Niemand die op deze avond graag terugkijkt op de problematische ontstaansgeschiedenis van het cultuurgebouw in Den Haag. Amare, waar sinds deze donderdag het Residentie Orkest, het Nederlands Dans Theater en het Koninklijk Conservatorium inzitten, staat er eindelijk. Er wordt gespeeld. Er wordt gedanst. Er is publiek, dat voelbaar aan het applaus blij is weer naar een concert te mogen.
De koning en koningin zijn bij de sleuteloverdracht aanwezig. Ze luisteren aandachtig naar het Pelargos Quartet, bestaande uit studenten. Ze volgen een repetitie van drie jonge dansers, die acrobatische passen met behulp van stokken uitvoeren. En in de grootste zaal speelt het Residentie Orkest werk van drie jonge componisten, dat een time lapsevideo van de wording van Amare begeleidt. De kruisbestuiving tussen de instellingen wordt zo onmiddellijk duidelijk.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/data72279266-52f8fc.jpg)
Het is koning Willem-Alexander die een opmerking maakt over de woelige bouw. Al in 2001 besloot het Haagse stadsbestuur dat er een nieuw onderkomen moest komen voor de twee grote instellingen. De koning wil weten aan de hoeveelste wethouder hij wordt voorgesteld. De vierde, zegt Anne Mulder (VVD, Stadsontwikkeling). Zijn voorganger Joris Wijsmuller (Haagse Stadspartij), onder wie de bouw echt begon, zegt later dat zeven wethouders zich met de komst van een cultuurgebouw bezighielden.
Nog is Amare niet af en de meeste concerten zijn er pas vanaf november. Tot die tijd worden ruimtes nog steeds getest en ingericht. De bouwhekken zijn weg en binnen ruikt het naar nieuw, maar er steken ook nog snoeren uit muren, de garderobe en het restaurant zijn nog niet ingericht – net zoals de meeste publieksruimtes en kantoren dat niet zijn. Het merendeel van de 1.200 leerlingen van het conservatorium gaat ook pas over enkele maanden over naar dit nieuwe onderkomen.
Geluidsdicht
In dat onderkomen, met veel licht hout en beton, hangen de verschillende zalen als bakken in de constructie: één voor concerten, één voor (dans)voorstellingen, één voor het conservatorium en een grote studio. Ze zijn zo geluidsdicht dat donderdagavond geen enkel mobiel signaal tot ze doordringt. De bedoeling is dat overal tegelijk een voorstelling gegeven kan worden, 6.600 man kunnen in Amare.
Grote ramen geven uitzicht op Den Haag, met aan de ene kant de Nieuwe Kerk en de andere kant ministeriële torens. Amare moet „van de stad” worden, is wat verschillende sprekers donderdagavond zeggen. Het complex staat er midden in, naast het stadhuis.
Wethouder Mulder noemt het cultuurcomplex „pas een succes als iedere Hagenees is geweest”. Financieel moet dat ook wel: het cultuurbudget van de stad werd verhoogd met 2,7 miljoen euro om het verwachtte exploitatietekort op te vangen, en Amare kostte met 223,3 miljoen euro fors meer dan de 177,4 miljoen die beschikbaar was gesteld. „We zijn er nog lang niet over uitgepraat”, zegt Mulder.
Deze avond klinkt vooral trots dat het complex er staat. Sven Arne Tepl, directeur van het Residentie Orkest, spreekt over „nu al een van de mooiste zalen van het land”. Oud-wethouder Wijsmuller is de enige die wat voorzichtig klinkt: „Dit gebouw zit vol mogelijkheden, maar ik heb nog geen flauw idee welke.”