Aan de glazen wanden en metalen details is te zien dat het gebouw van basisschool De Entree in Zoetermeer nieuw is. De materialen reflecteren het daglicht dat de ruimtes binnenvalt. Het gebouw is op de toekomst gericht, zegt schoolleider Jerremey Schutte.
Het voldoet aan de meest recente ventilatienormen voor frisse lucht. En de school is energieneutraal dankzij honderddertig zonnepanelen op het dak. Bovendien wordt er in de peuterspeelzaal niet alleen gespeeld, maar ook alvast aan de taalontwikkeling gewerkt. Dat laatste komt van pas in de multiculturele wijk Meerzicht, waar taalachterstanden vaker voorkomen.
Veel scholen krijgen de financiering voor nieuwe gebouwen niet goed rond, zegt de PO-Raad, de vereniging van basisschoolbesturen. Het gemiddelde schoolgebouw is veertig jaar oud en wordt om de 69 jaar vervangen, aldus de PO-Raad, en dat mag een stuk vaker. Volgens de PO-Raad moet een nieuw kabinet – dat na de vakantie geformeerd zal worden – „fors gaan investeren”: jaarlijks 730 miljoen euro extra, de komende dertig jaar.
Maar het is niet duidelijk hoe die nieuwe schoolgebouwen eruit moeten gaan zien. Scholen die een nieuw gebouw willen moeten steeds opnieuw het wiel uitvinden, zeggen onderwijskundigen. Dat is ook een van de conclusies van een ministerieel onderzoek van dit voorjaar. Schoolgebouwen moeten aan basisvoorwaarden voldoen, die moeten zorgen voor een gezonde en rustige leeromgeving. Maar eenduidige eisen vanuit het Rijk zouden scholen een handje kunnen helpen, concludeerde de onderzoekers. Dat hoeft niet te leiden tot één soort schoolgebouw, maar kan ook in de vorm van een catalogus met goede voorbeelden.
Groep vier van basisschool De Entree in Zoetermeer krijgt instructie in een relatief klein lokaal – rond de twintig leerlingen op 35 vierkante meter. Het is begin juli, bijna zomervakantie. Sommigen zitten in het raamkozijn met de benen bungelend onder de laptoptafels, anderen achterin in de klas op krukjes – zij kunnen zowel met hun neus naar de muur zitten, of zich omdraaien om naar de docent te luisteren. De rest zit aan normale schooltafels. Zo past iedereen precíés in het lokaal.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74645070-ef82d1.jpg|https://images.nrc.nl/bRMdJKWvEuPp1rP4AGSS5sws5-A=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74645070-ef82d1.jpg|https://images.nrc.nl/wV2g-6WfkDYwkTTxPaZsqctutNc=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74645070-ef82d1.jpg)
De klaslokalen zijn zo bedoeld, legt Schutte uit. „Natuurlijk had ik ervoor gekozen om de basisruimtes ietsjes groter te maken als ik ongelimiteerd de ruimte had, maar niet veel groter. Kinderen luisteren beter naar de docent als ze er dicht op zitten. Bovendien werken ze toch vooral in de grote, open ruimtes buiten het lokaal.”
Hoe heeft Schutte de nieuwbouw van zijn school gerealiseerd, ondanks de krappe budgetten? Hijwerkte samen met architectenbureau LIAG en de gemeente, waarbij het belangrijk was de kosten laag te houden, zegt hij. „We moesten ons wel houden aan een maximaal aantal vierkante meters. Daarnaast kozen we voor een gevel zonder ronde vormen, en een betaalbare draagconstructie.” Hij had geluk met een „kundig” contactpersoon bij de gemeente.
Mondige ouder
De vernieuwing van schoolgebouwen is vaak afhankelijk van initiatieven onderaf. Een betrokken wethouder, bestuurder of zelfs mondige ouder kan de realisatie van een nieuw gebouw in gang zetten. Dat terwijl de staat van het gebouw zou moeten bepalen of het vernieuwd wordt, zeggen beleidsonderzoekers.
Of het goed lukt om een nieuw schoolgebouw te realiseren, is in het huidige systeem „onvoorspelbaar”, schrijven de opstellers van het beleidsonderzoek, dat demissionair minister Arie Slob (Onderwijs, ChristenUnie) in april naar de Tweede Kamer stuurde. Het rapport kwam tot stand door onder andere scholen en gemeenten te raadplegen, verspreid over het land.
Volgens het rapport ontbreekt het aan „eenduidige” eisen voor onderwijshuisvesting. Schoolgebouwen vallen onder diverse wetten en akkoorden. De financiering is ingewikkelder geworden sinds gemeentes er in 1997 verantwoordelijk voor werden. Het zorgt voor onzekerheid over „waar een gebouw op welk moment aan moet voldoen”, aldus het rapport. Uiteenlopende eisen maken het moeilijk voor scholen om de juiste keuzes te maken over een nieuw schoolgebouw.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2020/01/data53544109-2bd30a.jpg)
Lerarentekort
De verleiding is groot om bij het ontwerp van een nieuw schoolgebouw af te dwalen van basisprincipes. Scholen hebben de neiging om de gebouwen vol te stoppen met „leuke dingen” die niet per se ten goede komen van de leerprestaties, zeggen onderwijskundigen Casper Hulshof en Jeroen Janssen, verbonden aan de Universiteit Utrecht.
Buiten kijf staat: een slecht binnenklimaat is dramatisch voor de leerprestaties. „Onderzoek toont aan dat frisse lucht ontzettend belangrijk is”, zegt Janssen. „De coronacrisis verhoogde de urgentie om goed te ventileren, daar zijn nu extra subsidies voor gekomen.” Ondanks die vrijgemaakte gelden voldoet 80 procent van de schoolgebouwen niet aan de huidige eisen voor licht, lucht, geluid en temperatuur, zeggen de schoolbesturen.
Als het gaat om hoe een gebouw de manier van lesgeven faciliteert, liggen de zaken een stuk genuanceerder. De zogenoemde ‘open onderwijsconcepten’ – zoals toegepast op de school in Zoetermeer – roepen vragen op bij Hulshof en Janssen. Op de school krijgen leerlingen instructies die ze zelfstandig of in duo’s uitvoeren, ze mogen zelf kiezen waar in het gebouw ze dat doen. ’s Middags werken de kinderen in ateliers, in de daarvoor bestemde ruimtes, van vakdocenten, bijvoorbeeld muziek, theater en techniek.
Hulshof en Janssen vinden dat dit soort onderwijsconcepten – die overigens niet veel verschillen van bekendere varianten zoals montessori en jenaplan – ruimte bieden om te bezuinigen op leerkrachten voor taal en rekenen. Janssen: „Het lerarentekort groeit, het is aantrekkelijk om het onderwijs vorm te gaan geven met minder fte’s voor de basisvakken.” Schooldirecteur Schutte van de basisschool in Zoetermeer heeft „gelukkig” genoeg fulltime docenten met een vaste aanstelling, zegt hij. Wel heeft hij moeite om vervangers te vinden, als er een leerkracht ziek is.
Hulshof zet vraagtekens bij het werken op leerpleinen, met z’n allen in een grote, open ruimte. „Wetenschappers zijn het eens dat je om te leren, een opperste concentratie nodig hebt. Alleen al een poster in de klas kan afleiden.” De optie om in rust te werken moet er altijd zijn, zegt hij. Die mogelijkheden zijn er op De Entree, wil schoolleider Schutte graag benadrukken.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/12/data23147929-98587b.jpg)
Werken in de stilteruimte
De onderwijskundigen zijn positiever over het samenbrengen van peuters en kinderen in een gebouw, zoals ook gebeurt op De Entree in Zoetermeer. Onderwijskundige Janssen: „Het is goed voor het tegengaan van kansenongelijkheid. Bijvoorbeeld voor de leerprestaties van kinderen met een migratie-achtergrond, die zijn beter als ze als peuter al de juiste hulp krijgen bij taalontwikkeling. Er moet dan wel overleg plaatsvinden tussen school en voorschool, anders heeft het geen zin.” Dat lukt bij bij hem goed, zegt schoolleider Schutte. „We wisselen zelfs personeel uit.”
Op één van de laatste dagen voor de vakantie mag groep vier kiezen: gaan ze de spellingsopdrachten zelfstandig maken, of met z’n tweeën? Twee jongetjes lopen in gelijke pas, met tablets onder de arm geklemd, naar een werkplek toe.
Terwijl groep vier doorwerkt – rumoerig is het niet – zit een jongen uit groep acht in de stilteruimte van de school. Die heeft glazen wanden en zit aan de rand van dezelfde open ruimte als groep vier. Schutte: „Als hij niet zo zou kunnen zitten werken, zou hij doodongelukkig worden”. Hij vindt het lastig om samen te werken, dus werkt hij veel alleen. „Hoewel hij soms wel zal moeten, als de instructies juist gaan om het leren samenwerken.”