De dode walvis die vorige week maandag op de boeg van een containerschip in de Zeeuwse plaats Terneuzen terechtkwam, heeft drie tot vier dagen meegevaren. De gewone vinvis was waarschijnlijk nog in leven tot het schip tegen het dier botste, zo blijkt donderdag uit onderzoek van de Universiteit Utrecht.
De vinvis raakte het vrachtschip vermoedelijk ter hoogte van de Golf van Biskaje. Het schip was onderweg van Turkije naar Nederland. De walvis stierf kort na de aanraking met het bulbsteven, het torpedovormige onderste deel van het schip.
„De vinvis heeft voedsel gegeten toen hij overleed. In de slokdarm van de vinvis vonden we onverteerde garnaalachtige zeediertjes - ook wel krill genoemd”, constateert Lonneke IJsseldijk, onderzoeker van de Universiteit Utrecht. „Het dier stierf dus vlak voor of tijdens het eten, anders had de zeediertjes wel in zijn maag gezeten. De vinvis had last van een nierontsteking.”
„Ook zien we een grote onderhuidse bloeding op de plek waar hij het schip raakte. De kans is dus groot dat de walvis levend is aangevaren.” Op basis van zijn lengte schat IJsseldijk in dat het om een onvolwassen mannetjeswalvis gaat. „De vinvis was waarschijnlijk gefocust op het vangen van voedsel. Die krijgt hij binnen door een hap water te nemen en de krill eruit te filteren.”
Volgens de onderzoeker is het gebruikelijk dat de gewone vinvis zo hoog aan het wateroppervlak komt om adem te halen. De gewone vinvis komt in Europa voor in de Atlantische Oceaan en Middellandse Zee, maar is in de Noordzee zelden waargenomen.
Onderzoeker IJsseldijk stelt dat het regelmatig voorkomt dat een vinvis op de boeg van een schip sterft. „Ook dwergvinvissen hebben hiermee te maken. In 2015 kwam er een walvis op een veerboot uit de Engelse oostkust binnenvaren. Aanvaringen met schepen vormen één van de grootste bedreigingen voor vinvissen wereldwijd.”
Vlieg op auto
De bemanning van het containerschip is er bij aankomst in Nederlandse wateren pas achter gekomen dat de vinvis op de bulb zat. Een schip merkt weinig van zo’n botsing. „Vergelijk het met een vlieg op een auto”, aldus een woordvoerder van de reddingsorganisatie vlak na de vondst. Het beest is vorige week dinsdag op de kade in Terneuzen gesleept.
In Zeeland hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht en de snijploeg van Naturalis het dier de volgende dag onderzocht. Het skelet van het beest gaat naar de natuurhistorische collectie van Naturalis in Leiden. De overblijfselen van de vinvis zijn via containers naar een bedrijf gebracht dat de resten via verbranding omzet in groene energie.
Een gewone vinvis strandt eens in de zoveel jaar in Nederland. De laatste was in september 2019 in het Zuid-Hollandse Ter Heijde. Vaker komt het voor dat een bruinvis, een kleinere walvissoort, aan de Nederlandse kustlijn terecht komt. Dit jaar zijn 241 strandingen van walvissen geregistreerd.