Het is hoogzomer. Buiten is het heet en vochtig, binnen komt het snerpend hoge geluid van de krekels niet uit boven het suizen van de airconditioning. Op de school De Brug naar Wijsheid in Shanghai zitten zes leerlingen krom gebogen over hun wiskundeboeken. „We willen onze zomervakantie niet verspillen”, zegt een meisje van veertien. Gewoon een beetje vakantie vieren en rondlummelen levert niets op, vindt ze. „Ik hoop dat ik later in het buitenland kan studeren, maar dan moet ik nu wel hard werken”, zegt ze, terwijl de lerares geometrische figuren op het whiteboard tekent.
De Brug naar Wijsheid is een privé-instituut voor extracurriculair onderwijs, met inmiddels zo’n driehonderd leerlingen in de leeftijd van zes tot achttien jaar. Dit soort privé-onderwijsinstellingen, die online en offline onderwijs aanbieden na de normale schooltijd en in de vakanties, ligt zwaar onder vuur in China. Al die extra lessen zouden de kinderen te zwaar belasten. Het zou de ouders te veel geld kosten.
Hard ingrijpen in deze bijlesindustrie is een prioriteit van de Chinese president Xi Jinping persoonlijk. Begin maart noemde hij de bijlesinstituten op een partijbijeenkomst „een hardnekkige ziekte”. Op 23 juli vertaalde zich dat in de publicatie van voorgenomen nieuwe regels. Volgens die regels mogen bijlesinstituten niet meer als commerciële bedrijven gerund worden: ze moeten zich registreren als niet-gouvernementele instellingen zonder winstoogmerk.
100 miljard dollar
Maar de privélessen zijn inmiddels uitgegroeid tot een miljardenindustrie waarin ook veel buitenlands kapitaal zit. Meteen stortten de beurskoersen van de grootste bedrijven op dit gebied in. Ze verloren rond de 60 procent van hun waarde, een harde klap voor een sector waar inmiddels zo’n 100 miljard dollar in omgaat.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2019/06/data45602134-e1aea2.jpg)
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74338199-df856e.jpg|https://images.nrc.nl/Ia4ih4A0_ewoyGgSCWuVML9SCSM=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74338199-df856e.jpg|https://images.nrc.nl/EOsk711jVlFdnnbHQnJUQ7QIdx4=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data74338199-df856e.jpg)
Li Shufeng, hoofd van De Brug naar Wijsheid, maakt zich zorgen over het voortbestaan van haar school. Ze schrok toen ze een mededeling kreeg van het Bureau voor Onderwijs van de gemeente Shanghai. „Kijk, hier staat dat we voor het volgende semester voorlopig nog geen lesgelden mogen innen”, zegt de 47-jarige vrouw terwijl ze een bericht op haar mobiele telefoon laat zien. „Als dat zo blijft, dan kunnen we van het najaar niet van start.”
Toen Li de school twaalf jaar geleden oprichtte, had ze twaalf leerlingen. Ze begon ermee omdat het handig was: zo hoefde ze haar eigen jonge dochters niet thuis te laten en kon ze toch werken. Nu zijn die dochters achttien en dertien.
Normale vakken en pottenbakken
De school verzorgt lessen buiten de normale schooltijden om, dus in de avonden en tijdens schoolvakanties. „We geven de normale schoolvakken waarin leerlingen examen moeten doen om toegelaten te worden tot de bovenbouw van de middelbare school en tot de universiteit. Daarnaast geven we lessen die meer gericht zijn op een brede algemene ontwikkeling”, vertelt Li. Dan gaat het om pottenbakken en schilderlessen, maar ook om advies over hoe je een geschikte levenspartner vindt.
Biedt ze ook lessen aan over politiek, of de geschiedenis van de communistische partij? „Nee”, zegt ze lachend. „Dat is niet nodig, daar krijgen ze op hun eigen scholen al genoeg over te horen.”
In de gang tussen de klaslokalen hangen vlaggetjes van bijna alle landen van de wereld. Op de bordjes boven de deuren van de klaslokalen staan namen van beroemde universiteiten als Yale, Harvard, Oxford en de Universiteit van Beijing. „Zo willen we de ambitie en het zelfvertrouwen van onze leerlingen versterken”, zegt Li. „Ze moeten erin gaan geloven dat het ook voor hen mogelijk is om tot die universiteiten toegelaten te worden.”
Zelf komt ze uit een arme boerenfamilie. „Mijn moeder drukte me op het hart om toch vooral een universiteit te kiezen waar ik gratis naartoe zou mogen. Ze kon het anders niet betalen.” Voor haar oudste dochter ligt dat heel anders: die gaat deze herfst naar de Chinese Universiteit van Hongkong voor een studie medische wetenschappen. Dat is verre van gratis.
Op bezoek bij Stanford en Yale
„We geven veel geld uit aan de opleiding van onze dochters”, zegt Li. In goedkope jaren is dat zo’n 15.000 euro, in dure wel 25.000. „Afgelopen jaar was goedkoop, want we konden niet naar het buitenland reizen door corona. Maar meestal gaan we een maand naar de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk. Dat is dan twee weken vakantie, en twee weken bezoek aan universiteiten als Stanford en Yale om te zien of het onze dochters daar zou bevallen”, aldus Li. „We laten ze ook korte zomercursussen volgen aan beroemde middelbare scholen.”
De hoge bedragen die Li voor de opleiding van haar kinderen neertelt, zijn in China minder uitzonderlijk dan het lijkt. Niet alleen de hogere klassen, ook de middenklasse spendeert veel geld aan onderwijs. Gemiddeld gaat zo’n 25 procent van het budget van een stedelijk gezin daaraan op. Dat geld komt voor het overgrote deel bij particuliere onderwijsinstellingen terecht. Vandaar dat het zo’n miljardenindustrie is geworden.
Vol zelfvertrouwen
Docenten hebben hun eigen reden om naar het prive-onderwijs over te stappen: de betaling. Wiskundelerares Ma Ling werkte vroeger op een openbare middelbare school waar ze vier keer zo weinig verdiende als hier. „Ik ben naar deze school overgestapt voor de betaling, dat klopt”, vertelt ze in de gang van de school. „Maar het werk is ook bevredigender. Op mijn oude school had ik klassen van vijftig tot zestig leerlingen. Dan kun je aan niemand individueel aandacht geven, je moet je richten op de gemiddelde leerling. Hier werk ik met veel kleinere groepjes die ik kan indelen op niveau. Wel zo fijn”, zegt Ma.
Niet alle onderwijzers op de Brug naar Wijsheid verdienen overigens hetzelfde. „Het hangt ervan af hoe goed je bent”, zegt Li. „Het loopt van zo’n 50 euro per uur op tot wel 370 euro.”
Ma heeft in haar klas het bord volgetekend met wiskundige figuren. Ze behandelt lesstof die haar leerlingen in het najaar op hun eigen school gaan krijgen: zo snappen ze het alvast als het op hun reguliere school aan bod komt. Er zitten maar zes leerlingen in de klas, allemaal goed gekleed en met trendy kapsels. Ze zijn dertien of veertien jaar oud en vol zelfvertrouwen.
Boerendochter
Als ze vijftien zijn, en drie jaar middelbaar onderwijs achter de rug hebben, moeten scholieren toelatingsexamen doen voor de volgende drie jaar middelbare school. „Niet meer dan de helft van alle kinderen in China slaagt voor dat examen”, vertelt Li. Maar de kinderen in de klas van lerares Ma hebben er alle vertrouwen in. „Dat is toch wel het minste”, zegt een meisje lachend.
Dat vertrouwen blijkt terecht. „99 procent van onze leerlingen stroomt door naar de universiteit”, zegt schoolhoofd Li trots. Ze komen op de beste universiteiten in binnen- en buitenland terecht. „Dat lukt je alleen met veel bijles en veel algemene ontwikkeling”, zegt Li. „Ik kon nog op een goede universiteit komen, maar tegenwoordig zou je dat als boerendochter echt niet meer lukken.”
Het is precies daarom dat president Xi zo’n moeite heeft met de explosie aan scholen die, online of offline, alleen bijles geven aan kinderen van ouders die dat kunnen betalen. Die kinderen zijn in een steeds hevigere en steeds meer geldverslindende concurrentiestrijd met elkaar beland. Armere kinderen vallen al bij aanvang af.
Geen extra geboorten
Toch gelooft Li niet dat het streven naar meer gelijkheid de belangrijkste drijfveer is om hard in te grijpen. „De overheid doet het vooral om het voor mensen goedkoper en dus aantrekkelijker te maken om weer meer kinderen te krijgen”, zegt ze.
Gelooft ze dat het zal werken? „Ik denk dat er veel meer factoren zijn die meespelen, niet alleen die dure lessen. Als je kijkt naar andere landen waar de welvaart is gestegen, of dat nu Duitsland of Japan is, dan zie je dat ook daar de vrouwen niet meer bereid zijn om veel kinderen te krijgen.” In China is het sinds kort toegestaan drie kinderen te hebben, maar ook de eerdere afschaffing van het éénkindbeleid leidde niet tot extra geboorten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2018/09/data36159030-cbd562.jpg)
„Ik merk dat de ouders van mijn leerlingen over het algemeen behoorlijk boos zijn over de nieuwe maatregelen, omdat ze bang zijn dat die ze alleen maar verder op kosten zullen jagen”, aldus Li. „Als dit soort scholen namelijk niet meer mag, gaan de ouders privédocenten zoeken die aan huis komen. Maar dat is nog veel duurder.”
Dat ouders die het kunnen betalen zullen afzien van extra onderwijs voor hun kinderen, valt niet te verwachten. Daarvoor is een plaats aan een goede universiteit te belangrijk voor de rest van hun leven, en voor die universiteit moet je je in één keer bewijzen via een loodzwaar gestandaardiseerd nationaal toelatingsexamen.
Geen illegale school
Heeft Li zorgen om de toekomst van haar school? „Het is nog even afwachten hoe de nieuwe maatregelen er precies gaan uitzien. Het kan zijn dat we alleen geen lessen meer mogen geven die ook deel uitmaken van het reguliere curriculum. In dat geval hou ik toch nog zo’n 50 procent van mijn activiteiten over”, zegt Li met een zekere berusting.
Eerlijk vindt ze het allemaal niet. „Dit is geen illegale school. Ik heb aan alle regels voldaan. Nu willen ze die regels van de ene op de andere dag veranderen. Moet ik daarvoor opdraaien, of heeft de overheid hierin ook een verantwoordelijkheid?”