De covidcrisis heeft de filmwereld misschien toch iets positiefs gebracht. Vele regisseurs vertellen tijdens het filmfestival van Venetië, dat momenteel voor de 78ste keer plaatsvindt, dat al de gedwongen vertragingen van de afgelopen anderhalf jaar ze in ieder geval de tijd gaf om nog een tweede keer na te denken over hun films. Dat heeft in sommige gevallen vermoedelijk betere films opgeleverd dan onder de gebruikelijke haast en deadline-druk zouden zijn ontstaan.
De eerste helft van het filmfestival van Venetië lijkt die voorzichtig optimistische conclusie voorzichtig te staven. Het festival ging indrukwekkend van start met onder meer The Power of the Dog van regisseur Jane Campion. Met de film naar een roman van Thomas Savage heeft Campion een actueel thema te pakken: zogeheten ‘giftige mannelijkheid’.
Benedict Cumberbatch speelt Phil Burnank, die aan het begin van de twintigste eeuw een ranch bestiert in Montana. Hij is een ‘alfa-man’ tot in zijn vezels, die niet kan verkroppen dat zijn sullige broer met een weduwe trouwt. De vrouw is volgens Phil alleen maar uit op hun geld. Hij maakt het leven van de vrouw en haar feminiene zoon op de ranch tot een hel.
Diepste lagen aanboren
Gelukkig heeft Campion de machoman niet alleen in de beklaagdenbank willen zetten; dat zou al snel saai en voorspelbaar zijn. Ze is ook gefascineerd door dit onaangename menstype. Phil is een complex personage. Zijn rigide opvattingen over mannelijkheid duiden op een groot conflict in zichzelf met zijn eigen geaardheid.
Campion is als regisseur geen vloeiende verteller, maar ze kan als weinig andere filmmakers de diepste lagen aanboren van scènes en personages. The Power of the Dog is een fraai gefilmde western – eigenlijk een huiselijke western, als zoiets kan bestaan. De schitterende muziek is van Jonny Greenwood van de band Radiohead.
De Chileense regisseur Pablo Larraín lijkt aan een reeks films over iconische vrouwen in de twintigste eeuw te zijn begonnen. Eerder maakte hij de film Jackie, over het leven van Jacqueline Kennedy na de moord op JFK. Nu gaat in Venetië zijn nieuwe film Spencer in première: een film over de laatste kille kerstmis die prinses Diana doorbracht bij de Britse koninklijke familie op het landgoed Sandringham.
Intieme trekken
Kristen Stewart lijkt aanvankelijk vooral het bekende icoon opnieuw gestalte te willen geven: met al te geföhnd haar, een indringende fluistertoon in haar stem en met Diana’s kenmerkende oogopslag. Maar gaandeweg weet ze haar personage meer individuele en intieme trekken te geven; een knappe prestatie.
Larraín typeert de film als „een sprookje gebaseerd op een ware tragedie”. Hoe het echt toeging aan de kerstdis van de Windsors weet ook hij niet. Zijn film balanceert soms op de rand van voyeurisme, of kukelt daar misschien wel gewoon overheen. Diana is te zien als een vrouw in crisis, die worstelt met boulimia en met een dwang tot zelfverminking. Spencer is niet volledig ontsnapt aan tamelijk plat ‘royalty watchen’.
Tegelijkertijd heeft vooral de Britse scenarioschrijver Steven Knight alles uit de kast gehaald om van de film vooral een universeel verhaal te maken over een vrouw die uit opgelegde rolpatronen wil breken om haar eigen leven te kunnen leiden. Spencer is een goed gemaakte film. Maar misschien moet het onderwerp ‘Diana’ gewoon eens voor een jaar of tien de ijskast in.
Te láng knutselen
Vertragingen en lange wachttijden kunnen voor een film ook problemen opleveren. Het ruimte-epos Dune van regisseur Denis Villeneuve heeft misschien te lijden onder al te hoge verwachtingen nadat de film al een aantal keren is uitgesteld. Villeneuve heeft er een handje van om een beroemde titel uit het verleden op te pakken en vervolgens met een nieuwe bewerking op de proppen te komen, die net niet helemaal raak is. Zie ook zijn film Blade Runner 2049 vier jaar geleden. Dune, dat is gebaseerd op het beroemde en al eerder verfilmde boek van Frank Herbert, is een vergelijkbaar geval.
Timothée Chalamet is de koningszoon Paul Atreides die is voorbestemd voor grote dingen. Maar eerst komt hij terecht op de onherbergzame zandplaneet Duin, waar hij een pact moet sluiten met de oorspronkelijke bewoners. Zij worden grof uitgebuit door overheersers van andere planeten. Villeneuve knipte de zeer omvangrijke roman van Herbert in tweeën. Zijn Dune wordt nadrukkelijk gepresenteerd als een eerste deel van wat een tweeluik moet worden. Het gevolg is dat de kijker in dit eerste deel heel veel uitleg te verstouwen krijgt in een film die eigenlijk halverwege stopt. De grote ontknoping moet later komen.
Omdat Paul beschikt over profetische gaven krijgt de kijker steeds ‘flash forwards’ te zien van wat nog zal komen. Alles ligt kennelijk al vast in dit universum. Maar dat is weinig bevorderlijk voor de spanning. De film ziet er overtuigend en doorleefd uit – denk aan een duistere versie van het eerste deel van Star Wars. Maar de mogelijkheden van computergestuurde effecten lijken een beetje met de regisseur op de loop te zijn gegaan. Misschien heeft Villeneuve door covid wel gewoon te láng aan Dune kunnen knutselen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/09/data75748998-c93883.jpg)