Ja, het is écht waar, lacht Roelof Eijck. Zijn twee zoons zijn precies een jaar na elkaar geboren – allebei op 5 november. Bij de oudste, uit 2019, kreeg hij vijf dagen vrij na de geboorte. Maar bij de jongste, uit 2020, had hij naast die vijf vrije dagen nog vijf weken verlof mogen opnemen.
Dat deed Eijck (37) echter niet. Een paar dagen na de geboorte van de jongste stapte hij weer zijn vrachtwagen in. Had hij het verlof wél opgenomen, dan had hij veel minder inkomen ontvangen. Die paar weken verlof zou hem circa 1.000 euro inkomen hebben gekost. Geld dat hij en zijn vrouw Natasja niet zomaar kunnen missen. „Die buffer hebben we gewoon niet.”
Ruim een jaar geleden verruimde het kabinet het partnerverlof – lange tijd een van de kortste en soberste regelingen in Europa. Sinds 1 juli vorig jaar hebben vaders en ‘meemoeders’ (de vrouwelijke partner van de biologische moeder) na de geboorte van hun kind niet alleen recht op een week volledig betaald verlof, maar ook op vijf weken ‘aanvullend partnerverlof’ tegen 70 procent van hun salaris. Uitkeringsinstantie UWV betaalt dit.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/06/data59383936-7417e8.jpg)
Lage inkomens
Vanaf het begin waren er al zorgen over mensen met lage inkomens. Vakbonden, vrouwenrechtenorganisaties en ook de Raad van State, de belangrijkste regeringsadviseur, waarschuwden voor het risico dat ouders met de laagste inkomens geen gebruik zouden maken van de regeling. Ook Tweede Kamerleden waren kritisch.
Wat toen nog niet duidelijk was, is dat mensen rond het minimumloon er met deze regeling veel sterker op achteruitgaan dan modale inkomens. Dat blijkt uit berekeningen van NRC met hulp van BerekenHet.nl, een website die ook budgetinstituut Nibud en overheidsinstanties gebruiken.
De meeste mensen hoeven netto niet 30, maar slechts 20 procent van hun inkomen te missen als zij het aanvullende partnerverlof volledig opnemen, dankzij gunstige belastingeffecten. Maar wie het minimumloon verdient, of iets meer, krijgt juist met negatieve belastingeffecten te maken en levert daardoor ongeveer 30 procent in.
Minimuminkomens gaan er veel sterker op achteruit dan modale inkomens. . Daar zit iets scheefs in
Rene Wickerhoff Van Bruggen Adviesgroep
„Dit lijkt mij niet de bedoeling”, zegt Rene Wickerhoff van financieel adviesbureau Van Bruggen Adviesgroep, die de juistheid van de berekeningen bevestigt. „Minimuminkomens gaan er veel sterker op achteruit dan modale inkomens, terwijl zij al niet veel te besteden hebben. Daar zit iets scheefs in.” Hij was nog niet op de hoogte van dit nadeel.
Zonde
Ook voor Renske Keizer, hoogleraar familiesociologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, is dit nieuw. „Dit maakt de regeling nóg minder aantrekkelijk voor mensen uit een lagere sociale klasse”, zegt zij. „Als je als gezin al moeite hebt de eindjes aan elkaar te knopen, zul je nog eens goed nadenken als je meer moet inleveren.”
Dat is zonde, vindt Keizer. Want juist gezinnen met een lagere sociale status hebben nog de meest traditionele rolpatronen in de verdeling tussen vader en moeder. „Daar valt de meeste winst te behalen.”
Het inkomensnadeel is het grootst voor mensen rond het minimumloon (bruto 1.701 euro per maand), en loopt daarna geleidelijk af tot een inkomen van ongeveer 10 procent boven het minimumloon. Hoeveel ouders zo’n inkomen hebben, is niet duidelijk. Wel valt uit CBS-cijfers af te leiden hoeveel 25- tot 40-jarigen een baan hebben waarmee je tot 110 procent van het minimumloon verdient: 282.000 mensen, ruim een tiende van het totaal.
Dit nadelige effect wordt veroorzaakt door de ‘arbeidskorting’, een belastingvoordeel voor werkenden. Die is bedoeld om mensen te prikkelen om meer te gaan werken, vooral mensen met een laag inkomen. Zodra hun inkomen echter daalt – in dit geval doordat de uitkering lager is dan het loon – daalt ook hun belastingvoordeel. Bij minimuminkomens is die daling veel sterker dan bij modale inkomens.
Zorg voor de baby
Het partnerverlof moest ertoe leiden dat vaders meer gaan zorgen. Het kabinet wilde een gelijkwaardiger verdeling van zorgtaken tussen moeders en vaders stimuleren. „Ze zijn maar één keer baby”, zegt Eijck vanuit de vrachtwagen waarmee hij deze ochtend om half zes uit Veenendaal is vertrokken.
Nu, tegen half zeven ’s avonds, heeft hij nog 110 kilometer te gaan. Eijck, die ook een dochter heeft uit een eerdere relatie, was heel graag langer thuis gebleven met de baby’s. Niet alleen omdat „een jaar voorbijvliegt”, hij had zo ook zijn vrouw beter kunnen ondersteunen. „Helpen met de nachten. Of dat ik de kleine neem als zij rust.” Eijck verdient overigens meer dan 110 procent van het minimumloon.
Moeders in heteroseksuele relaties besteden nog altijd meer tijd aan het huishouden en de zorg voor de kinderen dan vaders. Dat belemmert vrouwen vaak om meer te gaan werken. Dat was een tweede doel van het kabinet: de arbeidsparticipatie van vrouwen vergroten. Bijna driekwart van de Nederlandse vrouwen werkt in deeltijd. En bijna de helft van de vrouwen gaat minder uren werken na de geboorte van hun eerste kind. Dat heeft financiële consequenties: bijna 40 procent van de vrouwen is niet economisch zelfstandig. Onwenselijk, vindt het kabinet.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2021/06/data72520129-37dbeb.jpg)
Het is nog niet bekend of lage inkomens inderdaad verhoudingsgewijs minder gebruik maken van aanvullend partnerverlof. In het eerste halfjaar van de regeling, de tweede helft van 2020, vroegen bijna 29.000 partners de regeling aan, 20 procent minder dan waarvan het UWV uitging. In die periode werden in Nederland 87.000 kinderen geboren, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. In de eerste helft van dit jaar kreeg het UWV bijna 40.000 aanvragen.
De Stichting Voor Werkende Ouders voerde, samen met een tijdschrift, een enquête uit onder ruim vijfhonderd ouders en aanstaande ouders, vertelt directeur Marjet Winsemius. „Veel ouders vonden de vergoeding te laag. Voor ruim de helft van de ondervraagden zou dat een reden zijn het verlof niet op te nemen.”
Kansenongelijkheid
Als blijkt dat vooral midden- en hogere inkomens het partnerverlof opnemen, kunnen de gevolgen groot zijn, volgens hoogleraar Keizer. Zo kan het de kansenongelijkheid in Nederland vergroten. „Dan profiteren die kinderen niet alleen van de gunstige financiële input van hun ouders, maar ook van het feit dat hun vaders meer tijd met hen te besteden hebben. Dat geeft hun een dubbel voordeel.”
Want al vroeg meer tijd doorbrengen met de baby heeft allerlei voordelen. Zo is het goed voor de ontwikkeling van het kind, blijkt uit diverse onderzoeken. Daarnaast versterkt het de band tussen ouder en kind.
Ik heb geen kinderen gekregen om vijf dagen te werken en ze alleen maar in bed te stoppen
Nils Schaap Vader van drie kinderen
„Ik heb geen kinderen gekregen om vijf dagen te werken en ze alleen maar in bed te stoppen”, zegt Nils Schaap. Hij is vader van drie kinderen. Bij de jongste, net één jaar oud, kon hij een beroep doen op het aanvullend partnerverlof. Daar nam hij drie weken van op, omdat hij anders te veel inkomen zou inleveren. „Het is belangrijk om je kind te leren kennen. Dat je bijvoorbeeld ziet wanneer hij of zij honger heeft.” Schaap (36) is gymdocent op een basisschool. „En ik vind werken heel leuk. Maar ik vind met mijn kinderen zijn eigenlijk leuker.”
Hoogleraar Renske Keizer bepleitte vorig jaar al een regeling die ruimhartiger is voor lagere inkomens. Bijvoorbeeld door een verlofuitkering te geven die even hoog is als het salaris, tot een bepaald maximumbedrag. Dat wil ook vakbond CNV, zegt vicevoorzitter Patrick Fey. „De ongelijkheid tussen mensen met een laag en hoger inkomen moet kleiner worden”, zegt hij.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/05/web-0505zatecocarrieredef2.jpg)
Toeslagen
Een woordvoerder van minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken, D66) wijst erop dat de laagste inkomens normaal gesproken juist veel baat hebben bij de arbeidskorting: wie meer gaat werken, houdt nóg meer over. „Dat voordeel heb je even niet als je minder werkt omdat je voor je nieuwe baby zorgt.”
Daardoor hebben minimuminkomens „relatief gezien minder voordeel van het extra partnerverlof”, erkent hij. Hij wijst erop dat zij dan wel meer baat kunnen hebben van verschillende andere regelingen, zoals het kindgebonden budget en toeslagen.
Maar dat vergt allerlei extra handelingen van ouders, zegt hoogleraar Keizer. „Eigenlijk wil je het verlof zo makkelijk en daarmee zo aantrekkelijk mogelijk maken.”