Recensie

Recensie Boeken

Het woord ‘woke’ komt in dit boek over vrijheid niet voor, maar het gaat wel over macht en onderdrukking

Vrijheid Via de levens van schrijvers, kunstenaars en activisten onderzoekt essayist Olivia Laing wat vrijheid is. Het menselijk lichaam, kwetsbaar en machtig, speelt een hoofdrol.

Een uitvinding van Wilhelm Reich
Een uitvinding van Wilhelm Reich TopFoto

Het begrip ‘vrijheid’ gonst je tegenwoordig van alle kanten tegemoet, maar vrijheid, haast Olivia Laing zich te zeggen in Everybody, is niet het recht van radicaalrechts om de vrijheden van anderen in te perken en het is ook niet weigeren ‘een mondkapje te dragen dat bedoeld is om de gezondheid van anderen te beschermen’.

Wat is vrijheid dan wel? Voor Laing, een van de meest oorspronkelijke essayisten van Groot-Brittannië van dit moment, is die vraag het startpunt van een zoektocht vol scherpe observaties, kritische inzichten, en onthullende ambivalenties. Die ambivalenties gelden in de eerste plaats het menselijke lichaam, dat kwetsbaar is en vaak gevaar loopt, en tegelijk een machtig middel kan zijn ‘om verandering af te dwingen’.

Verwacht bij Laing geen theoretische bespiegelingen, academisch jargon of gemakzuchtige trefwoorden (het woord ‘woke’ komt in het boek niet voor, terwijl Everybody wel degelijk gaat over macht, onderdrukking en het verlangen naar bevrijding). Verwacht ook geen afgehecht betoog waarin ferm uiteengezet wordt hoe het zit en welke kant het op gaat – Laing weegt en wikt, gaat het debat met zichzelf aan, bewondert en bekritiseert.

Daarbij volgt ze het stramien van haar eerdere werk – korte biografische diepteboringen in leven en werk van anderen – schrijvers, denkers, beeldend kunstenaars, activisten. Het zijn hun vaak met veel pijn en moeite verworven inzichten die zij tegen het licht houdt van haar eigen ervaringen. Dat doet ze, net als in The Trip to Echo Spring (2013) en The Lonely City (2016), in beeldende, precieze zinnen, maar Everybody is ambitieuzer en complexer. De figuren die ze tot onderwerp neemt zijn heel divers, en het zijn er veel – Oscar Wilde, Christopher Isherwood, Susan Sontag, Malcolm X, Kathy Acker, Andrea Dworkin, de Markies de Sade, Sigmund Freud, Nina Simone. En dat is een kleine greep.

Laing weet al die levens met hun radicaal verschillende achtergronden met elkaar te verbinden en zo haar eigen thema’s inzichtelijk te maken. Heel af en toe heeft ze daar een wat geforceerd bruggetje voor nodig, maar haar eigen stem is zo overtuigend dat het niet hindert. Ik heb me moeiteloos door haar laten meeslepen.

Seksuele revolutie

Het leven dat als een rode draad door Everybody loopt is dat van Wilhelm Reich (1897-1957), een leerling van Sigmund Freud, die na de onvermijdelijke breuk met de meester, steeds radicalere en absurdere ideeën verspreidde, en uiteindelijk in een Amerikaanse gevangenis overleed. Reich geloofde, anders dan de pessimistische Freud, dat een mens zich blijvend kon bevrijden door zijn seksualiteit vrij van taboe, vooroordeel en dwang te beleven – in de jaren na zijn dood was hij even populair bij verkondigers van de seksuele revolutie. Anders dan Freud was hij ook een politiek activist, aangezien wat een vrije beleving van seksualiteit in de weg zat, met achterstelling en onderdrukking te maken had (dat gold dan wel alleen voor heteroseks, Reich bleef homoseksualiteit tot aan het einde van zijn leven als een psychische stoornis zien).

Wie de seksuele uitzinnigheden van Markies de Sade letterlijk neemt, mist de betekenis van zijn werk

Laing verwerpt het naïeve geloof van Reich – en dat van de radicaalfeministische Andrea Dworkin – dat het louter maatschappelijke machtsstructuren zijn die wreedheid en onderdrukking veroorzaken, maar ‘je hoeft niet te geloven dat er in ieder van ons een zuiver, onbezoedeld zelf huist om de schade te zien die de onrechtvaardige en onontkoombare structuren waarin wij leven onze seksuele verbeelding berokkennen.’ De wereld om ons heen dringt door in ons lichaam, dat is een inzicht van Reich dat ze koestert.

Tegelijk pleit ze voor een duidelijk onderscheid tussen verbeelding en werkelijkheid; wie de seksuele uitzinnigheden van Markies de Sade letterlijk neemt, zoals Dworkin deed, en ze louter als een verheerlijking van geweld tegen vrouwen opvat, mist de betekenis van zijn werk, dat juist als een vernietigende kritiek op de ontketende vrijheid zonder grenzen gelezen kan worden.

Diezelfde ambivalentie tekent het hoofdstuk over het zieke lichaam. Laing zet twee schrijvers tegenover elkaar die beide aan kanker overleden: de gevierde essayist Susan Sontag en de cultschijver Kathy Acker. Sontag maakte furore met haar essay Illness as metaphor (1977) waarin ze afrekende met de neiging om ziekten als betekenisvol te zien, in termen van verantwoordelijkheid, straf en schuld. De meest extreme (en populaire) exponent van dat soort denken was de Amerikaanse Louise Hay, die haar volgers wijs maakte dat ziektes zoals kanker en aids het gevolg waren van psychische blokkades, zodat we onszelf ook zouden kunnen genezen, als we maar wilden. Kathy Acker, die net als Sontag al vroeg in haar leven kanker kreeg, verloor zich in de wildste theorieën en leverde haar lichaam uit aan sjamanistische kwakzalvers, waardoor ze veel eerder overleed dan wanneer ze zichzelf aan de reguliere medische zorg had toevertrouwd.

Ieder redelijk mens is #teamSontag, maar Laing laat knap zien dat het veelgeroemde essay van Sontag ook een vorm van zelfbezwering was, dat de rationele essayist zelf de neiging had haar ziekte als een teken aan de wand te zien, het gevolg van haar geblokkeerde driftleven en de afschuwelijke relatie met haar moeder. Tegelijk toont Laing onverwacht begrip voor Acker: waren haar absurde ideeën over haar ziekte niet een daad van verzet, verzet tegen het idee dat onze geest, al onze verbeeldingskracht nul invloed heeft op het biologische wezen dat we zijn?

Leven zonder angst

Het zieke lichaam, het mishandelde lichaam, het opgesloten lichaam, het gemarginaliseerde lichaam, de mensen die Laing in Everybody beschrijft kwamen stuk voor stuk tot het besef dat hun gefnuikte levens en verwrongen zelfbeeld niet vanzelf spraken, maar het gevolg waren van maatschappelijke krachten buiten hen – en vervolgens kwamen ze in opstand, waarvoor ze meestal een hoge prijs moesten betalen.

Everybody wil de erfenis van deze opstandigen veiligstellen. Tegelijk is het boek doortrokken van twijfel, die aan het eind zelfs wanhopige trekjes krijgt. De grote emancipatiebewegingen van de vorige eeuw hebben ontegenzeggelijk veel bereikt, maar vrijheid van angst en onderdrukking is voor tallozen nog altijd een illusie. Bovendien zijn er overal tegenkrachten ontstaan, die laten zien dat de verworven vrijheid niet definitief hoeft te zijn en gemakkelijk terug te draaien.

Misschien is een leven zonder angst (de persoonlijke definitie die Nina Simone van vrijheid geeft) zelf wel onhaalbaar utopisch, geeft Laing toe, omdat de mens nu eenmaal de mens is. Maar Nina Simone, citeert Laing, probeerde tijdens haar overweldigende optredens ook mensen zichzelf open te laten stellen, ‘zodat ze zichzelf kunnen voelen, en zichzelf openstellen voor iemand anders. Dat is alles. Dat is waar het om gaat.’ Het is dat vermogen tot openheid, poreus zijn, waar Laing zich aan vastklampt.