Teken wat je ziet, niet wat je weet

Portrettekenen Een zomercursus door . Aflevering 3: kijk naar donker en licht.

Zoals in de vorige aflevering besproken, is gelijkenis vooral kwestie van donker-licht patronen, meer dan van lijnen. Ons brein zoekt naar gezichten, in wolken, rotsen, ja zelfs in stopcontacten. Een deel van de hersenen is zelfs gespecialiseerd in het herkennen van gezichten aan de hand van patronen van licht en donker. Daar kun je als tekenaar of schilder gebruik van maken.

In plaats van veel te leren over anatomie, kun je je concentreren op de patronen van donker en licht. Dat is in het begin niet gemakkelijk, maar het is te leren. Kijk door je oogharen en beslis: is dit onderdeel donker, wit of heeft het een middentoon. Gelukkig is het tekenen van die patronen veel gemakkelijker dan het tekenen van concrete voorwerpen. Bovendien, als je dit onder de knie hebt kun je alles tekenen, of het nu een portret is, een landschap, een stad of een groep mensen.

De belangrijkste tip die ik ook al in eerdere (NRC-)cursussen gaf is deze: teken wat je ziet en niet wat je weet. Je weet dat een neus twee neusgaten heeft en dat de pupil rond is. Maar zie je dat ook in het model of de foto voor je? Misschien is het hele oor in schaduw gehuld. Ga dan niet turen om daar toch details te ontdekken. Teken dus geen ‘oog’ of ‘schouder’ of ‘haren’ of ‘vingers’, zoals je brein weet dat het in elkaar zit, maar leg de donker-licht patronen vast.

Oefening

teken of schilder koppen van mensen om je heen met patronen van donker en licht, zonder details. Of maak foto’s van koppen uit films op tv, die vaak heel mooi belicht zijn, en gebruik die. Zie hoe je met weinig detail toch herkenbare koppen en gelaatsuitdrukkingen kunt maken.

Prijsvraag: stuur een getekend of geschilderd portret in. De winnaar mag een workshop van Siegfried Woldhek bijwonen. Mail uw werk o.v.v. ‘Portret’ uiterlijk 6 september 2021 naar achterpagina@nrc.nl