhankelijk van afkomst. „Het reservoir aan mensen die nooit eerder de kans kregen, maar wel de capaciteiten hadden, werd aangesproken”, zegt Maarten Wolbers, hoogleraar sociologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. „Dat heeft gezorgd voor een enorme expansie van het aantal hoger opgeleiden. Met een zichzelf versterkend effect: je krijgt een ratrace, omdat mensen zichzelf toch weer willen onderscheiden van de massa.”
Dit „inhaaleffect” is binnenkort wel zo’n beetje voorbij, denkt Ter Weel. Dan zijn alle groepen geëmancipeerd. „Er zit dan geen groei meer in het deel van de bevolking dat je tegen rendabele kosten kunt opleiden. Als je er héél veel instopt kun je iederéén hoog opleiden – maar in het absurde doorgetrokken moet iemand dan vijftig jaar naar school om nog tien jaar te kunnen werken. Je kunt wel proberen het onderwijs zelf effectiever te maken, zodat meer mensen de eindstreep halen.”
Onderwijs kan de intellectuele prestaties van een bevolking inderdaad omhoog tillen, bewees de Amerikaans-Nieuw-Zeelandse politicoloog James Robert Flynn in de jaren 80. Hij ontdekte dat het IQ pakweg drie punten per generatie stijgt: het Flynn-effect. Niet doordat mensen slimmer worden, maar doordat ze beter onderwijs krijgen, dat in feite beter opleidt voor een IQ-test. Niet alleen genetische factoren spelen dus een rol bij intelligentie, maar ook onderwijs, opvoeding en omgevingsfactoren. Als het emancipatie-effect opdroogt, kunnen samenlevingen dáár dus nog winst behalen om het aandeel hoogopgeleiden te vergroten – al blijkt uit overzichtsstudies inmiddels dat de wereldwijde stijging van het gemiddelde IQ afvlakt en op sommige plekken zelfs daalt.
Nu steeds meer mensen hoogopgeleid zijn, zou het een logisch gevolg zijn dat diploma’s minder waard worden. Volgens socioloog Wolbers krijgen sommige mensen met een wo-diploma in Nederland inderdaad een baan op hbo-niveau. „De belangrijkste verklaring daarvoor is dat het aandeel hoogopgeleiden sneller stijgt dan dat de beroepenstructuur verandert”, zegt hij. Er is sprake van verdringing: „Iemand die rechten heeft gestudeerd wordt soms juist juridisch medewerker, wat een hbo-functie is.”
Is dat erg? Dat hangt ervan af hoe je kijkt, zegt hij: vanuit een macro-economisch kostenbatenperspectief misschien wel, omdat er sprake is van verspilling. „Maar vanuit individueel perspectief betekent een opleiding veel meer dan alleen een diploma.”
Wolbers promoveerde in 1998 op het onderwerp ‘diploma-inflatie’. „Ik denk dat het kwaliteitsniveau van opleidingen en studenten wel wat is gedaald”, zegt hij. „Kijk naar de dalende PISA-scores (de internationale vergelijkingen van onderwijsprestaties, red.) van Nederlandse scholieren. Die staan voor een patroon.”
Universiteiten hebben daar deels zelf aan bijgedragen, zegt Wolbers. „Door de opkomst van brede studies, alle ‘kundes’, is er minder sprake van academische scholing. En de wijze van financiering speelt ook een rol: universiteiten worden betaald per student en per diploma. Daardoor is er een prikkel om zoveel mogelijk studenten binnen te halen en ook weer af te leveren. Ik merk zelf ook dat je daardoor geneigd bent om iemand een genadezesje te geven.”
Pieter Duisenberg is het daar niet mee eens. De checks and balances binnen universitaire opleidingen zijn nog even streng, zegt hij. „Maar we weten een veel grotere groep naar het hoogste niveau te brengen. In die zin zou je kunnen zeggen dat de emancipatie in het onderwijs heeft gewerkt.”
De vraag naar hoger opgeleiden zal alleen maar verder stijgen, voorspelt Duisenberg. Dat is een wereldwijde trend die niet te stoppen is. „Je kunt bijna elke week wel een universiteit bouwen, die is binnen de kortste keren ook weer vol.”
Verwijzen naar eco-stuk!!!!!!