Aan het begin van zijn boek Rampspoed doet de Britse historicus Niall Ferguson een bekentenis. In februari 2020 was hij ziek, hij had ‘een pijnlijk kuchje’ dat hij bestreed met whisky. Hij was kort daarvoor in Azië geweest en suggereert dat hij een van de ‘superverspreiders’ van het nieuwe coronavirus was. Want in de twee eerste maanden van het jaar maakte hij tal van vluchten, hij bezocht conferenties, hield lezingen. Zijn activiteit is een goede, zij het wrange, illustratie van zijn stelling dat mobiliteit van invloed is op de omvang van epidemieën.
Want hoe hevig een virus toeslaat, hangt niet alleen af van de aard van dat organisme, maar ook van de mens, diens beweeglijkheid, contacten, omgangsvormen. De inrichting van de samenleving bepaalt mede de impact van catastrofes. Alle onheil is daardoor tot op zekere hoogte door mensen veroorzaakt. Dat is een van de centrale stellingen van Ferguson. Of het nu een aardbeving, een oorlog of een pandemie is, politieke beslissingen van mensen doen ertoe. Het onderscheid tussen natuurrampen en door mensen aangericht onheil is relatief.
De politieke aard van al die beproevingen is op zichzelf wel bekend, maar ook iets waar mensen steeds aan herinnerd moeten worden. Dat doet Ferguson met een groot aantal voorbeelden, van plagen in de oudheid tot de aanpak van SARS-Cov-2, de aanleiding voor dit boek. Hij gaat daarbij thematisch te werk: hij beschrijft de rol van netwerken, gaat tamelijk kritisch in op de rol van de wetenschap en analyseert de rol van menselijke fouten bij het bestrijden of voorkomen van ongelukken.
Ferguson is een zeer productief historicus die naar eigen zeggen niet meer weet hoeveel boeken hij heeft geschreven. Hij hanteert in dit laatste boek dan ook een brede aanpak en put uit tal van disciplines, zoals de epidemiologie, de cliodynamica, de geschiedtheorie, economie en geschiedenis. Als Bloomberg-columnist kan hij het tegelijkertijd niet laten om scherpe schimpscheuten te plaatsen bij hem onwelgevallige recente ontwikkelingen. Zo stelt hij ‘de profeten van de catastrofale klimaatverandering’ op één lijn met middeleeuwse predikers van de ondergang van de wereld. Het opgelaaide racisme-debat is een vorm van ‘ideologische besmetting’, die tijdens pandemieën vaker voorkomt.
Het sterkst komt zijn polemische houding naar voren als het gaat over China. Zijn boek mondt uit in een betoog over, of beter gezegd, een pleidooi voor, een koude oorlog van het Westen met China. Die is volgens hem ‘onvermijdelijk en wenselijk’. Wenselijk vanwege de stimulans die zo’n strijd de VS en eventuele bondgenoten zal geven. Onvermijdelijk door de agressieve houding van China. Dat een koude oorlog op een calamiteit kan uitlopen, lijkt Ferguson niet te interesseren.
/s3/tark/images/NH/200811/07/976031.jpg)
Populistische leiders
Een belangrijk onderwerp in Rampspoed is de aanpak van de huidige plaag. Hij stelt in zijn boek, afgerond in oktober, herhaaldelijk dat de piek van de ziektegolf toen wel voorbij was. De cijfers lijken anders uit te wijzen. Die misser bewijst wel een ander punt van Ferguson: namelijk dat noodsituaties lastig te voorspellen zijn, zelfs als ze al gaande zijn.
Het is verkeerd, schrijft Ferguson, om populistische leiders als Donald Trump en Boris Johnson alleen verantwoordelijk te houden voor de hoge sterftecijfers in hun landen. Toegegeven, er kan niet worden gezegd dat ze de crisis kundig hebben aangepakt, en sommige opmerkingen van Trump waren ‘duidelijk idioot’. Maar het echte probleem lag volgens Ferguson in de bureaucratie. In de VS kwamen bijvoorbeeld de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) niet snel genoeg met tests en hielden binnenkomende reizigers niet in de gaten.
Het falen van deze organisatie komt uitgebreider aan de orde in het boek The Premonition van Michael Lewis. Journalist Lewis, bekend van onder meer het verfilmde The Big Short, schetst een groep wetenschappers, onderzoekers en ambtenaren die in het begin van de epidemie via e-mail en Zoom buiten de formele kanalen om informatie uitwisselt. Er zijn bijzondere karakters bij, zoals een eigenzinnige epidemioloog en een vrijgevochten gezondheidsfunctionaris uit Californië. Maar het CDC, dat soms meeluisterde, deed niets of te laat. Toen er eindelijk getest kon worden bleek dat stukbezuinigde gezondheidsdiensten de resultaten alleen per fax konden ontvangen. Sommige hadden zelfs geen werkende fax.
De problemen met het CDC waren niet begonnen met Trump, schrijft Lewis. Nadat een vaccinatiecampagne in 1976 was misgelopen door onvoorziene bijwerkingen werd het CDC onder politiek gezag geplaatst. De zelfstandigheid van het instituut werd ingeperkt. Het hoofd werd voortaan door de president benoemd. Dat gold dus ook voor het hoofd ten tijde van de Covid-crisis, die na het aantreden van Joe Biden direct werd vervangen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/01/data40296970-8d689c.jpg)
Het ijzersterk vertelde verhaal van Lewis is zowel een bevestiging van de stelling van Ferguson als in tegenspraak daarmee. Ja, de bureaucratie faalde. Maar nee, dat pleit Trump niet vrij. Bovendien is het opvallend dat diverse landen met populistische leiders, zoals India, Brazilië en Mexico, hoge sterftecijfers hebben, iets dat Ferguson ongenoemd laat.
Wat mij niet doodt
Ferguson combineert een optimistisch perspectief – hij voorziet ‘een terugkeer naar de vooruitgang’ als de bureaucratieën, de ‘woke’-universiteiten en de grote internetbedrijven worden teruggefloten – met een fatalistisch vooruitzicht. Want er komt een volgende tragedie. Alleen is onbekend uit welke hoek deze desastreuze ontwikkeling komt. Dat is uiteraard waar, al lijkt hij dit vooral te bedoelen als waarschuwing tegen te veel nadruk op klimaatverandering.
Ook staat hij wat laconiek tegenover al die tegenspoed. Die kan helpen om krachtiger te worden, zegt hij in een verwijzing naar een uitspraak van Friedrich Nietzsche. Want ‘wat mij niet doodt, maakt me sterker’. Dat is ronduit cynisch in een epidemie met ruim vier miljoen doden. In combinatie met zijn enthousiasme voor een ‘nieuwe koude oorlog’, doet zo’n uitspraak denken aan negentiende-eeuwse lofzangen op de vitaliserende kracht van de oorlog.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data29306923-998725.jpg)
Ferguson heeft niet het afstandelijke en inzichtelijke historische boek geschreven dat er had kunnen komen. Een deel van zijn opmerkingen past beter in zijn columns dan in een boek. Sommige lessen zijn nuttig, zoals die over de rol van netwerken, andere, zoals over de rol van leiders, worden niet voldoende onderbouwd. Hoe dichter bij het heden het verhaal komt, hoe minder toegevoegde waarde het heeft. Daardoor is Rampspoed een niet geslaagde poging om helderheid te verschaffen in de onzekerheid die altijd met rampen samenhangt.