Recensie

Recensie Muziek

Mark E. Smith van The Fall instrueerde zijn collega’s: in godsnaam, niet improviseren!

Boekrecensie | Postpunk The Fall hield zich veertig jaar staande als het vehikel van zanger Mark E. Smith (half mysticus, half dronken lor). Muziek moest monotoon zijn, vond hij.

Mark E. Smith, punkrocker, dwarsdenker en zelfverklaard helderziende, tijdens een concert van The Fall in Londen, in 1980.
Mark E. Smith, punkrocker, dwarsdenker en zelfverklaard helderziende, tijdens een concert van The Fall in Londen, in 1980. Foto David Corio/Redferns

Punkrocker en dwarsdenker Mark E. Smith (1957-2018) hield van voetbal, rockabilly, sciencefiction en de sfeer van ouderwetse bingohallen. Ook was hij een fervent liefhebber van het Eurovisie Songfestival. Als man van het volk werkte hij zich na het lezen van heel veel boeken op tot zelfgeschoold intellectueel. Er is geen simpele manier om door te dringen tot het brein van de zanger van The Fall. Zijn muziek was bonkig en rauw, zijn teksten vaak ondoorgrondelijk en zijn filosofie eigenzinnig.

„In godsnaam, niet improviseren”, was een instructie die hij zijn muzikanten voorafgaand aan een optreden gaf. Improviseren stond gelijk aan de zelfbevlekking van gitaristen die eindeloze notenreeksen uitbraakten, of drummers die het getingel op bekkens boven een standvastig ritme prefereerden. Muziek moest monotoon zijn, vond Smith, in navolging van zijn voorbeelden Karlheinz Stockhausen en de groep Can. Zijn meest uitgesproken nummers, zoals de punkhit ‘How I Wrote Elastic Man’ en het atonaal-anarchistische ‘Hip Priest’, waren industrieel voortdenderende vehikels voor woordrijke teksten. Niet zelden eindigde Smith een zin met een zelfverzekerd „uh” of een opjuinend „hup!”

De a-lineaire denkwijze en het rumoerige leven van Mark E. Smith lenen zich nauwelijks voor een traditionele biografie. Het lijvige boek Excavate! (‘Opgraven!’) is een combinatie van een rijk geïllustreerde discografie en een verzameling essays waarin verschillende aspecten uit de wondere wereld van The Fall worden uitgelicht. Gefotokopieerde flyers en handgeschreven memo’s geven een prachtig beeld van de zelfwerkzaamheid waaruit Smith de legende rond zijn persoon boetseerde. In een helder betoog legt grafisch vormgever Paul Wilson uit hoe de ogenschijnlijk amateuristische vormgeving van vroege The Fall-hoezen werd gedicteerd door Smiths liefde voor de spartaanse Working Men’s Clubs in het noorden van Engeland. Affiches werden met de hand getekend, in overeenstemming met de harde werkelijkheid van de slemppaleizen voor de werkende klasse, waar muziek en entertainment op het tweede plan kwamen.

Loodgieters

Smiths afkomst uit de satellietstad Prestwich boven Manchester bleef zijn leven lang een belangrijk onderdeel van zijn nadrukkelijk noordelijke identiteit. Hij ging er prat op dat hij als dokwerker ruige arbeid in de haven van Manchester had verricht. In werkelijkheid werkte hij enkele weken op het havenkantoor. Als fan van Manchester City haalt hij een fantastisch verhaal op over keeper Harry Dowd uit het kampioensteam van 1968, die een legendarische voetbalcarrière combineerde met zijn dagelijks werk als loodgieter. Smiths vader Jack, zelf ook loodgieter, was regelmatig achter het doel van Dowd te vinden. Op rustige momenten tijdens de wedstrijd spraken ze over laswerk en koperen knietjes: net zo belangrijk als het voetbal. Voor een uitwedstrijd fietste Jack Smith doodgemoedereerd van Salford naar Leicester, een afstand van 160 kilometer.

Mark E. Smith liet zich graag voorstaan op zijn eenvoudige komaf, maar noemde zichzelf ook een helderziende. Parallel aan de mystieke sciencefiction van de door hem stukgelezen H.P. Lovecraft en M.R. James „zag” hij dingen. De Joegoslavische burgeroorlog had hij al jaren van tevoren zien aankomen, beweert Smith in een hier gereproduceerd interview. In zijn teksten repte hij van „spectres” (‘spoken’) en andere geestverschijningen. Smith kon de angstaanjagende kronkelingen van zijn geest maar op één manier bedwingen, met grote hoeveelheden alcohol. In zijn latere jaren werd Mark E. Smith geroemd en bespot om zijn dronken orakeltaal in interviews. Half mysticus, half dronken lor: Smith was altijd goed voor bijzondere uitspraken. Bandleden liepen regelmatig gefrustreerd bij hem weg. The Fall kende in het veertigjarig bestaan tientallen bezettingen.

Geesten uit het verleden

In 1978 verscheen The Falls debuutsingle ‘Bingo-Master’s Break-Out’ op het legendarische punklabel Step Forward. In 1983 hadden ze hun beste werk achter zich, schrijft cultuurfilosoof Mark Fisher (zelf overleden in 2017) in een essay waarin hij Mark E. Smiths teksten in verband brengt met hauntology, de theorie die (kort gezegd) stelt dat geesten uit het verleden de vooruitgang van het menselijk denken in de weg staan. Mark E. Smith was een meester van de anti-lyrische methodologie, betoogt Fisher. Het lijkt alsof hij verhalen vertelt in zijn teksten, maar die verhalen zijn nooit af en Smith ontdoet ze van alle romantiek.

Na de ‘klassieke’ albums Dragnet (1979), Grotesque – After the Gramme (1980) en Hex Enduction Hour (1982) deed The Fall soms een knieval naar het poppubliek met toegankelijke coverversies van ‘There’s a Ghost in My House’ (van R. Dean Taylor) en ‘Victoria’ (The Kinks). Rijk en beroemd werd Mark E. Smith niet. Hij prees zich gelukkig dat hij nooit, zoals de door hem bewonderde auteur Philip K. Dick, om eten hoefde bedelen.

Zijn grootste moment van glorie beleefde Smith toen hij in 1988 met balletregisseur Michael Clark op het Holland Festival stond voor hun gezamenlijke muziek- en balletproductie I Am Curious, Orange. „De koningin der Nederlanden gaf ons na afloop allemaal een hand”, glunderde Smith. „Net als prinses Di na Live Aid.”