Opinie

Kritiek van politiek op burgerverzet tegen migranten is wel een tikje hypocriet

migratie

Commentaar

Voor sommige mensen, niet alleen burgers maar ook politici, zijn alle migranten hetzelfde: potverteerders die beter in hun eigen land kunnen blijven. Dat ondervonden deze week niet alleen de geëvacueerden uit Afghanistan die een kille ontvangst kregen van inwoners van het dorp Harskamp. Het bleek ook uit de achteloze omgang van demissionair staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (VVD, Justitie en Veiligheid) met de rechten van minderjarige asielzoekers.

Na de schrijnende beelden uit Kabul, van mensen die hun leven (en dat van hun kinderen) waagden om een plek in een vliegtuig te bemachtigen, was het afschuwwekkend om te zien hoe de geëvacueerden die tijdelijk op legerplaats Harskamp werden opgevangen, daar werden uitgejouwd met leuzen als ‘Eigen volk eerst’ en ‘Harskamp is van ons’. Wat er achter dit tenenkrommende protest zat, was een mengelmoes van motieven.

Allereerst angst en onbegrip. Inwoners van Harskamp speculeerden dat er misschien Taliban waren meegereisd, of terroristen. En anders waren het gelukszoekers, die zouden voordringen bij de toewijzing van woningen. In elk geval had niemand de dorpelingen geïnformeerd over hun komst. Dat ze over dat verzuim boos waren is nog wel begrijpelijk. Maar voor de mensen die bij de legerplaats demonstreerden, meest jongeren, leek het protest in de eerste plaats een verzetje, vergelijkbaar met de coronarellen. In beschonken staat staken ze vuurwerk af en stichtten ze brandjes. Van enig medeleven met de getraumatiseerde evacués, die in coronaquarantaine zaten, was geen sprake.

Het is de vraag of de relschoppers zich realiseerden waarom deze mensen zijn geëvacueerd en naar Nederland zijn gebracht. En of dat hun hardvochtige houding had kunnen verzachten. Deze vluchtelingen hebben de Nederlandse missie in Afghanistan geholpen, en nu die missie daar weg is, lopen ze gevaar onder het bewind van de Taliban.

Ze waren tolk, chauffeur of beveiliger voor defensie of politie, of werkten op een andere manier samen met de Nederlanders: bij een ontwikkelingsproject, als mensenrechtenactivist, journalist of fixer. In veel gevallen zijn ze al genaturaliseerd tot Nederlander. Het is goed dat de regering militairen naar Kabul had gestuurd om nog zoveel mogelijk van deze mensen naar het vliegveld te krijgen. Hartverscheurend dat er mensen met een Nederlands paspoort zijn achtergebleven nu de evacuatie is stopgezet.

Op het protest in Harskamp werd door kabinetsleden afkeurend gereageerd. Ze noemden het „harteloos” en „verschrikkelijk” en raadden de demonstranten aan „eens echt naar de tv kijken, wat er gebeurt in de wereld”. Op zich terechte reacties, maar met een nare bijsmaak van hypocrisie. Ook het kabinet-Rutte III heeft niet bepaald een coulante houding tegenover migranten, zelfs niet als het gaat over kinderen.

Staatssecretaris Broekers-Knol heeft een sterk staaltje van die onbarmhartigheid laten zien. Zij bleek binnen de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) een maatregel te hebben doorgedrukt die voor minderjarige asielzoekers de mogelijkheden voor gezinshereniging drastisch beperkte. Vluchtelingenkinderen die alleen in Nederland zijn aangekomen en vervolgens bij een familielid intrekken, zoals een tante, half-oom of neef, golden sinds november vorig jaar ineens niet meer als ‘alleenstaand’. Ze hadden daarom, als hun asielaanvraag was goedgekeurd, geen recht meer op nareis van hun ouders.

De staatssecretaris trok zich niks aan van de weerstand binnen de IND tegen deze onzinnige interpretatie van het begrip ‘alleenstaand’. Ze beschouwde die als een probaat middel om gezinnen af te schrikken hun kinderen vooruit te sturen naar Nederland. De Tweede Kamer informeerde ze er niet over.

Maar toen de Kamer er toch van hoorde, door een publicatie van NRC, draaide de staatssecretaris de maatregel met hetzelfde gemak terug als waarmee die was ingevoerd. Niet omdat ze zelf tot het inzicht was gekomen dat het een verwerpelijke behandeling van asielzoekerskinderen was, maar omdat de „omvang van de casuïstiek aanmerkelijk groter [was] dan aanvankelijk was gedacht”.

Een merkwaardige redenering. Was dit dan wel te billijken geweest als het maar om een paar kinderen ging?

Maar al te vaak gaat het in de politiek op een negatieve manier over vluchtelingen en migratie. De geëvacueerden uit Kabul hebben geluk dat de politiek zich verantwoordelijk voor hen voelt. Maar er zijn ook vluchtelingen die aan de randen van Europa onder erbarmelijke omstandigheden in kampen leven. Het politieke gesprek over hen is verstomd of eigenlijk nooit op gang gekomen.