Als ik hier over paardensport schrijf, kan ik me op twee soorten correspondentie verheugen. De meeste berichten komen van afzenders uit de traditionele paardensporthoek, zij schrijven dat paarden het nergens zo goed hebben als in de topsport en dat de dieren veel plezier halen uit het door mensen bereden worden. Het tweede soort berichten komt uit de hoek van het barefoot-paardrijden. Dit zijn niet, zoals ik aanvankelijk dacht, mensen die blootsvoets paarden bestijgen, bij barefoot-paardrijden is de blootvoeter het paard dat geen hoefijzers onder krijgt geslagen.
Volgens de barefoot-adepten leiden hoefijzers vroeg of laat tot gezondheidsproblemen. Ik overwoog contra-expertise bij een dierenarts te halen, maar je hoeft geen arts te vervelen om te begrijpen dat wanneer je aan de uiteindes van ledematen van gezonde wezens, sporters nota bene, objecten nagelt die daar 24/7 blijven, dat moet leiden tot pees-, spier- of gewrichtsproblemen.
Naast barefoot bestaat ook bitloos rijden, ruiter noch paard krijgt daarbij een bit in de mond gestopt. Als in deze paardrijsferen al zadels worden gebruikt, zijn dat frameloze exemplaren. Ten koste van de balans van de ruiter, geven die de rug van het paard meer bewegingsruimte.
Dinsdag keek ik naar het olympisch teamonderdeel bij dressuur, dat wordt met bitten, hoefijzers en sporen gereden. In het licht van paarden die met een ruiter op hun rug piaffes en pirouettes deden, moest ik steeds aan het begrip speciësisme denken. Zoals je bij racisme of seksisme discrimineert op grond van ras of sekse, doe je dat bij speciësisme op grond van soort. De meeste mensen hebben vooralsnog geen bezwaren tegen speciësisme. In de meeste culturen heerst de gedachte dat wij superieur zijn aan dieren. Alsof we zelf geen dieren zouden zijn, onderwerpen we andere soorten naar believen. Nederland werd vijfde.
De Nederlandse olympiërs van de menselijke soort die afgelopen dagen in quarantaine moesten, klaagden over de omstandigheden waarin ze hun olympische tijd moeten doorbrengen. Ze zitten opgesloten in kleine kamers, mogen niet naar buiten, kunnen niet vrijelijk omgaan met soortgenoten en ze vinden het eten vies. De olympische paarden herkenden dit en reageerden begripvol: „Wij kunnen ons de wei ook bijna niet meer herinneren. Hoeveel keer passen jullie rechtopstaand in je box? En hoeveel dagen per jaar mag je naar buiten? En kunstmatige inseminatie tegen je zin? Doen ze dat bij jullie later ook of mogen jullie zelf bepalen met wie je je voortplant?”
Woensdag was er weer olympisch speciësisme, nu dressuur individueel. Bij close-ups van de paardenhoeven zag ik dankzij de barefoot-correspondentie, de ijzeren nagels van de toekomstige beenproblemen in de hoeven glimmen. Ik stelde me voor dat menselijke atleten pas zouden presteren als je ze met een bit in de mond over de baan zou leiden. In gedachten zapte ik naar een toekomst met een olympische paardensport van het bitloze soort, een waarin ruiters, als ze zo nodig moeten tonen wat ze met paarden kunnen, dat doen zonder gebruik van dwangmiddelen. Misschien zouden dan terecht medailles kunnen worden vergeven. Voor het toonbeeld van menselijk superioriteitsdenken dat de huidige paardensport is, zou je in die toekomst uitsluitend boetes omgehangen krijgen.