De voormalige Soedanese president Omar al-Bashir wordt overgedragen aan het Internationaal Strafhof (ICC). Daarnaast zal Soedan nog twee andere leiders overdragen aan het Strafhof. Dat heeft de Soedanese minister van Buitenlandse Zaken Mariam al-Mahdi woensdag laten weten volgens persbureau AFP, dat zich baseert op de staatspersdienst Suna. Hoofdaanklager Karim Khan van het ICC kwam dinsdag aan bij de regering in Khartoem om versnelling van de overdracht te bespreken.
Of Al-Bashir daadwerkelijk naar Den Haag, waar het hoofdkantoor van het ICC is gevestigd, wordt gebracht is nog onduidelijk; het is mogelijk dat een proces tegen hem op een andere locatie plaatsvindt voor een ‘hybride proces’, een samenwerking tussen het ICC en Soedan, mogelijk in Soedan zelf.
Overgangsbewind
Ook is een besluit van het Soedanese kabinet wettelijk niet voldoende om Al-Bashir aan het ICC uit te leveren. In de machtsconstructie die na de volksopstand en het vertrekt van Al-Bashir in 2019 werd opgezet, regeren burgers en militairen samen in een overgangsbewind.
In de zogeheten Sovereignty Council hebben de militairen een sterke stem, anders dan in het kabinet. Leider van die Council is Abdel Fattah al-Burhan, een generaal die tijdens de oorlog in Darfur meedeed aan de vermeende etnische zuiveringen waarvan ex-president Al-Bashir door het ICC is beschuldigd. Een definitief besluit over het overdragen van Bashir is alleen rechtsgeldig als het kabinet en de raad daartoe in een gemeenschappelijke zitting hebben besloten. „Alle opties staat nog open wat er met Al-Bashir gebeurt”, zegt een goedingelichte bron in Khartoum tegen NRC.
Genocide
Het Strafhof heeft Al-Bashir in 2009 aangeklaagd wegens oorlogsmidaden en misdaden tegen de menselijkheid, gepleegd tussen 2003 en 2008 in de Soedanese regio Darfur. In 2010 kwamen daar drie aanklachten wegen genocide bij tegen de ex-president uit.
Het Strafhof had zijn onderzoek naar de wandaden kunnen beginnen omdat de Veiligheidsraad van de VN de kwestie naar het hof had doorverwezen. Normaliter kan het hof alleen in actie komen in landen die het Verdrag van Rome hebben ondertekend, waarmee het ICC is opgericht. Soedan, die dat onder Al-Bashir nooit heeft gedaan, heeft inmiddels besloten zich bij het Strafhof te zullen aansluiten.
De twee andere verdachten die Soedan wil overgedragen aan het Strafhof zijn Ahmed Haroun, ex-gouverneur van een zuidelijke deelstaat in Soedan, en Abdel Rahim Mohamed Hussein, voormalig minister van Defensie. Ze worden vervolgd voor dezelfde aanklachten als Al-Bashir: oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide. Vooral genocide is moeilijk te bewijzen, omdat daarvoor moet worden aangetoond dat de daders de intentie hadden een specifieke groep mensen uit te moorden, zoals bij de genocide in Rwanda van 1994 Tutsi’s doelwit waren van massale moordpartijen.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data71625721-c8ad5a.jpg)
Darfur
Al-Bashir was militair leider in Soedan en kwam in 1989 aan de macht door een staatsgreep. Vier jaar later werd hij verkozen tot president. Tijdens zijn ambtstermijn laaide de burgeroorlog op in Darfur, een regio in het westen van het land. In die bloedige oorlog werd de bevolking van tientallen dorpen vermoord. De resterende bevolking is voor een groot deel naar Tsjaad gevlucht. Volgens de Verenigde Naties zijn er zo’n 300.000 mensen omgekomen, 2,5 miljoen raakten ontheemd.
In april 2019 werd de oud-president afgezet door de Soedanese Volkskrijgsmacht, na een periode van hevige protesten. Sindsdien zit Al-Bashir vast voor corruptie. Hij is ook aangeklaagd voor de staatsgreep eind jaren tachtig, maar die rechtszaak is voorlopig nog uitgesteld. De machthebbers in Soedan zegden vorig jaar al hun medewerking met het ICC toe, zodat iedereen die gezocht wordt door het Strafhof uitgeleverd kan worden. Het was nog niet duidelijk of Bashir hier ook onder viel. Zelf weigerde Al-Bashir om mee te werken met het ICC, volgens hem was dat een „politieke rechtbank” en moest de Soedanese justitie deze zaak afhandelen.