Aukje Nauta (54), organisatiepsycholoog en bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden, spaart zichzelf niet in haar populairwetenschappelijke boek over schaamte, Nooit meer doen alsof. Ze biecht op dat ze zich bij vlagen een „nep-professor” voelt en dat het vast een kwestie van tijd is voor haar omgeving erachter komt dat ze lang niet zo slim en succesvol is als gedacht. En dan haar „relatiestatus”. Ze schaamde zich toen ze vrijgezel was en zich eenzaam voelde, tegenwoordig schaamt ze zich voor de „ingewikkelde driehoek” die ze heeft met een getrouwde man en diens instemmende vrouw.
Schaamte, zegt zij, is een ugly feeling. Wie zich schaamt, wil zich het liefst verbergen, verdwijnen, even niet bestaan. We blozen, slaan de handen voor het gezicht, krimpen ineen, maken ons klein. „Met onze lichamelijke reactie stralen we onderdanigheid en onderwerping uit.” Erachter schuilt de angst dat anderen je gek of raar, misvormd of incompetent vinden en dus afwijzen. Bij uitstek is het een sociale emotie; neuspeuteren is pas erg als een ander het ziet. Maar evolutionair gezien is schaamte heel nuttig, zegt ze, want het maakt dat elk individu zich houdt aan de normen van de groep. Niet de groep, maar „het zelf corrigeert het zelf”. Schaamte maakt dat je zélf vindt dat je niet goed, mooi, slim genoeg bent om bij de groep te horen.
Schaamte kan klein en onschuldig zijn: je gulp staat open, je appt de verkeerde, zegt wat stoms. Of chronisch en existentieel, als je verslaafd bent, je jezelf lelijk vindt, of als je enorme schulden hebt. Schaamte kan mensen angstig en agressief maken, of somber en depressief. „Depressie en schaamte gaan bovengemiddeld vaak samen. Die reactie van afkeer van jezelf en je onzichtbaar maken, is kenmerkend voor ernstige chronische schaamte.”
:strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/08/data75463487-003e97.jpg|//images.nrc.nl/cg8bihAJgrfggZq1nf7j3GAdBGQ=/1920x/smart/filters:no_upscale():strip_icc()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/08/data75463487-003e97.jpg)
Foto Thomas Nondh Jansen
Maar hoe lelijk en naar schaamte ook is en voelt, het kan toch iets goeds voortbrengen, zegt Aukje Nauta. „Schaamte heeft een gewetensfunctie, het attendeert je erop dat je ideale zelf niet samenvalt met wie je bent. Je vindt dat je niet voldoet, je wilt een beter mens zijn, iemand die wél bij de groep hoort.” Wie zijn schaamte onderzoekt, zegt zij, maakt de weg vrij om zichzelf te verbeteren. Stap één is: openbaar je schaamte. Pijnlijk en ongemakkelijk, zoals zij doet in haar boek: „Ik kan niks, weet niks en een man krijg ik ook al niet.” En of je er nou een beter mens van wordt of niet, je knapt er sowieso van op, want „shame dies on exposure”. Schaamte verdwijnt door de onthulling ervan.
Ken uw schaamte, is het advies van Aukje Nauta. Vijf keer schaamte ontleed.
1. Schaamte versus gêne
Zoals het Engels shame en embarrassment kent, is er een onderscheid tussen schaamte en gêne. Dus hoe noem je het als Aukje Nauta de uitslag van haar soa-test per abuis niet naar haar geliefde, maar naar een zakelijke klant stuurt? „Een blunder”, zegt zij. Gênant, dat zeker, maar het is kortstondig, oppervlakkig ongemak. „Blozen, schutteren, excuses maken en het is voorbij.”
Schaamte is existentiëler. Volgens de zelfdeterminatietheorie heeft een mens drie basisbehoeften: hij wil competent zijn, autonoom en verbonden met andere mensen. Wijk je op een van die pijlers af van de rest, dan roept dat schaamtegevoelens op. Meest voorkomend: afwijkende seksualiteit (verbondenheid), dik-zijn (competentie), financiële problemen (autonomie), eenzaamheid (verbondenheid).
Aukje Nauta maakte het persoonlijke wetenschappelijk en vice versa. Met haar gecompliceerde liefdesleven wijkt ze af van de competentie- en verbondenheidsnorm, haar imposter syndrome (‘ik val als professor door de mand’) interpreteert zij als een typisch schaamteverschijnsel, en een gebrek aan competentie.
2. Shaming en beschamen
Voor het Engelse shaming is geen goed Nederlands equivalent. Het woord beschamen heeft net een wat andere betekenis. Je beschaamt iemands vertrouwen, maar dat is niet hetzelfde als iemand publiekelijk affakkelen. Aan de schandpaal nagelen komt als uitdrukking meer in de buurt. In jeugdtaal wordt wel het woord ‘schamend’ gebruikt, in de zin van ‘gênant’, en er wordt ook wel ‘schande gepakt’ dan wel ‘gegooid’. Als voorbeeld van shaming noemt Aukje Nauta de ‘slutshaming’ in 2017 van Milou Deelen, destijds eerstejaarsstudent in Groningen en lid van het studentencorps. Vindicat-leden riepen haar eerst uit tot ‘slet van het jaar’ en rekenden daarna online af met haar seksuele mores. „Zij maakte van haar schaamte een wapen. Ze liet haar pijn en gekwetstheid zien in een filmpje, en dat ging vervolgens viraal waardoor de shamers zelf publiekelijk werden afgekeurd.” Shaming werd succesvol geshamed.
3. Schaamte of schuld
Schaamte is volgens Nauta een veel complexere emotie dan schuldgevoel. „Je voelt je schuldig om iets wat je doet (of niet). Je bent een afspraak vergeten, je zei iets gemeens. Schaamte gaat over wie je bént.” Schuld is: ik gedraag me slecht. Schaamte is: ik ben slecht. Daarom is het productiever, zegt zij, om je te schamen, want dat kán de aanzet zijn tot een wezenlijke verandering, mits je de schaamte onderkent. „Kijk de draak in de bek en doe iets aan je verslaving of schulden.” Of accepteer je neus/billen/tenen, waarschijnlijk is de schaamte erger dan de ‘kwaal’ waarvoor je je schaamt.
Oosterse landen zouden een schaamtecultuur kennen, westerse landen een schuldcultuur. Die tweedeling vindt zij te schematisch, maar ze ziet wel dat schaamte in collectivistische samenlevingen als een deugd wordt gezien. In Japan en China bewijst a sense of shame dat je een geweten hebt, dat je een goed mens wilt zijn. „In westerse landen wordt schaamte een zwakte gevonden, het drukt uit dat je je wat gelegen laat liggen aan de groep, dat je geen individu durft te zijn.” Vraag Nederlandse mannen waarvoor ze zich schamen en het antwoord is vaak: voor niks. „Vrouwen zeggen zich vaker te schamen.” Schaamteloosheid, zegt zij, is voor mannen een teken van hun onafhankelijkheid en autonomie. Maar zich schamen, doen ze heus wel. „Voor snurken, voor iets niet kunnen repareren, voor huilen in gezelschap.” Moeder aller schaamtes: schaamteschaamte. Je schamen omdat je je schaamt.
4. Vlees-, vlieg-, voortplantingsschaamte
Schaamtes openbaar maken, lijkt in. Het valt zo gek niet te bedenken of je kunt er schaamte achter zetten. Het Genootschap Onze Taal verkoos het achtervoegsel ‘-schaamte’ in 2019 zelfs tot woord van het jaar. Van barbecue- tot rietjesschaamte, van meer-dan-twee-kinderen- tot Uber-schaamte. Betekent dit dat er meer geschaamd wordt dan ooit?
„Het lijkt erop dat we met al die schaamtes bedoelen dat vooral de ánder zich ervoor zou moeten schamen.” Het is meer shaming, publiekelijk veroordelen, en gaat meer over schuld (het gedrag deugt niet) dan over diepgevoelde schaamte die onthuld wordt. Een uitzondering is de body positivity-trend, waarbij vrouwen hun lichaam ‘eerlijk’ tonen, met alle vetjes, putten en kilo’s te veel. „Daar wordt wel echte schaamte geëtaleerd.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/data54043976-be7adb.jpg)
Tegelijkertijd ziet ze bij tieners – zo zelfbewust en gevoelig voor andermans oordeel dat alles gênant dan wel awkward is – juist meer schaamte over hun lichaam en hun seksualiteit. Terwijl er – online – meer lichamen open en bloot te zien zijn dan ooit. „Maar dat betekent ook dat er meer te vergelijken valt. Je ziet voortdurend of jouw lichaam binnen de norm valt, of ver daarbuiten.” Andermans openheid maakt je eigen ongemak niet per definitie minder.
5. Schaamteloos of schaamtevrij
Weinig mensen zijn echt schaamteloos, zegt Aukje Nauta. Schaamteloosheid is ook niet de positieve tegenpool van schaamte. „Het is een synoniem voor brutaal, vrijpostig, onbescheiden en lomp.” Dat maakt van de schaamteloze een eenzaam mens. „Mensen, vooral mannen, dénken dat ze schaamteloos zijn. Ze bedoelen dan dat ze zich nergens voor schamen, maar waarschijnlijk schamen ze zich wel degelijk voor iets, maar verdringen ze die emotie. Want schaamte is zwakte.”
Schaamtevrij is wel iets om na te streven, zegt Nauta. „Je onderkent je schaamte, én doet er wat mee.” Zo valt schaamte zelfs te paren aan trots, zoals zij laat zien met het voorbeeld van een analfabete man van 58 die zich schaamt voor zijn ongeletterdheid, maar op een zeker moment besluit dat niet langer geheim te houden, maar aan te pakken. „Voor hem was het een bevrijding, alsof hij uit de kast kwam.”
Schaamte etaleren is volgens Nauta de belangrijkste stap naar een schaamtevrij bestaan. „Je moet iets heel paradoxaals doen, en je schaamte voor je schaamte opzij zetten.” Schaamte-erkenning, de ‘draak in de bek kijken’, zelfonthulling of hoe je het noemen wilt, is niet voor niets een belangrijk onderdeel in de verslavingszorg. „Deel alle dirty details van je eetprobleem of drankverslaving. Hoeveel flessen wijn, wanneer eet je, wat dan en hoe precies? Pas als het bestaat, kun je ermee dealen.” Zo kan schaamte tot iets goeds leiden, zegt zij.
Schaam je en word een beter mens.