En wat nu? Nadat donderdagochtend uit RIVM-onderzoek bleek dat de staalfabriek van Tata Steel stoffen uitstoot die gevaarlijk kunnen zijn voor kinderen die buitenspelen, klonk het uit alle hoeken: Den Haag moet ingrijpen. Op z’n minst de normen opschroeven en Tata Steel dwingen de uitstoot te verlagen. En wellicht zelfs overgaan tot sluiting, als er niks verandert. Gedeputeerde Jeroen Olthof vroeg zich hardop af of staalindustrie in de IJmond anders nog wel kon bestaan. Vrijdag gebruikte staatssecretaris Steven van Weyenberg (Infrastructuur en Milieu, D66) vergelijkbare bewoordingen: volgens hem is er „geen toekomst” als er niks verandert.
De reflex is begrijpelijk. Als een fabriek iets doet wat schadelijk kan zijn voor de omgeving, dan lijkt handhaving op z’n plaats. Maar in de praktijk is de situatie bij Tata Steel complex en ingrijpen moeilijk. Hoezeer de Tweede Kamer daar komende donderdag in een al langer gepland debat over Tata Steel op zal hameren. In een eerste reactie zei Renske Leijten (SP) een „stevig” debat te willen.
Dat komt boven op een ander dossier, waar de Kamer éígenlijk over wilde vergaderen: het vergroenen van de fabriek. Tata Steel is verantwoordelijk voor 7 procent van de totale nationale CO2 -uitstoot. Over de manier waarop die omlaag moet, hebben veel partijen erg duidelijke meningen. Het beloofde al een scherp debat te worden – en dat is sinds donderdag alleen maar meer zo.
Toch staat de politiek, zowel in Den Haag als lokaal, in beide kwesties min of meer machteloos. In het gezondheidsdossier was dat donderdag nog het beste zichtbaar in de reactie van gedeputeerde Jeroen Olthof van Noord-Holland. De provincie is verantwoordelijk voor de controle op Tata Steel, niet het Rijk, maar Olthof zei tegen de „grenzen van onze mogelijkheden” aan te lopen, en vroeg de landelijke politiek om hulp.
Het probleem van Olthof: in feite houdt Tata Steel zich doorgaans aan de normen voor uitstoot. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied houdt dat ook tamelijk scherp in de gaten. Tata Steel is inmiddels één van de meest gecontroleerde bedrijven van Nederland, inspecteurs lopen er bijna dagelijks rond.
Bij de omgevingsdienst en de provincie bestaat langer de wens om Tata strengere normen op te leggen. Immers, de zorgen bij omwonenden over de fabriek zijn niet nieuw, en het idee leeft breed dat de uitstootnormen op dit moment niet toegerust zijn op wat er allemaal in het stof zit. Het draait nu in de wetgeving met name om de gevolgen voor het milieu, en minder om de gezondheid.
In vergunningen – de fabriek telt er honderden – wordt de laatste tijd steeds vaker geprobeerd om strengere grenswaardes op te leggen, bijvoorbeeld voor zwaveldioxiden bij de zwavelzuurfabrieken of voor stof bij de sinterfabriek. Maar de omgevingsdienst heeft geen vrij spel: zomaar de ene staalfabriek strenger behandelen dan de andere is in Europa geen optie. De omgevingsdienst moet een strengere interpretatie van de norm goed onderbouwen. Anders riskeert het een juridisch conflict met de fabriek, waarin het vervolgens zwak staat.
In feite zit daar de kern van de zaak: normen voor staalmaken worden veelal in Brussel gemaakt. En daar wees Den Haag donderdag dan ook op. In zijn eerste reactie zei staatssecretaris Steven van Weyenberg dat er strengere Europese normen nodig zijn. Hij zei er bij de Europese Commissie op aan te dringen dat hier een herziening plaatsvindt.
Zo wijst elke bestuurslaag verder omhoog, en zijn er op de korte termijn weinig opties – met sluiting nog wel als minst reële. Hoezeer sommigen dat ook mogen willen en hoezeer het draagvlak voor de fabriek in Nederland wegebt.
Toch betekent dat niet dat er geen enkele verbetering plaats zal vinden: Tata Steel werkt aan het plaatsen van een doekfilter op één van de grote schoorstenen die de looduitstoot zou moeten verminderen, maar deze is pas in 2023 af. De plaatsing daarvan is niet wettelijk verplicht, net als die van een aantal andere maatregelen uit een meerjarenplan van 300 miljoen euro (ongeveer de jaarwinst van de fabriek).
Twee methodes
In het vergroeningsdossier is de situatie niet veel anders. Tata Steel kijkt naar twee methodes om de CO2 -uitstoot omlaag te krijgen. Door CO2 op te slaan onder de Noordzee en op langere termijn de fabriek om te bouwen zodat deze op waterstof draait, óf door deze meteen om te bouwen en eerst met gas groener staal te gaan maken, en later met waterstof. Het bedrijf koerste lang op die eerste route, maar onder druk van de bij de fabriek zeer invloedrijke FNV is nu ook de tweede optie erg reëel.
Uit de eerste resultaten van een nog langer lopende haalbaarheidsstudie door consultancybureau Roland Berger bleek vrijdagmiddag dat aan beide opties voordelen en nadelen zitten, maar dat de optie van CO2 -opslag vermoedelijk sneller tot een grotere CO2 -reductie leidt (hoewel dat met aanvullende maatregelen bij de waterstofroute ook kan lukken).
Deze afweging staat voor veel politieke partijen hoog op de agenda. Hoewel Nederland wel meer zeer vervuilende industriebedrijven kent die soms qua CO2 -uitstoot nauwelijks onder doen voor Tata Steel, gaat veruit de meeste aandacht uit naar de staalfabriek. Tata Steel is bekend, springt in de Randstad in het oog en maakt staal.
Met name linkse partijen als SP, PvdA en GroenLinks neigden tot dusver sterk naar de waterstofroute. Ze dienden al eerder deze zomer een spervuur aan vragen in richting minister Stef Blok van Economische Zaken en Klimaat. Daarin hameren de partijen uitgebreid op het serieus nemen van deze optie. De rest is een „kortetermijnoplossing”, aldus de PvdA. De partij wilde Tata Steel uitsluiten van vergroeningssubsidies om te voorkomen dat het met deze subsidies alvast zou beginnen met het CO2 -opslag-project. De SP steunt het waterstofplan ook, en zelfs expliciet omdat het wordt gezien als een FNV-plan, en dus als een plan van de werknemers.
Blok antwoordde ontnuchterend. Op praktisch elk van de 23 pagina’s schreef hij dat uiteindelijk Tata Steel zélf gaat over de vergroening van het bedrijf. Grote vervuilers moeten „eigen afwegingen” maken. De rolverdeling moet wel „zuiver” blijven. En Tata Steel uitsluiten van vergroeningssubsidies is simpelweg niet toegestaan, aldus Blok.
De politiek kan willen wat ze wil – bij Tata Steel staat ze grotendeels langs de zijlijn. Een debat over ‘de toekomst van Tata Steel’, zoals het heet, is ook weinig meer dan dat: een gesprek. Nou goed, er kan een heel klein beetje. De Tweede Kamer en (een nieuw) kabinet kunnen hoogstens de kaders bepalen waarbinnen het bedrijf zelf afwegingen maakt. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het aanpassen van de SDE++-regeling: de subsidieregeling voor vergroening van bedrijven. Op dit moment valt alleen CO2 -opslag daaronder; staal maken met waterstof nog niet.
Dat wordt breed gezien als in ieder geval één van de redenen waarom Tata Steel al lang koerst op CO2 -opslag. Maar ook hier temperde Blok in zijn schriftelijke antwoorden meteen de verwachtingen: het verbreden van zo’n subsidieregeling kost niet „enkele weken of maanden”, maar veel meer. Er is onderzoek nodig en – daar is-ie weer – „Europese toestemming”.